Interview Marjoleine Boonstra (Kurai Kurai)

Amsterdam, 22 april 2015

Binnen het Nederlandse filmlandschap neemt ‘Kurai Kurai’ een onconventionele plek in. Met het verhaal, de setting en de symboliek betreedt de film het domein van de wereldcinema. In haar atelier vertelt regisseur Marjolein Boonstra over de bijzondere totstandkoming van de film, de raakvlakken met haar werk als fotograaf en documentairemaker en over de krachtige symboliek van de kurai (tumbleweed).

Totstandkoming
Het atelier van Boonstra vormt een waar museum van foto’s, rekwisieten en andere herinneringen aan het werk van de regisseur. Het materiaal van ‘Kurai Kurai’ voert de boventoon. Het neemt de bezoeker ogenblikkelijk mee naar de winderige steppen van Oezbekistan en Kirgizië, het bijzondere decor van de film. De inspiratie voor ‘Kurai Kurai’ vond Boonstra in de literatuur. “De film is tot stand gekomen door een boek van Platonov. Een heel mooi boekje, ‘Dzjan’ genaamd. Dat boek wilde ik graag verfilmen en daarmee ben ik naar scenarioschrijver Céline Linssen gegaan en heb ik gevraagd of ze het boek kon omzetten tot een script. Daarop antwoordde dat ze wel in de geest van, maar geen rechtstreekse adaptatie wilde maken. Vervolgens ben ik twee keer naar Oezbekistan gegaan, om locaties te zoeken en verhalen van mensen te vinden. Oezbekistan was naast ‘Dzjan’ de inspiratiebron. Ik ben van oorsprong fotograaf en ben daar echt als documentairemaker rond gaan struinen en heb daar met mensen gesproken over de problematiek van Centraal-Azië.

Thematiek
Daar kwam ik bijvoorbeeld in gesprek met een vrouw uit het Aralmeer, waar het allemaal verzilt is door de katoen. Katoen neemt heel veel water op en daardoor wordt er water onttrokken uit het meer en als gevolg wordt het een zoutmeer. Dus toen kwam ik ook op het idee van het begin van de film, waarin dat kindje naar buiten loopt en denkt dat er sneeuw ligt, en dan blijkt het zout te zijn. Het drama van het Aralmeer is op die manier in de film verwerkt. Verderop in de film zegt een personage dat het sneeuwt en dan zegt de man naast hem dat het katoen is wat ze zien. Water wordt zout en het katoen blijkt sneeuw te zijn. Dat is ook het centrale thema van de film. Mensen trekken en duwen aan de werkelijkheid totdat het in hun jasje past. Bijvoorbeeld door het vertellen van verhalen. Iedereen leeft eigenlijk in zijn eigen wolk om de werkelijkheid minder hard te maken dan dat die is. En dat is ook de hoofdthematiek in mijn documentaires. Als je een drama in je leven tegenkomt, welke stroom heb je dan weer om je omhoog te krikken en te denken ik kan het aan. In ‘Kurai Kurai’ heeft iedereen zijn eigen mythe en van daaruit proberen ze het leven weer dragelijk te maken.”

Oezbekistan en Kirgizië
Op de vraag hoe Boonstra terecht is gekomen in Oezbekistan volgt een kort antwoord dat tegelijkertijd in veelvoud symbool staat voor de thematiek van de film: het tumbleweed. “Ik ben met een wetenschapper die tumbleweed gaan zoeken in Oezbekistan. Ik wist wel dat ze in Amerika waren, maar ik wilde ze in Centraal-Azië zoeken. Ook omdat het boek van Platonov zich daar afspeelt.” De opnames vonden echter plaats in Kirgizië. Het toont dat ook in Centraal-Azië de bureaucratie een grote rol speelt in het tot stand brengen van film. “In Oezbekistan heb ik met de president gesproken om te kijken of we tot een co-productie konden komen. En toen liet hij weten dat hun budget voor cultuur naar zijn dochter was gegaan, want die kon volgens hem net zo goed zingen als Madonna. We kregen een DVD mee met de vraag of we die in Europa bekend konden maken. We hebben die meteen in de auto opgezet en gebruld van het lachen. Dat sloeg echt nergens op. De producent van de film had goede contacten in Kirgizië en vervolgens ben ik daar twee keer rond gaan trekken om te kijken of we daar vergelijkbare locaties konden vinden en het antwoord daarop was ja. Toen hebben we de productie naar Kirgizië verplaatst.

