I Hope They Serve Beer in Hell (2009)
Regie: Bob Gosse | 102 minuten | komedie | Acteurs: Jesse Bradford, Matt Czuchry, Geoff Stults, Keri Lynn Pratt, Marika Dominczyk, Traci Lords, Meagen Fay, Susie Abromeit, Edward Hibbert, Tim Huck, Lex D. Geddings, Yvette Yates, Michael A. Worley, Lauren Fain, Ali Costello, Derek Wayne Johnson, Paul Wall, Nicole Stelley, Bill Dawes, Patrick Kirton, Randal Reeder, Nicole Muirbrook
Wie had dat gedacht? Een geslaagde komedie gebaseerd op de egocentrische schrijfsels van Tucker Max. Voor wie hem niet kent: Max begon enkele jaren terug met het op internet publiceren van zijn dronken wandaden, waarbij menig vrouw het moest ontgelden in zijn tirades. Al deze vuilbekkerij resulteerde uiteindelijk in het boek ‘I Hope They Serve Beer in Hell’, welke nu aan een verfilming toe is. Alsof de man nog niet genoeg negatieve aandacht kreeg…
In het autobiografische ‘I Hope…’ onderneemt Tucker met zijn vrienden een reisje naar een striptent om te vieren dat een van hen binnenkort gaat trouwen. Tucker Max zou zichzelf echter niet zijn als het uiteindelijk niet allemaal om hemzelf zou draaien en dus vinden zijn vrienden zichzelf al vlug terug in de meest schandalige situaties vanwege keuzes die Tucker heeft gemaakt. Waar dit op papier meestal leidt tot één grote vloekende lofzang op het ego van Max, daar blijken de man zijn capriolen ditmaal een bijzonder aanstekelijke komedie op te leveren. Hoewel Tucker (natuurlijk) de hoofdpersoon van de film blijft, bekijken we het verhaal ditmaal niet slechts vanuit zijn perspectief en dat levert net genoeg relativeringsvermogen op om de al te zelfingenomen kantjes van het verhaal wat te verzachten. Bovendien blijkt Max, die meeschreef aan het screenplay, over genoeg zelfspot te beschikken om in te zien wat voor egoïstische zak hij eigenlijk is en dat levert zijn karakter een bepaalde aandoenlijkheid op. Je weet dat je hem zou moeten verafschuwen, maar op de een of andere manier kan je Tucker zijn gedrag niet helemaal kwalijk nemen.
‘I Hope…’ zal vooral fans van ‘Harold & Kumar’, ‘The Hangover’ of de serie ‘It’s Always Sunny in Philadelphia’ aantrekken. Ook hier zit de aantrekkingskracht in het kwajongensgehalte en ook hier worden punten gescoord met een hoop schandaligheid, waarbij de hoofdpersonen van het verhaal de grootste anti-helden denkbaar zijn. Voor een moraal of überhaupt enige vorm van levenswijsheid bent u hier aan het verkeerde adres, want Tucker Max is onverbiddelijk in zijn gedrag. Nou okay, op het einde leert hij zijn lesje wel, maar echt serieus kunnen we dat van iemand als Max natuurlijk niet nemen. De lol zit hem toch vooral in het feit dat alle drie de karakters op hun eigen manier blinde vlekken hebben voor hun lompe gedrag en zich daarmee in de ene genante situatie na de andere storten.
Wat daarbij vooral opvalt is hoe goed geschreven de film is. Het was makkelijk geweest om de nadruk te leggen op de bezopen acties van het illustere drietal, maar men heeft er ook aan gedacht om scherpe dialogen toe te voegen aan het verhaal, welke goed de vaart erin houden. Vooral de verbittering van de met liefdesverdriet kampende Drew vormt daarbij een bron van eindeloos sarcasme en cynisme. Ook de acteurs verdienen overigens lof, want je vergeet daadwerkelijk van tijd tot tijd dat je niet naar de echte Tucker Max zit te kijken en dat al deze rotte persoonlijkheden slechts gespeeld zijn – wat overigens wel enig medelijden oproept voor de mensen die Max in het echt kennen.
Klootzak of niet, alle narigheid van Max en consorten levert in ieder geval een zeer vermakelijke film op, welke het goed zal doen op menig (mannelijk) feestje. En Tucker Max? Die zal door het succes van de film nog wel even doorgaan met vrouwen beledigen, bier drinken en domme dingen doen. Genoeg materiaal voor ‘I Hope They Serve Beer in Hell’ deel 2 dus…
Sander Colin