House of the Dead (2003)

Regie: Uwe Boll | 90 minuten | actie, horror, thriller | Acteurs: Jonathan Cherry, Tyron Leitso, Clint Howard, Ona Grauer, Ellie Cornell, Will Sanderson, Enuka Okuma, Kira Clavell, Sonya Salomaa, Michael Eklund, David Paffy, Jürgen Prochnow, Steve Byers, Erica Durance, Birgit Stein

Zombiefilms zijn tegenwoordig weer helemaal hot. Na briljante films als Danny Boyle’s ’28 Days Later’ en de remake van Romero’s ‘Dawn of the Dead’ zijn de suffe zombies weer cool geworden. De jonge Duitse regisseur Uwe Boll wilde meeliften op het succes van deze zombierevival en verfilmde de Sega-game ‘House of the Dead’. Nu vormen gamelicenties toch al niet zo’n betrouwbare basis voor goede films, maar Bolls film is tot nu toe wel het meest trieste dieptepunt van gameverfilmingen. Dat is dan ook de reden dat deze film geruisloos in de schappen van de videotheken is beland.

‘House of the Dead’ is een rasechte pulpfilm. Dat hoeft geen slecht teken te zijn, want er zijn genoeg pulpfilms die erg leuk zijn. Maar Boll’s werkje is zo ontzettend slecht dat het in dit geval een negatieve klank heeft. Het is vanaf het begin van de film al duidelijk dat het budget niet erg riant was. Als Boll nu inventief omging met dit gegeven, dan was de schade nog beperkt. Maar de Duitse regisseur wil zoveel mogelijk laten zien en dat komt de kwaliteit niet ten goede. Zo wordt de bekende ‘Matrix’ cameratruc, de camera cirkelt om een personage heen en het beeld vertraagd, eindeloos herhaald.

De zombies zijn slecht geschminkte figuranten die totaal niet overtuigen. Hetzelfde kan gezegd worden over de acteurs. Een aflevering van “GTST” is vergeleken met ‘House of the Dead’ een ware karakterstudie. Nu staan horrorfilms toch al niet bekend om hun sterke karakters en goed acteerwerk, maar in deze film wordt toch echt wel ontzettend beroerd gespeeld.

Het ‘verhaal’ zwabbert aan alle kanten en de film weet geen evenwichtige sfeer neer te zetten. Bij de opening vertelt een voice-over op een tragische manier hoe al zijn vrienden omkwamen. Om vervolgens over te gaan op puberale humor. De hele film door wordt er op deze manier geswitcht tussen humor en dramatiek. De erg beperkte acteertalenten van de cast maakt de dramatische ontwikkelingen alleen maar komisch. Zelfs de ergste B-films hebben betere acteurs. De hoofdrolspelers zijn dan ook puur om hun uiterlijk gecast.
De regisseur mikt duidelijk op jonge tieners en pubers die het computerspel kennen. Zo is er regelmatig tussen de actie door, een kort fragmentje uit het originele spel te zien. Dit komt nogal raar over, omdat de verouderde computeranimaties er totaal misplaatst uitzien. Voor de fans een grappige knipoog naar het spel, maar voor mensen die de Sega-game niet kennen komt dit enorm vervreemdend over. Een andere manier waarop de regisseur de aandacht probeert vast te houden is door de schaars geklede actrices. Zinloze topless-scènes en seksuele verwijzingen zitten dan ook volop in de film. De vrouwelijke hoofdrolspelers dienen, op een uitzondering na, puur als beeldvulling en voor het opvoeren van de hormonenspiegel van puberjongetjes.

De hoofdmoot van de film, dat zijn de actiescènes, komen nogal gedateerd over. De special effects zijn acceptabel voor een low-budgetfilm uit de jaren 70 maar niet voor een productie uit 2003. Het is duidelijk dat Boll zich liet inspireren door zombiegrootmeester George Romero, maar ondanks de leeftijd van die films waren Romero’s zombies veel overtuigender. Alles aan ‘House of the Dead’ straalt een schaamteloze kopie van Romero uit. Van de special effects tot aan het verhaal toe. Het grootste verschil is dat Boll absoluut geen talent heeft om een samenhangende, vermakelijke film te maken. Alle horrorclichés verschijnen in zijn film. De domme blondines, de stoere held de slome zombies et cetera. Door het inspiratieloze spel van de acteurs komt de irritatie snel opborrelen. De zombies tonen meer expressie dan de hoofdrolspelers. Om in de sfeer van mythische wezens te blijven: ‘House of the Dead’ is een draak van een film geworden.

Frank v.d. Ven