De synergie tussen locaties en de mensen
Het zoeken naar locaties werd eveneens een zoektocht naar mensen en hun verhalen. “We hebben daar veel mensen geobserveerd. Dat konden we meteen terugkoppelen naar Céline en dan dat weer verwerken in het script. In die zin blijf je heel dichtbij de cultuur. En dat is ook het voordeel dat je de film zich daar af laat spelen en ook de acteurs daar vindt.” ‘Kurai Kurai’ tentoonspreidt daarbij een grote authenticiteit. Boonstra heeft een subtiele balans gevonden tussen twaalf jaar aan observaties en het scenariowerk op de tekentafel. Precies in die volgorde kwam het verhaal maar ook de esthetiek tot uitvoer. Boonstra toont enkele van haar vele foto’s die ze in haar verkenning gemaakt heeft en laat zien hoe die plaatjes van invloed zijn geweest op het uiteindelijke resultaat. Zo ontstaat er een visuele relatie tussen de film en de plekken en mensen die ze in Oezbekistan en Kirgizië geobserveerd heeft. Het tumbleweed is de gemene deler die alles met elkaar verbindt.

Tumbleweed
“Het bijzondere van een tumbleweed is dat op het moment dat het zich loswrikt uit de aarde het verdroogt en het zijn eigen zaden over het landschap uitrolt. Een logline van de film is dat je achter laat wat niet goed voor je en je neemt mee wat wel goed voor je is. Dat is letterlijk wat het tumbleweed doet. Tumbleweed is een goede vriend in de eenzaamheid. Dat is ook in het boek van Platonov zo goed. Het hoofdpersonage gaat reizen en het tumbleweed rolt met hem mee. Het is een soort symbool voor ik ga op reis.” Daarmee neemt ze duidelijk afstand van de westernsymboliek, waarin het struikgewas kenmerkend is voor de leegte. In ‘Kurai Kurai’ ademt het tumbleweed het leven en de vooruitgang.

Tussen droom en werkelijkheid
De esthetiek van ‘Kurai Kurai’ spreekt meteen in het oog. Het verraadt Boonstra’s achtergrond als fotograaf. Het camerawerk is van poëtische kwaliteit met uitschieters richting het surrealisme. De vraag dringt zich op in hoeverre het echt is wat er allemaal gebeurt. Maken de personages dit mee of is het iets dat ze willen meemaken? “Het is misschien iets tussen droom en werkelijkheid. Maar soms is het echte leven ook iets tussen droom en werkelijkheid. Ik heb regelmatig in heel ruige omstandigheden documentaires gemaakt, in oorlogsgebieden en in het New Orleans net na orkaan Katrina. Als de mensen dan in shock zijn, moeten ze zichzelf ook knijpen om te voelen of dat echt gebeurd is. Ik vind dat een interessant thema. Ook omdat ze dan weer een oplossing moeten vinden voor hun problemen. Ik wil van de mensen weten hoe ze daarmee omgaan. Het bijzondere aan film maken is dat je er mee kan aantonen hoe veerkrachtig de mens is. Het gaat mij om de verhalen van mensen.” In haar werk weet Boonstra dus niet alleen visueel te overtuigen, maar ook heel persoonlijk bij haar personages te komen.

Personages
De conclusie in de recensie van ‘Kurai Kurai’ is dan misschien niet helemaal terecht. Daarin schrijft deze recensent dat de personages, hoofdpersonage Emo voorop, vanuit een zekere passiviteit de wereld overzien. Niets is echter minder waar, zo beargumenteert Boonstra: “De mensen daar leven los van elkaar, laten elkaar met rust maar weten wel hun schouders eronder te zetten als er iets moet gebeuren. Het volk is doodarm maar weet zijn geluk toch in kleine dingen te vinden. Het is ook hoe de personages in ‘Kurai Kurai’ op zoek zijn, maar uiteindelijk ook vinden. Daarin wil ik op zoek naar de essentie van de mens. Door mee te gaan met de flow zullen mensen zelf keuzes moeten maken. In de film heeft iedereen zijn eigen functie opgepakt. Daardoor draagt iedereen ook echt zijn steentje bij. Alleen niemand oordeelt erover. Ze laten zich dus niet passief meevoeren. Ze hebben allemaal een doel. En daar leven ze naar. Ze hebben ook daadwerkelijk de ruimte en vrijheid om hun eigen keuzes te maken, precies zoals het zou moeten horen.

Wouter Los