Interview Jean Reno (‘The Immortal’)

Amsterdam, Ambassade Hotel, zaterdag 1 mei 2010

Jean Reno. Deze naam zal misschien niet bij iedereen even bekend zijn, maar velen zullen het gezicht en de stem herkennen van deze veelzijdige Franse acteur, die in de afgelopen twee decennia in talloze grote Hollywoodfilms heeft gespeeld. Van ‘Mission: Impossible’ tot ‘Godzilla’ en van ‘French Kiss’ tot ‘The Da Vinci Code’. Zijn grote doorbraak in Amerika kwam met de films ‘The Big Blue’ en natuurlijk ‘Léon’, waarin hij als de sympathieke huurmoordenaar Leon de piepjonge Natalie Portman onder zijn hoede naam. Nu is hij, na onder meer wat komische intermezzo’s in films als ‘The Pink Panther’ en ‘Couples Retreat’, weer terug in een tijdloze gangsterrol in de film ‘L’Immortel’, die gebaseerd is op het leven van een echte Franse maffioso uit het Marseille van de jaren zeventig en tachtig. Wij hadden de eer om met de aimabele acteur te praten tijdens een persoonlijke ontmoeting in het Ambassade Hotel in Amsterdam.

De menselijke paradox
Hoewel Reno regelmatig gecast wordt in gangsterrollen, is hij niet erg geïnteresseerd in het criminele wereldje. Het gaat hem vooral om de onderliggende dramatiek, zo laat de acteur weten: “Net als Richard Berry, de regisseur van ‘The Immortal’, ben ik niet in het bijzonder gefascineerd door maffiaverhalen en vuurwapens. Daar geef ik niets om. Maar ik ben wel gefascineerd door de menselijke paradox. Door liefde, relaties, zwakheid. Wanneer word je een held, en wanneer een nobody?”

“Voor mij is ‘The Immortal’ dan ook geen maffiafilm”, gaat Reno verder. “De hoofdpersoon is weliswaar binnen de maffia actief, maar de film gaat vooral over iemand die wil veranderen en boete wil doen. Hij wil zijn oude leven verlaten. De tragiek is dat de maatschappij het niet accepteert als je het stempel dat je opgedrukt hebt gekregen, wilt veranderen. Het is de menselijke paradox. Het verhaal gaat over meer dan goed en slecht.”

In ‘The Immortal’ wordt er inderdaad voor gekozen om de menselijke kant van de personages te belichten, en – zoals ook in films als ‘Heat’ en ‘The Godfather’ gebeurde – de nadruk te leggen op familie, dramatiek, en liefde en de parallellen tussen personages aan beide kanten van de wet. Dit is ook wat Reno aantrok en uitdaagde in de rol: “Het is een menselijk verhaal dat zich afspeelt binnen de context van de maffia. Het is interessant om deze man in een hele duistere situatie te plaatsen en er toch voor te zorgen dat het publiek hem sympathiek vindt. Omdat hij wil veranderen. Diep in zijn hart wil hij niet meer de persoon zijn die hij vroeger was.”

Toch gaat Reno niet zo ver in zijn typering dat hij de criminele achtergrond helemaal weg kan denken. Hij vindt namelijk niet dat je bij criminelen écht kunt spreken van menselijkheid: “Er is geen menselijkheid, maar er zijn wel codes. Het probleem is alleen dat sommige criminelen het zich toestaan deze codes te veranderen wanneer ze andere interesses krijgen.”

Reno’s plek in de piramide
‘The Immortal’ bevat heel veel muzikale begeleiding in de vorm van operamuziek. Reno’s personage luistert er vaak naar in de film en de acteur zelf blijkt ook een groot liefhebber. Hij heeft zelfs een opera geregisseerd in Turijn – Puccini’s “Manon Lescaut” – ter gelegenheid van de Olympische Spelen in 2004. Toch had Reno niets te maken met de muziekselectie in de film, die gewoon van de regisseur zelf kwam. “Ik beperk me tot acteren,” vertelt hij. “Ik hou er niet van om mezelf ergens mee te bemoeien of ertussen te komen. Dat vinden de andere acteurs ook niet prettig. Een film is een piramide. Het moet in eerste instantie van de regisseur komen. Het is niet goed als er meerdere mensen boven in de piramide zitten.”

