Howling IV: The Original Nightmare (1988)

Regie: John Hough | 91 minuten | horror | Acteurs: Romy Windsor, Michael T. Weiss, Antony Hamilton, Suzanne Severeid, Lamya Derval, Norman Anstey, Kate Edwards, Dennis Folbigge, Anthony James, Dale Cutts, Clive Turner, Megan Kruskal, Dennis Smith, Greg Latter, Maxine John, Hugh Jobling, Megan Davies, Diana Tilden-Davis

Deze film uit 1988 is de vierde in de Howling-serie waarin weerwolven in alle delen een rol spelen. Door het ontbreken van aansluitende verhaallijnen zijn de diverse delen echter alle als op zich staande verhalen te bekijken. Dit vierde deel in de serie heeft als subtitel ‘The Original Nightmare’. Het is echter de vraag of de verwachtingen die wellicht op grond van deze subtitel bij de kijker worden opgeroepen wel waargemaakt worden.

De originaliteit is in deze film namelijk ver te zoeken. Het verhaal in dit vierde deel lijkt wel erg veel op dat van de ‘The Howling’ uit 1981, de eerste film uit de Howling-reeks, en vergelijkingen met dit eerste deel dienen zich dan ook aan en al snel vallen daardoor enkel en vooral de tekortkomingen in dit vierde deel op. Maar ook los daarvan gaan de minpunten in deze film uit 1988 al snel de boventoon voeren. Een echtpaar gaat op medisch advies naar een afgelegen dorpje om daar op krachten te komen. Het blijkt al snel dat het een en ander niet bepaald pluis is en na diverse tekenen wordt tenslotte duidelijk dat de bewoners van het dorp weerwolven zijn die hun zinnen hebben gezet op het nieuwe echtpaar. Qua verhaallijn niet veel nieuws onder de zon dus. Wel nieuw zijn de hallucinaties waardoor Marie geplaagd wordt. Hallucinaties die niet veel goeds voorspellen, waar duidelijk direct het nodige weerwolverij-voorspellend onheil in zit en/of een link hebben met het dorpje Drako. Alleen wel vreemd is dat Marie haar hallucinaties al heeft voordat het dorpje Drako zelfs ook maar ter sprake is gekomen en voordat het woord weerwolf zelfs ook maar een enkele keer is gevallen. Ook eenmaal in Drako aangekomen blijven de nodige zinsbegoochelingen zich voordoen waarbij vooral opvalt dat de logica en geloofwaardigheid ervan steeds verder te zoeken is. Ongetwijfeld allemaal met sfeerverhogend goede bedoelingen in de film opgenomen, maar door de vergezochtheid ervan doet het de film meer kwaad dan goed.

Dan het horrorgehalte van deze productie. Helaas, het veelbelovende woord ‘nightmare’ in de subtitel ten spijt blijken de met dit woord wellicht opgeroepen verwachtingen niet waargemaakt te worden. In plaats dat de kijker de nodige horror wordt voorgeschoteld ontwikkelen de gebeurtenissen zich tot een mysterie-verhaal waarin Marie met enige hulp de geschiedenis van het dorp ontrafelt. Weliswaar wordt meerdere malen gedurende lange tijd gesuggereerd dat er weerwolven in de buurt zijn, maar wat vooral opvalt is dat de weerwolven (veel te) lange tijd schitteren door afwezigheid. Een enkele tussentijdse scène waarbij de gevallen slachtoffers worden gefilmd vanuit het perspectief van een weerwolf is daarbij niet genoeg om de al te grote afwezigheid van de weerwolven ook maar enigszins te kunnen compenseren. En wanneer pas na ruim een uur de eerste verschijning van een weerwolf zich in een flits aandient, gebeurt dit niet bepaald op een tot de verbeelding sprekende manier. Ook daarna schieten de weerwolfverschijningen in zowel kwalitatief als kwantitatief opzicht tekort. Weliswaar komen diverse weerwolven her en der in beeld, maar veel meer dan enkel hun verschijning laten zien is er niet bij. Daarnaast lijken een aantal weerwolven die zich in draf aandienen wel erg veel op gewone honden, met – ongetwijfeld bedoeld ter verhoging van het luguberheidsgehalte – lichtgevende rode ogen ook nog. Maar ook dit heeft meer een averechts effect dan dat het bijdraagt aan de dreiging die er van de weerwolven uit zou moeten gaan. En de weerwolf-transformatiescènes die in ‘The Howling’ zo opvallend en geslaagd aanwezig waren? Tja, een enigszins redelijk geslaagde transformatie is nog wel aanwezig, maar de vormgeving ervan is ook niet bepaald geloofwaardig daar het tegen elke transformatielogica binnen het weerwolfgenre ingaat.

Ook neemt de film al gauw een traag tempo aan, met teveel de nadruk op de zich steeds weer herhalende aanwijzingen dat er toch echt weerwolven in de omgeving huizen. Daarnaast moet de aandacht en het medeleven van de kijker te lang en te frequent uitgaan naar de perikelen die zich voordoen in het huwelijk van Marie en Richard. Verder schiet de uitwerking van de karakters van de overige dorpsbewoners tekort. Er komen er slechts een handvol in beeld, waarvan dan zelfs ook nog maar een paar zich vreemd gedragen, maar de overigen geen kwade bedoelingen lijken te hebben. De dreiging die van de overige dorpsbewoners in het eerste Howling-deel zo kenmerkend naar voren kwam en die daarbinnen als een sluier over de gebeurtenissen hing, blijft ook hierdoor op teleurstellende wijze afwezig.

Hoewel ook de omgeving overeenkomstig is met die uit het eerste deel uit de Howling-serie, is dit nog het meest geslaagde element in deze film te noemen. Een afgelegen streek, een her en der dichtbegroeide bosrijke omgeving, mistnevels, begeleidend wolvengehuil in de nachtelijke achtergrond… Het is ook hier een goed gekozen en juist vormgegeven omgeving, maar het ontbreken van de ingrediënten die in meer of mindere mate in ‘The Howling’ wel geslaagd naar voren kwamen doet de functionaliteit ervan echter snel verbleken.

Geen hoogvlieger, deze productie. Het lijkt een soort remake van het eerste deel in de Howling-serie, maar komt op alle fronten vooral tekortschietend en teleurstellend over. Voor degenen die de Howling-film uit 1981 hebben gezien is deze film uit 1988 overbodig en voor de overige kijkers is deze film ook geen aanrader te noemen.

Frans Buitendijk