Het verborgen gezicht (2004)

Regie: Elbert van Strien | 15 minuten | drama, horror, thriller, korte film | Acteurs: Heleen Mineur, Griete van den Akker

Met uitzondering van het fantasievolle einde van de film, lijkt ‘Het verborgen gezicht’, in ieder geval op plotniveau, een simpel verhaaltje te zijn over een meisje dat niet weet wat ze moet doen wanneer haar oma ziek wordt. Maar schijnt bedriegt. Je kunt verschillende interpretaties op Van Striens korte film loslaten, en daarnaast is er interessante thematiek aanwezig.

Het verhaal begint heel vertrouwd wanneer Lisa vertelt over haar gebruikelijke ervaringen bij oma thuis. Hoe het roze servies voor de dames is, de geur die er altijd hing, de foto’s van vreemde mensen “die er niet meer zijn”, en hoe de vogels anders klonken wanneer je in de boom in de tuin klom. En, ook al was het altijd wel een beetje vreemd bij oma, ze voelde er zich prettig en wilde niet verdwijnen zoals soms bij mama.

Toch merk je al meteen dat er wat geheimzinnigs of griezeligs staat te gebeuren. Dit heeft veel te maken met de mysterieuze vioolorkestratie, maar ook het camerawerk en de setting zijn hier verantwoordelijk voor. Het griezelige behang “dat ’s nachts begon te leven”, het shot waarin we de weerspiegeling van Lisa en oma zien in het pendel van de klok, die vaak stil stond “omdat ‘ie even geen zin had”, het zorgt er allemaal voor dat er een griezelig randje aan dit sprookjesverhaal zit. Het is dan ook niet moeilijk in te zien waarom de film de Hans Christian Andersen Award heeft gewonnen in Denemarken.

Op een dag is alles veranderd voor Lisa. Oma heeft een andere stem en zegt sowieso niet veel meer, gebruikt ineens blauw servies, en schenkt dit met een hand in die anders beweegt dan voorheen. Ook fluiten de vogels ineens niet meer. Dan valt oma in haar slaapkamer op de grond wanneer ze de dokter wil bellen, en vraagt ze Lisa om hulp. Afgezien van het gedrag van de vogels, zijn de gebeurtenissen voor de kijker vrij makkelijk te verklaren: oma is ziek geworden en gedraagt zich hierom anders dan anders. Lisa ziet dit echter niet zo: dit kan haar oma niet zijn. En na het verzoek van oma doet ze dan ook de slaapkamerdeur op slot en gaat ze weg. Immers: “Oma houdt helemaal niet van dokters”. Vreselijk wat ze doet, natuurlijk, maar we snappen wel waar dit gedrag vandaan komt. Ze kan niet omgaan met een ziek en ouder wordende oma, met alle transformaties die hierbij horen. Dit is best te begrijpen. Dit maakt het echter niet minder tragisch, en deze gelijktijdige en conflicterende gevoelens zijn boeiend om te ondergaan als kijker. We hebben zowel te doen met Lisa als met oma, terwijl de acties van die eerste op zich bijzonder afkeurenswaardig zijn.

Lisa schermt zich af van de situatie en vertelt tegen haar pop dat oma snel terugkomt en gewoon even wat boodschapjes aan het doen is. Dit terwijl oma boven ligt te creperen en om hulp roept. Dit is een mooie aanleiding voor een Hitchcockiaanse scène waarin we oma, van over haar schouder gefilmd, tergend langzaam naar het trapgat zien bewegen. In eerste instantie wil ze de knop voor haar elektrische stoel in kunnen drukken, maar deze doet het niet, waarna de uitkomst zich laat raden. De geest van de “master of suspense” lijkt over meer delen van deze productie heen te hangen. Zo doet de muzikale begeleiding soms erg denken aan Hermanns werk voor de meester, vooral wanneer de viooltonen ineens snel omhoog of omlaag glijden, als een rilling die over je rug loopt. En zou ‘Psycho’ toch ergens niet een inspiratiebron geweest kunnen zijn voor Van Strien? De zin: “Oma is niet helemaal zichzelf” lijkt te verwijzen naar Norman Bates’ vrijwel identieke verklaring over zijn moeder. En ook in die film draaide het om een onvermogen om de dood van een ouder te accepteren, en werd er door het kind verder geleefd alsof de persoon in kwestie nooit was gestorven.

Met deze dimensie, die tussen dood en leven, wordt ook visueel in Van Striens film gespeeld, bijvoorbeeld door oma, wanneer ze in haar zieke periode met Lisa de trap op loopt, via overvloeiers langzaam te laten vervagen en ergens anders weer te laten verschijnen. En met een beetje goede wil, kun je in de overheadshots van het trappenstel in het huis een verwijzing naar Hitchcocks ‘Vertigo’ zien. Mooi is dat er niet één oplossing is. Het einde van de film laat namelijk ook de mogelijkheid open, dat het toch allemaal draait om de kwade wil van het huis. Bovenal is de film echter een sfeervol en geheimzinnig sprookje geworden dat tevens fungeert als een karakterstudie over een meisje dat, volgens haar moeder, “niet groot wil worden”, en dus vanzelfsprekend ook weinig wil weten van (de mogelijkheid tot) veroudering en, nog erger, de dood. ‘Het Verborgen Gezicht’ is een mooie korte film van een getalenteerde, fantasievolle filmmaker waarvan we hopelijk nog veel zullen gaan horen.

Bart Rietvink