Interview Yorgos Lanthimos (‘Alps’)
Amsterdam, Eye Film Instituut, dinsdag 11 april 2012
De Griekse regisseur Yorgos Lanthimos laat zijn provocatieve kunstfilm ‘Dogtooth’ volgen door het intense ‘Alps’. Opnieuw seks en geweld en opnieuw aangrijpende acties van aparte personages. In het vernieuwde Eye een gesprek met de filmmaker over zijn visie op cinema: ‘ik besluit niet van tevoren een schokkende film te maken’.
Onder een enkel raam zit in een baken van zonlicht de Griekse regisseur; het is een van de weinige plaatsen waar de warmte in ons land aan het zuiden moet denken, al prefereert Lanthimos het internationale gedachtegoed. Geen grenzen, kaders of makkelijke uitwegen; ieder die zijn films heeft gezien zal het herkennen. Hard, gestileerd en met fragmentarische pieken in nietsontziend geweld en seks laat de filmmaker een wereld zien die moeite kost om mee te identificeren. Na de winst van ‘Dogtooth’ in het Un Certain Regard programma van Cannes, en de volgende Oscarnominatie, was opeens iedereen geïnteresseerd in het nieuwe werk van de Griek, en of hij trouw zou blijven aan de in ‘Dogtooth’ opgeworpen structuur. ‘Alps’ geeft dat antwoord al in de eerste seconden, en geeft vervolgens opnieuw een angstaanjagend en beklemmend beeld van een sektarische groep mensen, sprekend in absurde volzinnen. Een logische opvolger, al begon ‘Alps’ als idee heel anders, vertelt Lanthimos: ‘In het begin had ik een discussie met Efthymis Filippou, met wie ik samen scenario’s schrijf. Hij dacht aan de dood en aan de manieren waarop mensen hiermee omgaan. In hun pogingen met het verlies om te gaan, zouden ze brieven kunnen schrijven met mensen aan wie ze vroegen zich te gedragen als de overleden persoon. Een goed idee, maar het voelde niet echt cinematisch voor ons.’
Het idee
Lanthimos spreekt kalm, veel en laat elke vraag even op zich inwerken, voordat hij een doortastend antwoord geeft. Vanaf het eerste idee van ‘Alps’ naar zijn uiteindelijke premisse was geen hele grote stap, legt hij uit: ‘Ik kwam vervolgens met het idee van een zuster die zelf mensen benaderde om de rol van de overledene over te nemen. We begonnen vervolgens te schrijven aan de film, maar na discussies bedachten we dat het interessanter zou zijn om er een groep van te maken. Filippou en ik zijn erg geïnteresseerd in groepsgedrag, en zo konden we het hoofdpersonage een ontwikkeling door laten maken en die duidelijk maken naar aanleiding van de andere groepsleden, die elk weer anders denkt.’ Zo luguber als de plot aandoet, is de film ook, maar de spanning uit zich onderhuids en niet, zoals veel gangbaarder is tegenwoordig, in grootse schrikeffecten. Het zijn termen waar de Griek duidelijk niet bij stilstaat, eveneens bij het provocatieve karakter van zijn films: ‘Het is geen beslissing om iets uit te lokken bij het publiek. Ik heb aan de reacties van mensen gehoord dat ze de films provocatief vinden, maar het is niet mijn insteek als filmmaker. Bovendien is elk persoon anders. Wat de een schokkend vindt, zal voor de ander nauwelijks iets betekenen. Elke beslissing die ik of mijn crew maakt, is van toepassing op wat we willen zeggen met de film, en waar het verhaal over gaat. Soms zijn we ons ervan bewust dat stukken aanstotelijk over kunnen komen. Dan bekijken we of het in de film past, en dan besluiten we het wel of niet erin te houden. Maar alles gebeurt in een proces. Ik besluit niet van tevoren een schokkende film te maken.’
Acteervisie
De manier waarop de Griek zijn proces vervolgens bespreekt, verklaart de manier waarop zijn acteurs en actrices zo apart spelen. Hun houding, taalgebruik en intonatie zijn nauwelijks met andere films te vergelijken. Een welbewuste keuze was dit voor Lanthimos: ‘Ik heb een bepaalde filosofie over acteren en over wat ik mooi vind in een film. Vaak zie ik een acteur of actrice te veel hun best doen. Je ziet ze denken dat ze nu verdrietig of boos moeten spelen. Als ik daarnaar kijk, geloof ik het niet. Dus ik cast professionele acteurs en amateurs naast elkaar tot ik een goede mix krijg, en laat ze vervolgens het script slechts een keer inzien. Als ze dan op de set staan, vraag ik simpelweg ze te spelen wat goed voelt. En misschien maken ze een fout, of vergeten ze een stuk dialoog; dan doen we de scène nog een keer. Door op die manier iedereen niet te bewust te laten acteren, maar meer als karakter en lichaam aanwezig te zijn in de opname, zorg ik dat ze elke take een beetje bijgestuurd worden. Zo komen ze heel organisch, doch gestructureerd, tot de prestatie die ik van ze wil.’
Buitenland
Het is een afwijkende visie, maar gezien de prijzen voor ‘Dogtooth’ en de vele positieve recensies van ‘Alps’ heeft het de filmmaker bepaald geen windeieren gelegd. Het is bovendien een filosofie waar hij niet alleen filmgrenzen mee kan breken, maar ook landsgrenzen: ‘Mijn volgende project, opnieuw geschreven met Efthymis Filippou, zal waarschijnlijk in Engeland gefilmd worden. Het wordt een Engelstalige film. Het is namelijk niet gemakkelijk om in Griekenland te filmen, maar daarnaast vind ik cinema niet een medium dat tot landsgrenzen beperkt blijft. Ik wilde altijd al overal filmen. En Griekenland, daar hebben verschillende media over geschreven dat er een grote golf nieuwe goede filmmakers vandaan komt. Ik denk niet dat dat waar is. Er zijn wel een aantal goede films, maar ze zijn te verschillend om echt van een nieuwe beweging te spreken. Zelf kijk ik ook liever naar de oude Griekse regisseurs. Alexis Damianos of Nikos Papatakis. Dat zijn voor mij de echte helden.’
Luuk Imhann