Interview Lloyd Kaufman (Troma Filmfestival)

Amsterdam, EYE Film Instituut, zondag 21 maart 2010

Op 20 en 21 maart 2010 vond er een uniek festival plaats in het (voormalig) Filmmuseum en Cinema OT301, met de naam The Amsterdam Tromathon. Dit keer geen gerenommeerd, grootschalig festival als het IFFR of de IDFA. Ook worden nu eens geen intellectuele filmgrootheden als Bergman of Antonioni geëerd. Nee, het draait bij het Tromathon allemaal om de krankzinnige pulpfilms van het door Lloyd Kaufman opgerichte filmlabel Troma. Kaufman werd onsterfelijk door de cultfilm ‘The Toxic Avenger’ uit 1984, over een nerd die verandert in een afzichtelijke superheld nadat hij in een vat chemisch afval valt en sindsdien hebben Troma en boegbeeld “Toxie” een grote schare fans op weten te bouwen. Troma heeft dit puur op eigen kracht gedaan, als onafhankelijk filmlabel zonder distributie of grote marketingcampagnes. Dat dwingt respect af en maakt van Kaufman een held binnen de filmindustrie. Daarom ook dat wij geen moment twijfelden toen de mogelijkheid werd geboden om deze pionier te spreken.

Seks met Toxie
Lloyd Kaufman is bijna pensioengerechtigd, maar je zou het niet zeggen als je met hem praat, hem in zijn films in actie ziet, of een blik op zijn cv werpt. Deze man zit gewoon nooit stil. Hij is ook prettig gestoord en moeilijk te peilen in een gesprek. Het is niet altijd duidelijk hoe serieus of schertsend zijn opmerkingen moeten worden opgevat. Gelukkig dat het begin van het gesprek hier geen twijfel over laat: wanneer hem gevraagd wordt of hij het Toxie-masker – dat hij voor de gelegenheid heeft meegenomen – zelf wel eens opzet, antwoordt hij: “Natuurlijk. Ik doe het op tijdens de seks. Met mannen. En geiten.” Heeft hij hier dan veel succes mee? Kaufman: “De geiten vinden het geweldig.”

Hij zou zonder twijfel nog uren op deze manier door kunnen gaan, maar gelukkig praat hij ook makkelijk over algemene en serieuzere onderwerpen. Zo is hij enorm enthousiast over het festival zelf. “Het is een fantastische eer. Er heerst hier een geweldige sfeer, en het is ook nog eens uitverkocht! En dat zonder distributie. Dat is beter dan een Oscar krijgen… Nee hoor, dat is het niet. Ja, toch wel. Nee, niet waar. Jawel. Ach… het is allemaal gelul.” Snel verder met het gesprek, voordat de stemmetjes in zijn hoofd weer roet in het eten gooien. Nederland staat – of stond – bekend als een vrijzinnig land, dus is het te begrijpen dat men niet snel geshockeerd is door seks of gore in films. Maar niet alleen in ons kikkerlandje zijn de Troma-films populair, zo laat Kaufman weten: “In Frankrijk zijn ze dol op Troma. Ik ben de Jerry Lewis van de underground-cinema in Frankrijk. En in Japan hebben ze Troma-avonden en -clubs. Terwijl we geen distributie hebben. Geen inkomsten. We verdienen helemaal geen geld.”

Duivel aanbiddende media
Hoewel Kaufman op het eerste gezicht een vrolijke, niets-aan-de-hand filmmaker lijkt te zijn die houdt van gek doen en mensen choqueren, komt het gesprek toch altijd weer uit bij zijn underdogpositie als filmmaker en de terreur van de conglomeraten in de filmwereld, die onafhankelijke filmmakers geen kans geven. Op de vraag wat hij zou (kunnen doen) met een groter budget, antwoordt Kaufman: “Met een groter budget zou ik meer prostituees kunnen gebruiken, en honden en geiten. Veel geiten. Ik hou van geiten…. Maar nee, het budget is het probleem niet. Het probleem is dat de filmindustrie, de media, en voor een groot deel ook de kunstwereld bepaald wordt door een kleine groep duivel aanbiddende, internationale media-conglomeraten. Hoe goed onze films ook mogen zijn, we kunnen ze niet bij het publiek krijgen, omdat we niet door het maagdenvlies van de kartels of het monopolie heen kunnen breken. Hiermee zijn we, economisch gezien, op een zwarte lijst gezet. Dat is het probleem. Zelfs als ik ‘Avatar’ zou maken of ‘Gone With the Wind’, dan zouden de films nog niets opbrengen, omdat ik op een economische zwarte lijst sta.”