Reno is al ruim dertig jaar werkzaam als acteur en heeft al veel en een gevarieerd aanbod aan films op zijn cv staan. Hoog tijd dus om zijn carrière eens te evalueren. In het persmateriaal bij de film zegt de acteur dat hij zich, na het werken aan ‘The Immortal’, ging afvragen wat nu precies, op zijn leeftijd (61 jaar), zijn plaats is binnen de Franse cinema. Een definitief antwoord heeft hij daar niet op, maar hij is er vrij cynisch over: “Ik ben een iconoclast. Ik probeer een goede acteur te zijn in elk genre. Of het nu een komedie is, een liefdesverhaal, of een karatefilm. Maar in Frankrijk werkt men niet zo. In Frankrijk willen ze dat je alleen een held bent, of een schurk. En als je drama doet, kun je geen komedie doen. Komedie is niet interessant. Men kijkt er op neer. Er wordt ook nooit een prijs uitgereikt voor een komedie. Maar van binnen weet je dat het maken van een komedie eigenlijk moeilijker is dan drama. Na deze film wist ik dat ik een iconoclast was en geen vaste plaats zou hebben binnen de Franse cinema,” aldus de lichtelijk teleurgestelde, maar tevens trotse Reno.

“Tot overmaat van ramp werk ik samen met Amerikanen,” gaat Reno verder, die nu goed op dreef is en zijn ongezouten mening geeft over de critici in Frankrijk. Waar men in Nederland acteurs als Rutger Hauer of regisseurs als Paul Verhoeven als nationale symbolen ziet, als exportproducten om trots op te zijn, werkt dit in Frankrijk kennelijk anders. “Voor Fransen geldt werken voor de Amerikanen zo ongeveer als verraad,” vertelt de acteur. “Ze zijn er nooit trots op als je zoiets doet. Terwijl je hierdoor toch meer kunt betekenen voor de economie. Als je met de Amerikanen werkt, heb je immers toegang tot de hele wereld(markt), waardoor je veel waardevoller wordt. Op die manier kunnen Fransen aan mijn naam ook meer geld verdienen. Maar juist daarom zijn ze niet blij. Rare jongens.”

Gelukkig ziet Reno niet alles even zwart, en gelooft hij wel dat hij gewaardeerd wordt in Frankrijk. Hij nuanceert: “Ik zeg niet dat ik niet gerespecteerd wordt, maar men zal niet toegeven hoe groot mijn bijdrage aan de Franse filmindustrie is. De producenten en het publiek wel, maar de critici en filmjournalisten niet. Met de Amerikanen heb ik wel een hele warme relatie. Zij waarderen me enorm. Zij zien me als nog steeds als die kleine ontdekking uit Parijs.”

Reno’s recept en de smaak van Sarkozy
Volgens regisseur en filmcriticus Jean-Luc Godard zijn een vrouw en een pistool alles wat je nodig hebt voor een geslaagde film. Jean Reno moet met al zijn ervaring ook wel enige ideeën hebben over de beste ingrediënten voor een film. “Tja, dan probeer je het begin te verklaren door naar het eindresultaat te kijken, en dat kan niet,” aldus de acteur. “Het gaat om datgene wat van binnen zit. Zelfs als iets door iemand anders geschreven is. Als je als regisseur iets in handen hebt dat je raakt, waarmee je jezelf creatief kunt uiten, waar je mee weg kunt wegdromen, dan ben je op de goede weg. Je moet als het ware één kunnen worden met de andere ingrediënten.”

“Het verhaal is heel belangrijk, en vervolgens heb je de juiste acteurs op de juiste plaats nodig. Maar er is gewoonweg geen formule voor. Anders zouden alle producenten op de Bahama’s wonen met miljoenen op de bank,” lacht Reno.

Aan het einde van ‘The Immortal’ wordt er een vrij expliciete, visuele link gemaakt tussen het verleden en het heden, doordat er een portret van de huidige Franse president Nicolas Sarkozy wordt opgehangen, een persoon die in werkelijkheid erg betrokken is (geweest) bij het leven van Reno. De toenmalige minister van Binnenlandse Zaken is bevriend met de acteur en was zelfs getuige op zijn huwelijk (met model en actrice Zofia Borucka) in 2006. Reno: “We zijn nog steeds vrienden. Hij houdt van heel veel films, ook van die van mij. Ik weet dat hij recentelijk mijn film ‘The Round Up’ (‘La Rafle’) nog heeft gezien. Van ‘The Immortal’ weet ik het niet. Ik zal hem er een keer mee naartoe nemen.”

Ondanks Reno’s sterstatus (in ieder geval buiten Frankrijk), en zijn contact met hooggeplaatste personen, wil hij in de nabije toekomst toch vooral aandacht aan zijn gezin (blijven) schenken. Een positief resultaat van zijn filmvertolking in ‘The Immortal’, wellicht? Of een wereldwijde trend, ingezet door ministers Eurlings en Bos? Hoe dan ook een prima keuze natuurlijk, zolang het maar niet te lang duurt. Reno hoort thuis op het witte doek.

Bart Rietvink