In Search of Haydn (2012)
Regie: Phil Grabsky | 102 minuten | documentaire, biografie, muziek
Filmmaker Phil Grabsky is inmiddels ervaren in het aantrekkelijk en op interessante wijze portretteren van muzikale grootheden. Eerder onderwierp hij Beethoven en Mozart aan muzikale en historische analyses in ‘In Search of Mozart’ en ‘In Search of Beethoven’. De documentaires werden goed ontvangen. Een iets grotere uitdaging is het om mensen enthousiast genoeg te maken voor zijn derde (maar nog niet laatste) biografische en muzikale reis, ditmaal over Oostenrijker Joseph Haydn. Deze componist was weliswaar een voorbeeld voor zowel Mozart als Beethoven, maar spreekt een stuk minder tot de verbeelding. Dit kan gezien worden als Grabsky’s missie: om hem uit de schaduw te laten treden van zijn geniale tijdgenoten en de plek in de spotlight op te laten eisen die hij verdient. Ergens kan dit ook de meest interessante film van het drietal opleveren. Als het punt te maken is dat Haydn net zo’n goede componist is als Wolfgang en Ludwig (wat wordt gesteld in de documentaire), dan hoef je alleen maar naar de juiste plekken te wijzen, mensen lovende woorden te laten spreken, en de muziek te laten schitteren. Voor een groot deel gebeurt dit ook, en snapt de kijker waarom Haydn één van de grootste componisten ooit is.
De vorm en structuur zijn inmiddels bekend: het leven van de componist wordt van zijn jeugd tot zijn dood belicht, met de belangrijkste gebeurtenissen en interessantste weetjes uit de doeken gedaan door historici en middels de begeleidende vertelstem. Tussendoor komen er live optredens voorbij, en geven muzikanten hun persoonlijke mening over de muziek. Verder veel beelden van huizen en paleizen waar de componist verbleef, soms recent, maar vaak ook middels oude schilderingen. Hier en daar een opname van een kabbelend beekje of een in de wind wiegende boom, en natuurlijk bijna continu de muziek van Haydn op de achtergrond.
Verreweg het meest interessant en enthousiasmerend zijn de optredens en (muzikale) interpretaties van musici. De 18e en 19e eeuwse schilderingen zijn pittoresk, maar die kun je ook in een museum gaan bekijken, en de rondleidingen in de paleizen en woningen van Haydn zijn op zich wel even boeiend, om een snelle indruk te krijgen van de leefomstandigheden, maar alle ins en outs over het bezoek dat hier kwam of hoe de kachels aangestoken werden, hadden achterwege kunnen blijven. Ook is het succes hiervan heel erg afhankelijk van het enthousiasme van de rondleider. Zo is de continu lachende rondleider in het paleis van de Estherhazy-familie in Eisenstadt, waar Haydn op een gegeven moment de muziekmeester werd, erg aanstekelijk in zijn bevlogenheid. Maar het scheelt ook dat het hier expliciet gaat over de schepping van belangrijke muziekstukken van Haydn – symfonieën 6, 7, en 8, over de ochtend, middag en avond – en niet over dagelijkse beslommeringen in zijn leven.
Want zijn leven was niet heel onstuimig. Hij verbleef lange tijd op dezelfde plek(ken) en pas aan het einde van zijn leven ging hij op reis, naar Engeland vooral. Hij behaalde toen meteen zijn grootste successen en was op de piek van zijn creatieve kunnen. In die laatste circa tien jaar kwam al zijn kennis, creativiteit, veelzijdigheid, en geestdrift samen. Het oratorium ‘Die Schöpfung’ (‘de schepping’), dat hij in die laatste periode schreef, wordt gezien als zijn magnum opus. Maar ook de compositie ‘Die Jahreszeiten’, die hierop volgde, staat erg hoog aangeschreven.
De rest van zijn loopbaan bestond gewoon uit hard, vlijtig werk, zonder veel controverse, en met een vaak redelijk eenzaam bestaan. Er was wel drama in de zin dat hij een ongelukkig huwelijk had en er verschillende minnaressen op na hield, maar heel smeuïg wordt dit allemaal niet gepresenteerd. De wat gedragen voordrachten van zijn brieven, helpen hier ook niet bij.
