Il grido (1957)

Regie: Michelangelo Antonioni | 116 minuten | drama | Acteurs: Steve Cochran, Alida Valli, Betsy Blair, Gabriella Pallotta, Dorian Gray, Lynn Shaw, Mirna Girardi, Pina Boldrini, Guerrino Campanini, Lilia Landi, Gaetano Matteucci, Elli Parvo

De samenvatting van ‘Il grido’ doorlezend – met al zijn melodrama en potentiële zakdoekmomenten -zou je als nietsvermoedende kijker verwachten dat de filmervaring in weinig verschilt van een avondje “Goede Tijden, Slechte Tijden” of “As the World Turns”, maar niets is minder waar. Iedereen die happy endings of theatrale tragiek verwacht, komt bij deze neo-realistische film van meesterregisseur Michelangelo Antonioni van een koude kermis thuis. Letterlijk, bijna, want het gedrag (van het hoofdpersonage) is uiterst onderkoeld en de toon contemplatief en somber, met het desolate landschap als prachtig complementerende achtergrond hierbij. De film kan frustreren vanwege de afgebroken verhaallijntjes, onderontwikkelde relaties, en op een afstand blijvende personages, maar dit kan eigenlijk niet als een filmisch gebrek gezien worden, omdat deze elementen nu juist belangrijk zijn voor de thematiek van de film, te weten de desintegratie van het individu en – of vanwege – zijn onvermogen om relaties aan te gaan en zijn diepste emoties te communiceren.

Het is een thematiek die regelmatig terugkomt in het werk van Antonioni, bijvoorbeeld in zijn latere meesterwerk ‘L’avventura’. In die film – waarin hij zich afzette tegen het neorealisme en nieuwe vormen zocht – richtte hij zich echter op de bourgeoisie terwijl hij in ‘Il grido’, geheel volgens de neorealistische traditie personages uit de werkende klasse centraal stelt. Maar het algehele gevoel van onthechting en het onvermogen tot individuele ontplooiing is onveranderd aanwezig. In ‘Il grido’ lijkt het personage beperkt te zijn door zijn sociale positie als alleenstaande vader, al kiest hij er zelf voor om zijn dochter mee te nemen wanneer hij zijn (ex-)vriendin verlaat en het dorp waar zij woont.

Eigenlijk zou hij haar willen overtuigen bij hem te blijven – en ergens zou dit misschien moeten kunnen, want ze houdt zeker nog van hem – maar hij is er niet toe in staat de juiste woorden te vinden. Hij kan alleen maar fysieke actie ondernemen. Dus vernedert hij haar en plein public door haar in het gezicht te slaan en te eisen dat ze met hem mee naar huis gaat. Maar hij is hierdoor juist degene die de zwakkere is, wanneer zij haar hoofd opheft en resoluut wegloopt en de menigte op hem neerkijkt wanneer hij met de staart tussen de benen vertrekt.

Ondanks zijn afkeurenswaardige actie jegens zijn vrouw, is Aldo geen slechte man. Verre van. Hij voelt zich slechts verloren en kan zich niet losmaken van Irma om een nieuw leven op te bouwen met zijn dochtertje Rosina. De relatie met zijn dochter is een belangrijke, maar ook hier geldt dat dit weinig naar voren komt door communicatie. Aldo is wel voortdurend op zoek naar haar, wanneer hij met iemand anders – meestal een vrouw – in gesprek is, maar pas wanneer hij haar op de bus naar haar moeder zet, zegt hij hoeveel hij van haar houdt.

‘Il grido’ is een interessante kijkervaring door zijn verschillende episodes en valse starten. Net wanneer het verhaal vaart krijgt en er zich een relatie lijkt te ontwikkelen – bijvoorbeeld bij zijn ex Elvia, die hem met warmte ontvangt en waar hij uit dansen gaat en getuige is van een race met speedboten, vertrekt hij weer omdat hij zich niet kan binden. Emotioneel en praktisch gezien, kan hij het niet toestaan. Hij houdt enerzijds nog te veel van Irma, wier naam hij af en toe stamelt. En anderzijds heeft hij werk nodig. Bij een baggerbedrijf zou hij kunnen werken, maar hij zou dan geen geschikt onderkomen voor zijn dochter hebben. Dus reist hij maar verder, liftend van dorp naar dorp.

Het is frustrerend om al zijn relaties te zien mislukken, maar ook voor de vrouwen in zijn leven. Stuk voor stuk hebben zij namelijk al een heel leven geleid, en zitten ze vast in hun (sociale) situatie, en zien Aldo als een (laatste?) kans om nog een mooie, succesvolle wending aan hun leven te geven. Zoals de wulpse pompbediende en ex-boerin Virginia, die samenwoont met haar alcoholistische vader, of de prostituee Andreina die ooit de kans op een man en een kind had gehad – en dit ook graag wil – maar alles helaas anders liep dan verwacht. Al deze vrouwen proberen een connectie met Aldo op te bouwen, die helaas te erg met zichzelf overhoop ligt om hun een toekomst te kunnen bieden.

Hoewel het aanvankelijk lastig is om een band te vormen met de personages, en hierdoor ook de film, ervaar je als kijker steeds meer de pijn, frustratie, het onbestemde gevoel van Aldo en hoop je samen met hem zo grondig op de uitweg, die er maar niet komt. Deze emoties worden prachtig weerspiegeld in de lichtelijk lyrische pianomuziek van Giovanni Fusco en het camerawerk van Gianni di Venanzo, dat verlaten (zand)vlaktes, en industriële machines en omgevingen toont. Zoals vaker spelen architectuur en setting een heel belangrijke rol in de films van Antonioni, die een directe relatie vormen met de personages en hun gevoelsleven.

Het einde is ambigu en abrupt, maar in zekere zin de enige logische uitkomst voor dit verloren personage en het enige moment waarop de titel – “Il grido” betekent “de schreeuw” – expliciet verbeeld wordt (in tegenstelling tot de innerlijke variant in de rest van de film). Niet iedere kijker zal evenveel voldoening halen uit de thematiek van deze vroege Antonioni of de behandeling hiervan, maar technisch is de film prima uitgevoerd en inhoudelijk is het een interessante voorbode voor zijn latere werk. Voor de liefhebber van deze filmmaker dus zeker aan te raden.

Bart Rietvink