Island of Terror (1966)

Regie: Terence Fisher | 89 minuten | science fiction, horror | Acteurs: Peter Cushing, Edward Judd, Carole Gray, Eddie Byrne, Sam Kydd, Niall MacGinnis, James Caffrey, Liam Gaffney, Roger Heathcote, Keith Bell, Shay Gorman, Peter Forbes-Robertson, Richard Bidlake, Joyce Hemson, Edward Ogden

In meerdere griezelfilms wordt het onheil veroorzaakt door de uit de hand lopende wetenschap. In deze film van Planet Film Productions uit 1966 is dit ook het geval en wel door de Silicates, een bij een mislukt medisch experiment ontstaan ‘some kind of living organism that kills’ dat zich voedt met de botten van zijn slachtoffers en hun stoffelijke overschotten achterlaat ‘…like jelly…all soft and flabby…a pile of flesh… just a horrible mush…’. Wanneer blijkt dat de Silicates snel in aantal toenemen en onverdroten slachtoffers blijven maken is overeenkomstig de door een dorpeling gedane uitspraak ‘… there’s something peculiar going on on this island…’ de gelegenheid geschapen voor de nodige veelbelovende confrontaties met de Silicates die hun zinnen hebben gezet op elk levend wezen dat hun pad kruist.

En hoewel er inderdaad diverse geslaagde confrontaties de revue passeren, kenmerkt deze productie zich vooral door een ingehouden aanpak, waarbij niet zozeer de lugubere taferelen als gevolg van het optreden van de Silicates centraal staan, maar des te meer de beklemmende en dreigende sfeer die er uitgaat van hun kwaadwillende en steeds meer op de voorgrond tredende aanwezigheid. Hoewel er hierbij vanaf het begin slachtoffers worden gemaakt laat regisseur Fisher langere tijd in het midden aan wie of wat dat is te wijten. Slechts geleidelijk, en door de aanvankelijke onbestemdheid van het gevaar op een des te intrigerender wijze, wordt de aard van de dreiging in deze film onthuld. Ook de scènes waarin de Silicates hun eerste slachtoffers maken past in deze opbouw. Ze komen zelf niet in beeld, maar de fluitend-gierende geluiden die herhaaldelijk met hun komst gepaard gaan, de scheurende en slurpende geluiden waarmee ze hun slachtoffers maken, de ijselijke kreten waarmee deze ten onder gaan en de pulpachtige aanblik ‘not a very pretty sight’ die de stoffelijke overschotten van hun slachtoffers bieden… het maakt op veelzeggende en vooral sfeerverhogende wijze duidelijk dat er zich duistere tijden voor de plaatselijke dorpelingen hebben aangediend. Tezamen met de pseudo-wetenschappelijke speculaties over de aard van het op het eiland rondwarende gevaar draagt dit op geslaagde wijze bij aan de totstandkoming van een beklemmende sfeer waarin de dreiging die er van de Silicates uitgaat duidelijk voelbaar tot stand komt, hoe onzichtbaar ze in dit stadium dan ook nog zijn gebleven.

Ook daarna wordt de aard van het rondwarende gevaar slechts geleidelijk aan onthuld. De Silicates komen tijdens de eerste confrontaties slechts deels en kort in beeld, hetgeen echter geen afbreuk doet aan de dreiging die er van hun onmiskenbare aanwezigheid uitgaat. Wanneer ze daarna in vol ornaat verschijnen, stemt hun verschijning wellicht niet direct overeen met wat er op grond van de voorgaande ontwikkelingen inmiddels van verwacht zou worden: een soort overgroeide en zich traag voortbewegende schildpadden zonder poten die in plaats van een hoofd een slurf hebben waarmee ze hun prooien grijpen. Het komt in eerste instantie nogal goedkoop en twijfelachtig over. Maar hun niet bijster angstaanjagend uiterlijk wordt al snel teniet gedaan door hun des te schrikwekkender optreden. Ze maken op uiterst akelige wijze hun slachtoffers, slaan verraderlijk toe op de meest onverwachte momenten en locaties en blijken daarnaast bijna niet te vernietigen. Ze zijn ongevoelig voor bijlslagen en geweerkogels en ook ontploffende dynamietstaven deren ze niet. Des te beter natuurlijk want het biedt de gelegenheid voor meerdere aansprekende taferelen waarin op explosieve wijze de strijd met de Silicates wordt aangegaan. Hierin kunnen ze, op een voor de horrorliefhebber aansprekende manier in combinatie met diverse geslaagde schrikmomenten, de nodige slachtoffers maken, mede doordat ze over onvermoede eigenschappen blijken te beschikken.