Het zit Kaufman duidelijk zeer hoog, maar ook al lijkt hij het heel persoonlijk op te vatten, het is geen onrecht dat specifiek op Troma of zijn persoon gericht is, zo verduidelijkt de filmmaker: “Onafhankelijke kunstuitingen krijgen gewoon geen kans. Als je niet bij de grote conglomeraten bent aangesloten, besta je niet. Je krijgt geen werk en het wordt je onmogelijk gemaakt om je kunst te verspreiden. De media negeert je, je krijgt geen artikelen in de kranten. Je krijgt geen aandacht en geen distributie. Troma is het bewijs. We hebben geen distributie maar wel een grote fanbase. Buiten de Verenigde Staten helpen de regeringen vaak de lokale Kunsten, waardoor mensen als Claude Chabrol of Eric Rohmer lange carrières konden hebben,” gaat de regisseur verder. “Dat doen de Verenigde Staten niet. Die helpen alleen corporaties, vakbonden, en bureaucraten.” Kaufman denkt niet dat dit ooit zal veranderen. Ook niet onder Obama. “Het wordt alleen maar slechter. Het zal nooit veranderen. Als je een kunstenaar bent, moet je maar gewoon je kunst maken. Zolang je kunt eten en onderdak hebt, dan moet dat maar voldoende zijn.”

Troma’s invloed
Hoewel hij even die indruk wekt, is hij niet bitter: “Ik ben erg tevreden,” zegt Kaufman. “Ik word veel geëerd. Ik heb trouwe fans, zonder aandacht in de media. Dus geen bullshit-prijzen, maar oprechte interesse. Mijn werk heeft invloed gehad op, naar eigen zeggen, filmmakers als Quentin Tarantino, Gaspar Noé, Peter Jackson, Takashi Miike, Alex de Iglesia. Ik heb al 35 jaar een bedrijf, waarvan sommigen zeggen dat hij legendarisch is, we hebben ongeveer 800 films, en de Toxic Avenger is populairder dan menig andere filmster uit de jaren tachtig. Ik ben al 35 jaar samen met mijn vrouw en ik heb een kleine groep goede vrienden. Dus ik heb heel veel geluk gehad. Ik heb niets om spijt van te hebben.” Maar snel voegt hij daaraan toe: “Ik heb alleen spijt van de momenten waarop ik mijn kunst heb gecompromitteerd. Want het werd er nooit beter van.”

Compromissen en remakes
Zelfs de onafhankelijke rebel Kaufman heeft dus soms compromissen moeten sluiten. “Ik heb dit gedaan bij de films ‘The Toxic Avenger II’ en ‘III’ en ‘Sergeant Kabukiman NYPD’. Ik probeerde ze meer mainstream te maken, wat een vergissing was. Het kwam door videodeals waarbij de films wat milder moesten zijn vanwege de censuur. Ik heb spijt dat ik niet heb kunnen maken wat ik wilde maken. Maar het zijn nog steeds goede films en de mensen genieten ervan. Dus zo erg is het ook weer niet.” Ondanks deze laatste relativerende opmerking, zou het goed mogelijk zijn dat hij zijn vergissingen goed zou willen maken door middel van remakes, maar zelf voelt hij hier niets voor. “Anderen doen het wel,” vertelt Kaufman. “Brett Ratner heeft nu net een remake gemaakt van ‘Mother’s Day’, en we hebben een deal gesloten – die nog niet bekend gemaakt is, want we hebben geen public relations – voor een remake van ‘The Toxic Avenger’. Er is ook een musicalversie van ‘The Toxic Avenger’ die al een jaar lang in New York speelt.”

Musicals
Een interessant weetje over Kaufman is dat hij altijd al een groot liefhebber van musicals is geweest. Zelf zou hij ook wel een musical willen maken, maar hij heeft er het geld niet voor: “Het is heel ingewikkeld en duur. Maar heb je ‘Poultrygeist: Night of the Chicken Dead’ gezien? Je weet niet wat je mist. Erg ontroerend… prachtig. Die film heeft zang en dans erin, zo’n zes nummers. Maar het is geen musical. Het is een beetje… een beetje… nou ja, het is niet te omschrijven, maar er zitten liedjes in de film,” aldus Kaufman, die een vergeefse poging doet om zijn eigen film te typeren.

