Het nieuwe Rijksmuseum: De film (2014)

Regie: Oeke Hoogendijk | 127 minuten | documentaire

De vierdelige documentaire ‘Het Nieuwe Rijksmuseum’ (2013) was een groot succes: lovende kritieken, een Zilveren Nipkowschijf en een speciale Gouden Kalf. De documentaire kon zijn triomfen delen met het eveneens gelauwerde verbouwde Rijksmuseum. En nu een jaar later is er ook een versie voor de bioscoop van speelfilmlengte. De circa 200 minuten durende televisie versie is daarmee teruggebracht tot ongeveer twee uur. In de herkansing dus voor cinema minnend Nederland en beter geschikt voor internationale distributie. Toch, de oorspronkelijke omvangrijke versie was een weergave van een zich voortslepende verbouwing waar geen einde aan leek te komen; de verbouwing van het Rijksmuseum ontaardde in een polderpolitiek drama wat voor een sappig conflict zorgde in een anders voorspelbare vertelling. Twee uur is voor een documentaire zeker niet kort, maar heeft dit aspect in de ingekorte speelfilmversie nu niet iets aan kracht ingeboet?

Het verhaal van ‘Het nieuwe Rijksmuseum: De film’ (2014) kan je in drieën opdelen: het verhaal van het gebouw (als bouwput en later als gerenoveerd museum); het verhaal van de buitenstaanders (de Fietsersbond, de gemeentelijke Welstandscommissie en de bouwbedrijven); en de verhalen van de medewerkers en de museumstukken. Over het algemeen profiteert de film van een directere en daardoor meer helder betoog. Oeke Hoogendijk heeft in beide versies niet gekozen voor voice-overs of tussenteksten, en dat siert haar, maar soms waren daardoor bepaalde scènes niet altijd goed te plaatsten. Deze onduidelijkheden in de vertelling zijn ditmaal praktisch afwezig omdat Hoogendijk alleen de sleutelscènes toont.

Er is wederom gekozen voor een barokke montage waarbij het vaak kunstige camerawerk aan elkaar worden geplakt met aanzwellende en soms overstemmende muziekstukken. Dit overschreeuwende karakter zien we ook terug in de keuze van scènes die, zo lijkt het soms, vechtend met elkaar in de montage acte de présence geven. Dit samenspel van verschillende beelden, door hard te knippen, sprongen in de tijd te maken en nieuwe relaties te leggen, is nog eens flink opgeschroefd. Resultaat is dat de film onrustiger aanvoelt en ook de betekenis die ontstaat door de combinatie van beelden niet altijd een succes is. Bijvoorbeeld, tijdens de openingsbeelden wordt de sloop van delen van het gebouw gecombineerd met beelden van de kunstwerken. De kwetsbaarheid van de schilderijen wordt zo mooi naast het geweld van de bulldozers en drilboren geplaatst, maar tegelijkertijd is de nadrukkelijkheid waarmee de lasvonken in superimpositie over de schilderijen springen een beetje onnozel. Het levert een mooi plaatje op en is evocatief, maar de vorm overheerst de inhoud. De merkwaardige montage met de excentrieke huismeester Leo van Gerven die in het slotstuk op duiven gaat jagen, blijft ook in deze nieuwe versie onhandig aandoen.

De spanning tussen vorm en inhoud zagen we al terug in de televisiereeks en een honderd procent juiste balans heeft Hoogendorp ook dit keer niet kunnen vinden. En dat is op zich niet erg, maar in de televisieversie kon Hoogendijk nog langdurig de ruimte geven aan wonderschone en dromerige sfeerbeelden van de nevelige krochten of van de met sneeuw bedekte daken van het Rijksmuseum. Daarmee was de serie ook vooral een poëtische vertelling die soms humoristisch werd onderbroken door het drammerige betoog van de mensen van de Fietsersbond, moedeloze Spaanse architecten of wegdromende curatoren.

Van de drie eerder genoemde verhaallijnen profiteren de laatste twee van de meer beknopte benadering. Niet dat deze amusanter zijn geworden, want ze missen de bijna soapachtige sjeu van de serie, maar hun rol in het geheel is helderder. De eerste verhaallijn echter komt, zoals gezegd, minder imposant uit de verf en dat is echt jammer, want Hoogendijk heeft een imposant arsenaal aan beelden verzameld tijdens deze tienjarige verbouwing van het museum; hiervan zien we maar een klein gedeelte kortstondig terug.

‘Het nieuwe Rijksmuseum: De film’ profiteert van de meer holistische blik die Oeke Hoogendijk heeft kunnen ontwikkelen op deze tienjarige verbouwing. Dat zien we terug in de verbeterde balans van de verschillende verhaalelementen en kernzaken. Maar het soapgehalte van de eerder genoemde polderpolitiek en de visuele poëzie zijn minder prominent aanwezig en dat is jammer. Gelukkig is wel het geweldige oog voor detail gebleven, zie ook de recensie van de serie.

Alberto Ciaccio

Waardering: 3.5

Bioscooprelease: 11 december 2014