Maar wanneer het gaat om zijn muziek, komt de film tot leven. “Zelfs de meest vroege en eenvoudige pianosonates hebben glans,” zo vertelt pianist Ronald Brautigam, “en dat is waarschijnlijk de reden dat ze nog steeds zo veel gespeeld worden.” Haydn had er ook plezier in om de regels van harmonie te doorbreken. Hier zag hij ook vaak schoonheid in. Bij Haydn is er het gevoel dat hij continu aan het ontdekken is, en erachter wil komen waar zijn verbeeldingskracht hem zal brengen. Erg leuk is het als je ook een duidelijk, praktisch voorbeeld krijgt, zoals wanneer Marc-André Hamelin de C-dur sonate speelt op de piano en bij ieder gespeeld stuk uitlegt wat hier zo bijzonder aan is of wat Haydn gedacht moet hebben. “Als je dit deed, werd je normaal gesproken op de vingers getikt, maar Haydn kon het zich veroorloven. En vervolgens gaf hij het publiek toch wat het wilde… harmonie.”
Haydn was ook een dankbare componist voor solisten, die hij vaak speciaal de gelegenheid gaf om te schitteren. Zijn celloconcerten zijn beroemd, en heeft er met zijn speciale trompetconcerten, voor een nieuw ontworpen trompet waarmee voor het eerst alle tonen gespeeld konden worden, voor gezorgd dat dit instrument serieus onderdeel van klassieke (concert)instrumenten werd. De passie waarmee over deze stukken door een cellist en trompetspeelster in de film wordt gesproken is aanstekelijk, en vooral de live gespeelde muziek zelf – vaak met extreme close-ups op bijvoorbeeld de cellosnaren, gefilmd – spreekt boekdelen. Net als bij de vorige documentaires van Grabsky moet je echt met een notitieblokje en een pen klaar zitten, om snel de namen van muziekstukken op te kunnen schrijven wanneer deze in beeld verschijnen, want je krijgt meteen zin om alles nog eens achter elkaar en met hoog volume op je in te laten werken.
Toch ontkom je niet helemaal aan de indruk, ook al doen veel sprekers hun best om niets negatiefs over hem te zeggen, dat het bij Haydn toch allemaal wat minder geniaal en spannend is dan bij Mozart en Beethoven. Niet al zijn werken waren even goed, zijn innovaties zijn expliciet en die van Mozart subtiel. Hij componeerde muziek meer voor andere musici en luisteraars van verschillende pluimage, terwijl Beethoven en Mozart meer wilden uitpakken en zelf virtuoos uit de hoek wilden komen etc. De sopraan Sophie Bevan zegt dat Haydns aria’s niet moeilijk zijn om te zingen, maar dat het de kunst is om het mooi te laten klinken. Ze zijn vaak wat eentonig en met lange zinnen. Ze zal het vast wel ergens complimenterend bedoelen, maar het komt niet heel erg flatterend over. Later probeert ze de boel nog wat te redden: “Misschien komt het omdat Haydn getraind was als een zanger, en daarom wist hoe hij iets moest schrijven dat wel mooi was, maar niet moeilijk om te zingen.”, zegt ze. Deze soms wat minder grote geestdrift bij de sprekers, heeft voor een deel ook zijn uitwerking op die van de film.
Dat gezegd hebbende, klinkt alle muziek in de film bijzonder aantrekkelijk, en kun je de sprekers ook zeker prima geloven als ze reserves inbouwen als “…en dit is niet om iets af te doen aan de talenten van Haydn of hem maar enigszins als gebrekkig te kenmerken”. Het is waarschijnlijk ook gewoon niet te doen om steeds van die directe vergelijkingen te maken. Laten we de laatste spreker, Joseph Kalichstein, maar op zijn woord geloven wanneer hij zegt dat hij, als je kijkt naar zijn muzikale verbeeldingskracht, variatie, en het formaat van zijn oeuvre, niemand onder zich hoeft te dulden. We moeten ons maar vooral richten op de vele muzikale hoogtepunten en inzichten die de film rijk is, om met die kennis en inspiratie de muziek van Haydn opnieuw te ontdekken. Uiteindelijk heeft het ook gewoon met smaak te maken. En om die te ontwikkelen, of om hier goed over te kunnen oordelen, zul je eerst veel moeten proeven, van de muziek dus. Dat betekent dus: luisteren, ontdekken, en nog meer luisteren. Wat een straf…
Bart Rietvink
Waardering: 3.5
Bioscooprelease: 31 maart 2020 (release door ABC Film Distribution onder de naam The Great Composers)