Hugh Hefner: Playboy, Activist and Rebel (2009)

Regie : Brigitte Berman | 124 minuten | documentaire | Met: Hugh M. Hefner, Joan Baez, Tony Bennett, Pat Boone, Jim Brown, Susan Brownmiller, James Caan, Dick Cavett, Robert Culp, Tony Curtis, Dick Gregory, Jesse Jackson, George Lucas, Bill Maher, Jenny McCarthy, Mary O’Connor, Pete Seeger, Gene Simmons, David Steinberg, Shannon Tweed, Mike Wallace, Ruth Westheimer

Hugh Hefner is een gezegend man. De oprichter van het bekendste mannenblad ter wereld bevindt zich al een mensenleven in zijn Shangri-la van goed gevormde deernes en beruchte feestjes in zijn Mansion. Veel aardbewoners (lees: mannen) zouden maar al te graag in zijn schoenen willen vertoeven. Bewonderaar Gene Simmons, zanger van Kiss, verwoordt het in ‘Hugh Hefner: Playboy, Activist and Rebel’ als volgt: “Iedere man ter wereld zou een testikel afstaan om te kunnen ruilen met Hugh Hefner.” Wie denkt dat Hef vooral een overjaarse puber in een zijden kamerjas is, moet zijn mening misschien herzien na het zien van deze documentaire. Of misschien niet. Het ligt er maar net aan vanuit welk standpunt je meeloert over de schouder van deze flamboyante man.

Het zag er aanvankelijk niet naar uit dat Hefner ooit de eigenaar van een wereldberoemd blootblad, met als logo een konijntje, zou worden en daarmee zijn American Dream realiseerde. Door één simpel idee veranderde hij zijn brave burgerleventje en job als copywriter. Met een lening van de bank, een som geld die hij bijeenscharrelde bij familie en vrienden en een legendarische naaktfoto van Marilyn Monroe lanceerde hij in 1953 zijn eerste exemplaar van Playboy. De rest is geschiedenis. De grootste oplage behaalde het magazine in 1972 met maar liefst 7 miljoen exemplaren. De echte hoogdagen zijn sindsdien voorbij maar het blad kan zich nog altijd meten met de concurrentie.

In deze documentaire krijgen we nog een ander facet te zien van Hugh Hefner, de zogenaamde speelvogel en vrouwenzot. De man blijkt vooral een voorvechter van de persvrijheid en heeft een broertje dood aan censuur. Ook zijn gedweep met allerlei vormen van cultuur heeft hem een meute fans opgeleverd die hem bewieroken voor zijn moed. Toegegeven, de man durfde al eens zijn nek uit te steken. Zo liet hij gewraakte schrijvers als Ray Bradbury (‘Fahrenheit 451′) en Charles Beaumont (‘The Crooked Man’) in zijn blad publiceren. Met zijn TV-shows ‘Playboy’s Penthouse’ en Playboy After Dark introduceerde hij jazz en folk, maar zorgde hij ook voor controverse door een podium te geven aan groepen met zowel blanke als zwarte leden. Deze geste was niets minder dan een echt statement in de puriteinse jaren 50. Deze prent is dan ook één lange lofrede aan het adres van Hefner die met zijn onafscheidelijke pijp als een waar icoon wordt geportretteerd. Tegenstanders mogen maar met mondjesmaat hun reserves ventileren. Een discussievol pamflet tussen voor- en tegenstanders wordt het dus niet. Karakterieel gezien laat Hef het achterste van zijn tong nooit zien. Meer dan het beeld van een workaholic en iemand die graag de touwtjes in handen heeft krijgen we niet.

Het gevoel blijft dan ook dubbel. Vooral wanneer Hefner zich opwerpt als verdediger van de sexuele emancipatie van de vrouw. Een beetje hypocriet wanneer je die als winstgevende nichemarkt gebruikt en het product dat je aanbiedt vooral goed voorzien moet zijn van poten en oren (lees: voluptueus op de juiste plaatsen). Een onbehaaglijk gevoel maakt zich dan ook meester wanneer de kranige grijsaard even later opwerpt dat vrouwen wel degelijk lustobjecten zijn waarzonder er geen kinderen zouden bestaan. Net alsof dat hun enige functie is.

Wat bijblijft is een man op leeftijd die nog altijd over pretoogjes beschikt en uiteindelijk gewoon een slimme zakenman blijkt die cultureel gezien ongetwijfeld zijn verdienste heeft maar op het gebied van vrouwenemancipatie nog een paar lessen te leren heeft. En nee we willen niet ruilen met hem. Ons lijkt het namelijk erg vermoeiend om drie vrouwen tegelijk tevreden te stellen.

Jochem Geelen