Honey Boy (2019)

Recensie Honey Boy CinemagazineRegie: Alma Har’el | 94 minuten | drama | Acteurs: Shia LaBeouf, Lucas Hedges, Noah Jupe, Byron Bowers, Laura San Giacomo, FKA Twigs, Natasha Lyonne, Maika Monroe, Clifton Collins Jr., Mario Ponce, Martin Starr

Soms moet je door diepe dalen gaan om hoge pieken te kunnen bestijgen. Shia LaBeouf kan erover meepraten. Verslaving, openbare dronkenschap, publiek wangedrag en beschuldigingen van plagiaat deden zijn reputatie weinig goed. En dan is er nog zijn ‘experimentele’ fase waarin hij bij wijze van performance art met een papieren zak over zijn hoofd met daarop de tekst ‘I AM NOT FAMOUS ANYMORE’ over de rode loper ging op het Filmfestival van Berlijn. Later dat jaar – we hebben het over 2014 – zat hij in het kader van zijn kunstproject #IAMSORRY zes dagen lang met tranen in zijn ogen de bezoekers van een galerie in Los Angeles aan te staren. Ook livestreamde hij zijn reactie op zijn eigen complete filmografie, die hij in omgekeerde volgorde liet afspelen. Was LaBeouf nou helemaal gek geworden, was dit een zoveelste schreeuw om aandacht van een verknipte narcist of was het onderdeel van een verwerkingsproces? Wie ‘Honey Boy’ (2019) ziet, zal vermoeden dat dat laatste aan de hand is. LaBeouf kreeg tijdens een verblijf in een ontwenningskliniek de opdracht om bij wijze van therapie zijn eigen jeugdervaringen neer te pennen. Met name de gewelddadige relatie met zijn vader heeft hem grotendeels gevormd tot de persoon die hij nu is. Zou het ook onderdeel van het verwerkingsproces zijn dat LaBeouf in de verfilming van het autobiografische ‘Honey Boy’ in de huid kruipt van zijn vader?

‘Honey Boy’, geregisseerd door de Israëlisch-Amerikaanse documentairemaakster Alma Ha’rel, die hiermee haar speelfilmdebuut maakt, is een gevoelig, levendig en integer portret van de getroebleerde jeugd van een kindster, en de destructieve weerslag die die opvoeding heeft als het kind volwassen wordt. Ha’rel maakt daarbij gebruik van sprongen in de tijd en weet, ondanks de heftigheid van de ernstig ontwrichte familiebanden toch een warmte en poëzie in haar film te leggen door de focus te leggen op bepaalde details, of door handig met licht en kleuren om te gaan. We maken kennis met twintiger Otis (Lucas Hedges), een acteur aan het werk op de set van een actiefilm (een dikke knipoog naar ‘Transformers’, de filmreeks die van LaBeouf een ster maakte). Niet lang daarna veroorzaakt hij een auto-ongeluk en wordt hij opgenomen in een afkickkliniek, waar zijn therapeute suggereert dat hij weleens aan een posttraumatische stressstoornis zou kunnen lijden.

Vanaf dat moment maken we een sprong terug in de tijd, naar de tijd dat de twaalfjarige Otis (Noah Jupe) samen met zijn vader James (Shia LaBeouf zelf) in een schimmig motel woont. Waar kindsterretje Otis nu al een glansrijke carrière heeft, is James er een van het type ’twaalf steden, dertien ambachten’. Als manager sleept hij zijn kind van set naar set, maar ondertussen manipuleert en teistert hij het ventje waar hij kan. Dat gaat van hem bespotten vanwege het formaat van zijn geslacht tot het hem onmogelijk maken zijn tekst in te studeren en zelfs fysiek geweld wordt niet geschuwd. James, een voormalig Vietnamveteraan met een haat-liefdeverhouding met alcohol, is stikjaloers op zijn zoon en tot op het bot gefrustreerd vanwege het feit dat hij van het succes van zijn kind afhankelijk is.

Met zijn bierbuikje, mat in zijn nek en wijkende haarlijn aan de voorzijde en zijn lompe, soms racistische gedrag heeft James veel weg van een karikatuur, maar hoewel LaBeouf een paar jaar lang met z’n hoofd in de wolken leek te leven is hij zijn talent gelukkig niet kwijtgeraakt. We zagen al in ‘The Peanut Butter Falcon’ (2019) dat de rauwe intensiteit waarmee hij zijn rollen speelt hem boven een film uit kan laten stijgen. Hier weet hij de zelfhaat, onzekerheid en behoeftigheid van James samen te ballen tot een personage van vlees en bloed, van wie we bovendien een glimp te zien krijgen waaróm hij zo harteloos gemeen uit de hoek kan komen. Ergens voel je zelfs een soort medelijden met hem, zeker omdat tussen alle scheldkannonades door ook tekenen van vaderliefde weerklinken. Mede daardoor begrijp je ook waarom Otis, ondanks zijn terechte gevoelens van haat en angst voor zijn vader, wanhopig verlangt naar diens liefde en goedkeuring. Behalve LaBeouf zijn ook Hedges en vooral de jonge Jupe fantastisch op dreef. Ha’rel maakt van hem het hart van de film, wat bijvoorbeeld mooi tot uiting komt in een scène waarin de jonge Otis zijn filmdialoog instudeert en zich verbeeldt dat James de tekst van de veel lievere, fictieve vader uit de film waarvoor hij repeteert, uitspreekt.

‘Honey Boy’ is op zijn best in de interactie tussen vader en zoon, die de moeizame relatie in losse schetsen uiteenzet. Alles daaromheen, onder meer de opbloeiende vriendschap (of zelfs meer?) van Otis met een prostitué (FKA Twigs) die ook in het motel woont, voelt als onnodige afleiding van de emotionele kern. Als we heel eerlijk zijn geldt dat zelfs voor de flashforwards naar de oudere Otis in de afkickkliniek, maar met dank aan het acteerwerk van Hedges blijven die scènes toch overeind. Ha’rel weet knap de balans te vinden tussen rauwe emotie en warme, poëtische details. Haar film houdt een hoog tempo aan en neemt jammer genoeg te weinig tijd om op het juiste moment even de rem in te trappen voor een momentje van reflectie. LaBeouf verdient een compliment voor zijn allereerste script, waarin hij zich zeldzaam kwetsbaar durft op te stellen; een betere manier om zijn grillige gedrag te verklaren is er eigenlijk niet. Laten we hopen dat de focus nu weer op zijn onmiskenbare talenten komt te liggen in plaats van op zijn merkwaardige strapatsen!

Patricia Smagge

Waardering: 4

Bioscooprelease: 4 juni 2020