Gore: Troma’s convenient truth
Troma is bekend geworden door, onder meer, de vele gore en rondvliegende ledematen, wat natuurlijk vervolgens weer gemixt werd met humor en erotiek. Maar deze horrorachtige elementen, die hun intrede deden in ‘The Toxic Avenger’, zijn er op een vrij arbitraire manier bijgekomen: vanwege de bewering dat de horrorfilm dood zou zijn. Kaufman legt uit: “Volgens mij ging het om een stuk in Variety waarin stond dat horror niet langer commercieel was. Wij moesten toen toch omschakelen omdat de grote studio’s het type films gingen maken waar wij mee bezig waren: pikante komedies. Alleen gebruikten ze goede acteurs en goede scripts, wat natuurlijk niet eerlijk is,” grapt de filmmaker. “Dus toen moesten wij wat anders gaan doen. Toen zagen we dat artikel en besloten we het tegenovergestelde te doen van wat de experts zeiden.”

Kortom, als er had gestaan dat musicals niet meer commercieel waren, had hij zich op dat genre kunnen storten: “Klopt,” beaamt Kaufman. “Het enige probleem is dat musicals duur zijn. Maar in bijna elke film van mij zitten muziekvideo-elementen of stukjes met zang en dans. Daar houd ik van. Als homoseksuele, getrouwde man ben ik natuurlijk naar vele Barbra Streisand musicals geweest.”

Kaufman is niet alleen geïnspireerd door musicals, maar ook door het werk van komediegrootheden Charlie Chaplin en Buster Keaton: “Als je naar ‘The Toxic Avenger’ kijkt, zie je veel terug uit Chaplins ‘City Lights’. In heel veel van mijn films zitten bovendien blinde personages. De films van Chaplin zijn fantastisch en hadden van alles in zich: sociale statements, komedie, liefde. Het zijn meesterwerken. Net als de schilderijen van Van Gogh of Rembrandt,” aldus de filmmaker. Probeert hij ook zelf deze elementen in zijn films te stoppen? “Er zijn geen regels,” zegt Kaufman. “Ik doe wat ik op dat moment belangrijk vind: in ‘Poultrygeist’ begon ik met het sociale statement dat de fast food industry kwaadaardig is. En de hypocrisie van de yuppie-generatie. Daarnaast wilde ik altijd al iets met muziek doen en grappige teksten.”

Troma zonder hokje
Ondanks de horrorelementen in veel van de films, is het werk van Troma niet in een hokje te plaatsen. Kaufman: “Het is geen horror, want de films zijn niet eng. Het is van alles wat: gore, sex, comedy, actie, slapstick, mystery, satire. Daarom hebben we waarschijnlijk zo’n grote aanhang, omdat Troma uniek is. Het is een soort merknaam. Maar in een videotheek heb je wel het probleem onder welke categorie je de films moet plaatsen. Een film als ‘Tromeo & Juliet’ is voor horror niet eng genoeg en als het onder komedie staat, gaat de nietsvermoedende huisvrouw klagen, omdat ze ineens een pratende penis ziet. Zoiets verwacht je niet.”

Of het nu om een pratende penis gaat of lichaam dat door de vleesmaler gaat: Kaufman houdt van choqueren. Dat was al zo bij zijn eerste, in Afrika geschoten, experimentele filmpje van een krijsend varken dat geslacht werd. Hier zat geen diepere fascinatie bij voor het aanblik van een doodbloedend varken: “Ik wilde alleen maar mensen choqueren, irriteren, of laten nadenken over wat ze zagen. Maar dat filmpje was een leerproces waar ik nu spijt van heb. Ik eet nu namelijk geen vlees en vis meer, en heb medelijden met de dieren. Ik eet alleen mensenvlees,” aldus de filmmaker die bijna overal een grap van maakt.

So bad it’s good? Shocking!

Het enige moment dat Kaufman bloedserieus wordt en zijn haren rechtovereind gaan staan is wanneer hij geconfronteerd wordt met het statement: “It’s so bad, it’s good”, dat weleens wordt gebruikt om naar slechte films te verwijzen die juist door hun belabberde productiewaarden komisch of waardevol worden. “Nee, niemand zegt dat!” reageert Kaufman direct. “Als je dat zegt ben je een volslagen idioot. Dat zegt niemand over een Troma-film. Misschien dat ze dat zeggen over de man die ‘Plan 9 From Outer Space’ maakte, maar niet over Troma-films. Misschien zeggen ze dat de film slecht is, maar niet dat hij “so bad it’s good” is. Dan zijn het idioten. Natuurlijk heb ik mensen gehoord die mijn films haten, maar ik hou niet van dat idee van “so bad, it’s good.” Daar ben ik tegen.” Duidelijk. En logisch ook. Kaufmans films zijn dan misschien om te lachen: hij neemt het máken van zijn films erg serieus en stopt er veel liefde in. Dan is “so bad it’s good” niet echt een compliment. Toeschouwers die in shock weglopen bij zijn films… dat is een ander verhaal. Dan heeft Kaufman in ieder geval één van zijn doelen bereikt.

Bart Rietvink