Howling III (1987)
Regie: Phillipe Mora | 94 minuten | komedie, horror | Acteurs: Barry Otto, Imogen Annesley, Leigh Biolos, William Yang, Max Fairchild, Dagmar Bláhová, Deby Wightman, Ralph Cotterill, Michael Pate, Cristopher Pate, Carole Skinner, Frank Thring, Jenny Vuletic, Glenda Linscott, Roger Eagle
Weerwolven zijn in de loop van de moderne filmgeschiedenis regelmatig het middelpunt geweest van diverse geslaagde en minder geslaagde griezelfilms. Ook de films uit deze reeks hebben het thema van de weerwolf als gemeenschappelijk kenmerk, ondanks het feit dat het allemaal op zich staande verhalen zijn. De makers van ’Howling III’ benaderen het overbekende thema echter vanuit een andere en wat minder voor de hand liggende invalshoek. In deze film gaat het namelijk niet om gewone weerwolven maar om buidelweerwolven, een kruising tussen de mens en de inmiddels hoogstwaarschijnlijk uitgestorven Tasmaanse buidelwolf. Een van deze wezens, de jonge vrouw Jerboa, is het leven in stamverband onder de tirannieke aanvoerder Thylo zat en besluit naar de grote stad (Sydney) te verkassen. Daar wordt ze verliefd op de aspirant- regisseur Donny die voor haar een rol regelt als slachtoffer in een (hoe ironisch) goedkope weerwolvenfilm. Vervolgens ontspint zich een vreemd en onwaarschijnlijk verhaal dat deels uitgaat van onvervalste clichés die met dit soort films verbonden zijn, maar tevens minder bewandelde paden betreedt.
Dat ’Howling III’ een typische B- film is, wordt al vrij snel duidelijk. Een flinterdunne verhaallijn, goedkope en kitscherig ogende special effects en weerwolven, matig acteerwerk, bij vlagen tenenkrommende dialogen, overduidelijke budgettaire tekorten, het zijn allemaal zaken die geassocieerd worden met een klassieke B-film en ook in ’Howling III’ terugkomen. Bovendien wordt de film, in tegenstelling tot wat je op grond van de hoes zou verwachten, nergens eng of bloederig. De weerwolven duiken maar zelden op en zien er zeker niet overtuigend genoeg uit om de kijker de stuipen op het lijf te jagen. In feite is ’Howling III’, ondanks het weerwolventhema, eigenlijk ook niet echt een horrorfilm, maar eerder een bizarre mengeling van horror en humor, aangevuld met een quasi-serieuze boodschap. Wellicht dat het deze redelijk geslaagde combinatie van verschillende elementen is die ervoor zorgt dat deze film, ondanks de talrijke en overduidelijke tekortkomingen, toch bij vlagen onderhoudend is.
Wat ook opvalt in deze film is de manier waarop de weerwolven geportretteerd worden. In ’Howling III’ hebben we niet te maken met bloeddorstige monsters die meedogenloos jacht maken op schone maagden of andere brave burgers, maar zijn de weerwolven zelf de slachtoffers van de irrationele angst en haat die mensen vaak tentoonspreiden als ze in aanraking komen met onbekende en onbegrepen levensvormen. De film probeert de weerwolven af te schilderen als wezens die weliswaar fundamenteel van mensen verschillen en soms gevaarlijk kunnen zijn, maar desondanks het recht hebben om de aarde te bewonen en gevrijwaard te blijven van massale vervolgingen. Wellicht dat daarom ook het thema van de buidelwolf erbij gehaald wordt, omdat dit dier een vermeende bedreiging zou zijn geweest voor het vee en pluimvee van Australische boeren die het dier vervolgens genadeloos opjoegen tot het laatste exemplaar in 1936 in gevangenschap het loodje legde. Op die manier krijgt deze bizarre productie dus ook nog een enigszins serieuze en moralistische boodschap.
‘Howling III’ is een vreemde film die met name liefhebbers van weerwolvenfilms en bizarre, licht absurdistische producties wel aan zal spreken. Het is zelfs niet uitgesloten dat dit werkje in bepaalde (zij het waarschijnlijk zeer selecte) kringen een soort van cultstatus geniet. Liefhebbers van meer serieuze rolprenten kunnen deze film echter waarschijnlijk maar beter links laten liggen.
Frank Heinen