I’ll Sleep When I’m Dead (2003)
Regie: Mike Hodges | 99 minuten | drama, misdaad, thriller | Acteurs: Clive Owen, Charlotte Rampling, Jonathan Rhys Meyers, Malcolm McDowell, Jamie Foreman, Ken Stott, Sylvia Syms, Alexander Morton, John Surman, Paul Mohan, Damian Dibben, Amber Batty, Daisy Beaumont, Lidija Zivkovic, Geoff Bell
‘I’ll Sleep When I’m Dead’ is vooral het verhaal van Will Graham, een personage dat overtuigend vertolkt wordt door Clive Owen. Will was een van de ‘big players’ uit de Londense onderwereld, maar krijgt wroeging en besluit vervolgens zijn levenswandel drastisch te wijzigen en zich voor eens en altijd terug te trekken uit het criminele circuit. Hij verruilt de grote stad voor het platteland, vindt werk op een houtzagerij en woont in een oud en aftands bestelbusje. Als Will vervolgens ontslagen wordt omdat hij niet over geldige papieren blijkt te beschikken, gaat hij terug naar Londen om daar zijn moeder en jongere broer te verblijden met een bezoek. Zijn broertje blijkt echter zelfmoord gepleegd te hebben en aangezien hij zich recentelijk veelvuldig in de wereld van de illegale drugshandel bevond, is Will ervan overtuigd dat er meer aan de hand is.
‘I’ll Sleep When I’m Dead’ lijkt op het eerste gezicht een misdaadfilm die in het genre van de ‘New Crime’ films thuishoort, een genre dat vooral door het werk van Quentin Tarantino in Amerika erg succesvol geweest is en in Engeland vooral gestalte gegeven werd door Guy Ritchie met films als ‘Lock, Stock and Two Smoking Barrels’ en ‘Snatch’. Toch heeft deze film nader bekeken een heel ander karakter dan het werk van Tarantino en Ritchie. De film heeft een veel trager tempo, bevat duidelijk minder expliciet in beeld gebracht geweld en beter uitgewerkte karakters en heeft mede door het ontbreken van humoristische personages en rake oneliners een veel serieuzere toonzetting. ‘I’ll Sleep When I’m Dead’ is veel meer een duistere, psychologisch getinte misdaadthriller dan een actiefilm. De ambiguïteit van het karakter Will Graham en de continue strijd die hij met zichzelf en zijn diepste innerlijke gevoelens uit moet zien te vechten vormen de leidraad van het verhaal. Aan de ene kant heeft hij het geweld volledig afgezworen, maar door de manier waarop zijn broer Davey aan zijn eind is gekomen worden zijn oude gevoelens weer aangewakkerd en wordt Will haast onvermijdelijk weer gedwongen om zijn oude, reeds lang afgeworpen identiteit aan te nemen. Het duistere thema van de film wordt nog verder versterkt door het desolate beeld dat geschetst wordt van de achterbuurten waarin het grootste deel van het verhaal zich afspeelt. Er is absoluut geen sprake van enige romantisering van het gangsterleven, een verschijnsel dat we bijvoorbeeld in Amerikaanse misdaadfilms nog wel eens terug willen zien. De meeste hoofdpersonen in ‘I’ll Sleep When I’m Dead’ , zeker degenen die niet aan de top van de hiërarchieke piramide staan, zijn toch vooral kruimeldieven die met hun illegale activiteiten een redelijke boterham verdienen, maar ook niet veel meer dan dat. Het verhaal van Will maakt bovendien ook duidelijk dat het leven aan de zelfkant van de maatschappij een min of meer vicieuze cirkel is waaraan nauwelijks te ontsnappen valt, hoe diepgeworteld de wens daartoe ook zit. De functie van geweld in deze film is niet bevordering van het spektakel, maar een verdere uitdieping van de karakters. Centraal staat de invloed die het heeft op de ontwikkeling van de belangrijkste karakters en de dieperliggende gevolgen die het plegen van een bepaald delict veroorzaakt. De daad die leidt tot de dood van zijn broer zorgt bijvoorbeeld voor een volledige transformatie van het personage Will Graham, zowel psychisch als fysiek.
‘I’ll Sleep When I’m Dead’ is een mooie karakterschets van een gangster die aan zijn verleden wil ontsnappen, maar gevangen blijft zitten in een verstikkend web van geweld en uitzichtloosheid. Bovendien geeft de film een mooi beeld van het leven aan de zelfkant van de maatschappij en maakt deze film duidelijk dat het opereren in de marge van de georganiseerde misdaad allesbehalve een prettig bestaan is. Een duistere, sfeervolle film die het aloude thema wraak op een enigszins alternatieve manier benadert en die, ondanks het soms iets te trage tempo, een originele draai aan dit onderwerp weet te geven.
Frank Heinen