Tegelijkertijd komen diverse aspecten van het optreden van de Silicates ietwat overtrokken over. Naast hun al te grote schijnbare onkwetsbaarheid is het, gezien hun uiterlijk en manier van voortbewegen, moeilijk te geloven dat ze zowel in bomen als op gebouwen kunnen klimmen. Daarnaast zijn er de bijna traditionele foutjes in het script te ontdekken: waar is Dr. Landers’ lichaam gebleven nadat hij aan een Silicate ten prooi is gevallen? Dr. Stanley die zonder enige voorzorgsmaatregelen een laboratorium binnengaat waar met grote letters ‘Keep Out. Radiation Danger’ op staat? Op grond waarvan hebben Dr. Stanley en Dr. West ooit kunnen berekenen dat de Silicates zich elke zes uur opdelen? Ook blijkt Dr. Stanley wel opvallend weinig last van zijn tijdens een confrontatie met een Silicate op klievende wijze verwijderde arm te hebben. Het is echter de vraag hoe zwaar de gemiddelde horrorfan aan de tekortkominkjes in deze film zal tillen. Het is de beklemmende sfeer en de voelbare dreiging die in deze film voorop staan en die door de alom kwaadwillende aanwezigheid van de Silicates ook op de juiste wijze worden opgeroepen en effectief in stand worden gehouden, en de voornoemde schoonheidsfoutjes doen daar geen noemenswaardige afbreuk aan.

Ook de omgeving is goed gekozen. De direct aan het begin van de film gemaakte opmerkingen ‘… a boat coming once a week….at least get our telephones installed…’ zijn wat dat betreft al veelzeggend en sfeerverhogend genoeg. Een tijdelijk van de buitenwereld afgesloten eiland, waar geen hulp van buitenaf is in te roepen en waarvan de eilandbewoners niet kunnen ontsnappen. Wordt hierdoor in een eerder stadium al een lichte sfeer van isolatie en claustrofobie opgeroepen, ook de locaties van diverse confrontaties met de Silicates sluiten hier goed op aan wanneer deze zich afspelen in kleine ruimtes en nauwe gangen waar hun beoogde slachtoffers door de geringe uitwijkmogelijkheden niet alleen op wijsheid maar ook op geluk moeten vertrouwen om de aanvaringen met de Silicates heelhuids te doorstaan. Het is, in termen van effectieve horror dan wel te verstaan, daarbij een juiste keuze geweest om ook enkele personages met wie de nodige identificatie is ontstaan dit niet altijd te laten lukken. En hoewel in een later stadium de eilandbewoners meer bewegingsvrijheid hebben, wordt dit, naast de her en der individuele opduikende Silicates, tenietgedaan door de massaal langzaam maar zeker naderbij komende Silicates waardoor ook hier de dreiging die er van hen uitgaat gewaarborgd blijft.

Regisseur Fisher was met deze productie aardig op dreef en heeft, ondersteund door de degelijk acterende cast, met deze ‘Island of Terror’ een sfeervolle horrorfilm afgeleverd die garant staat voor de nodige effectief opgeroepen en vastgehouden spanning en horror. Ook is deze film een voorbeeld te noemen van hoe dit met vrij beperkte middelen gedurende de gehele speelduur mogelijk is. Een aanrader voor alle liefhebbers van het horrorgenre.

Frans Buitendijk