Hud (1963)

Regie: Martin Ritt | 107 minuten | drama, western | Acteurs: Paul Newman, Melvyn Douglas, Patricia Neal, Brandon De Wilde, Whit Bissell, Crahan Denton, John Ashley, Val Avery, George Petrie, Curt Conway, Sheldon Allman, Pitt Herbert, Carl Low, Robert Hinkle, Don Kennedy    

Paul Newman is over een periode van 45 jaar maar liefst tien keer genomineerd voor een Oscar, waarvan negen maal voor zijn karakteristieke vertolkingen, met één nominatie voor Beste Film als regisseur en producer van ‘Rachel, Rachel’. Zijn films beoordelen is daarmee deels zijn acteerprestatie beoordelen, vooral omdat het vaak ook nog de titelrol betreft. Met uitzondering van zijn bijrol in ‘Road to Perdition’ en wellicht de rol van Gallagher in ‘Absence of Malice’ waren het stuk voor stuk legendarische rebellen, vaker wel dan niet met het hart op de juiste plaats, waarbij ieder personage garant stond voor een plaats in de filmgeschiedenis. Het is tekenend voor de reputatie van King Cool dat zelfs wanneer hij een keer schurk portretteert, zoals hier in het zevenvoudig Oscargenomineerde ‘Hud’, zijn brede schare van jonge filmliefhebbers alsnog een poster op hun kamer hadden hangen ter verering van de held. Een gegeven waar vooral Newman zelf van stond te kijken.

Hud Bannon is in tegenstelling tot eigenzinnige titelrollen als Lucas Jackson (‘Cool Hand Luke’) en Fast Eddie Felson (‘The Hustler’) namelijk geen goedmoedige antiheld, maar een egoïstische zakkenwasser die zich iedere avond bedrinkt en relaties met getrouwde vrouwen aangaat, en daardoor vervreemdt van zijn eigen familie. ‘Looks like you’ve had quite a brawl in here last night,’ zegt zijn jonge neefje in de openingsscène tegen een barman die het glas van zijn stoep staat te vegen. ‘I had Hud in here last night is what I had,’ is de verzuchte reactie. En mocht je als kijker nog het idee hebben dat die vechtpartij wellicht niet zijn schuld was, wordt al snel duidelijk wat voor karakter Hud is, als hij zijn oude vader Homer (een bijrol van Melvyn Douglas, één van de nominaties die uitbetaalde) probeert te overtuigen zijn koeien aan andere boeren in de regio te verkopen, nadat er door een dierenarts mond- en klauwzeer is vastgesteld. En snel, voor de overheid hem oplegt de kudde te laten slachten om uitbreiding van het virus te voorkomen. ‘I always say the law was meant to be interpreted in a lenient manner,’ zo verklaart Hud zijn dubieuze handelingen en de manier waarop hij graag een loopje neemt met de regels en wetgevingen van de maatschappij. Ergens vergelijkbaar met de houding van Lucas Jackson, een rol die hij vier jaar later tot op zekere hoogte op dit personage gebaseerd lijkt te hebben. De tegenstellingen tussen zijn eerbiedwaardige vader en onschuldige neefje enerzijds en de egoïstische ondeugd anderzijds worden van daaruit enkel maar versterkt, wanneer de strijd om het in ontij geraakte familiebedrijf voortgezet wordt.

Terwijl de respectabele Homer naar zijn beste inzicht de veehouderij winstgevend probeert te houden, betreurt Hud in woorden en lichaamstaal de uitzichtloze situatie waarin de familie zich bevindt. Voornamelijk vanwege het rechte en daarmee weinig lucratieve pad dat zijn vader bewandelt. Ook als de gezondheid van de oude man zienderogen achteruit gaat, hoeft hij niet op een aardig woord of constructieve steun van zijn ontvreemde zoon te rekenen. In plaats daarvan heeft Hud het inmiddels ook op de dienstmeid van het huishouden (Patricia Neal, in een tweede prijswinnende bijrol) voorzien, waarbij hij subtiele avances langzaam verruilt voor beschonken, agressieve toenaderingen.

‘Hud’, dat naast eerdergenoemde bijrollen ook terecht een Oscar kreeg voor de zwart-wit in beeld gebrachte sfeer gecreëerd door cinematograaf James Wong Howe, is daarmee een prachtig periodeportret van familiebeslommeringen op een Texaanse boerderij geworden. De harde relatie tussen Hud en zijn vader is geregeld moeilijk om te kijken, maar het geeft wel een indrukwekkend en innemend beeld van twee mannen in een gezin in zwaar weer. Het versterkt andermaal de status van Paul Newman als acteur die Amerikaanse cinema naar een bepaald niveau kan tillen, zeker wanneer hij bijgestaan wordt door een dergelijke sterke cast. George C. Scott, die in ‘The Hustler’ met hem samenwerkte en dankzij zijn gedenkwaardige hoofdrollen in Hollywood ook een legende van formaat genoemd mag worden, roemde hem om zijn uitmuntende acteerprestatie; een reden op zich om de film een keer gezien te hebben, en zelf te oordelen of de nominatie voor Newman ook hier verzilverd had mogen worden.

Robert Nijman