J. Edgar (2011)
Regie: Clint Eastwood | 137 minuten | biografie, drama | Acteurs: Leonardo DiCaprio, Naomi Watts, Armie Hammer, Dermot Mulroney, Ed Westwick, Josh Lucas, Lea Thompson, Judi Dench, Stephen Root, Jeffrey Donovan, Kaitlyn Dever, Amanda Schull, Kevin Rankin, Ryan McPartlin, Geoff Pierson, Miles Fisher, Michael Gladis, Emily Alyn Lind, Christopher Shyer, Gunner Wright
Net op het moment dat J. Edgar Hoover (Leonardo DiCaprio) genoeg moed bijeen heeft verzameld om voorzichtig door te laten schemeren dat hij meisjes niet zo interessant vindt, komt zijn moeder (Judi Dench) met een verhaal op de proppen over een gevoelige jongen, schertsend ‘Daffodil’ (narcis) genoemd, die zelfmoord pleegde nadat hij uit de kast was gekomen. “I’d rather have a dead son than a daffodil,” sist ze hem scherp toe. “Yes mother,” antwoordt Edgar bedremmeld. De moed is hem ineens in de schoenen gezakt. Het is Hoover als moederskindje in optima forma, één van de sterkste scènes uit ‘J. Edgar’ (2011), de ambitieuze biopic van Clint Eastwood over de man die bijna vijftig jaar lang hoofd was van de FBI. Vijf decennia stop je niet zomaar even in een film van 137 minuten, zeker niet als je hoofdpersoon zo’n grotesk figuur is als Hoover, dus moest er selectief worden omgesprongen met informatie. Daarbij maakten Eastwood en scenarioschrijver Dustin Lance Black (die een Oscar won voor ‘Milk’, 2008) helaas niet altijd de juiste keuzes.
Hoovers persoonlijkheid is veel te complex om in twee uur uit de doeken te doen. De man was dol op geheimen. Vooral die van anderen – hij hield Amerika’s machtigste inwoners obsessief en nauwlettend in de gaten, of ze nou iets te verbergen hadden of niet – maar zijn eigen privéleven hield hij angstvallig geheim. Na zijn dood in 1972 werd gespeculeerd dat hij jarenlang een geheime relatie had gehad met zijn tweede man, Clyde Tolson (Armie Hammer), maar nooit voor zijn homoseksualiteit durfde uit te komen. Eastwood reconstrueert Hoovers leven vanaf 1919, als hij als 24-jarige met eigen ogen ziet hoe anarchisten toeslaan en het huis van zijn baas bij het Justice Department in de fik steken. Vanaf dat moment is hij vastberaden zijn land veiliger te maken en de burgers te beschermen. Zijn Federal Bureau of Investigation (FBI) wordt niet direct serieus genomen, maar als hij de kidnappingzaak van Charles Lindbergh Jr., de baby van luchtvaartpionier Charles Lindbergh (Josh Lucas), weet op te lossen, is zijn ster rijzende. Het aardige is dat Eastwood de oudere Hoover zelf zijn verhaal laat vertellen aan jonge medewerkers van het bureau, die zijn memoires mogen uitwerken. Hoover voelt zijn einde naderen en wil zijn verhaal nog snel op papier hebben. Maar Hoover als alwetende verteller is niet altijd even betrouwbaar, zo leren we.
Eastwood en Black overigens ook niet, want ze laten cruciale informatie weg uit het leven van Hoover, informatie die de kijker helpt inzien welke dubbele moraal hij hanteerde. Zo zien we hem wel enkele maffiafiguren oppakken, maar wordt niet verteld welke dubieuze rol Hoover zelf speelde in het hele verhaal (hij nam de georganiseerde misdaad eigenlijk nooit serieus en er gaan verhalen dat hij zich wellicht liet omkopen). Ook zijn rol in de heksenjacht op communisten die Joseph McCarthy begin jaren vijftig voerde, wordt gebagatelliseerd. In plaats daarvan focust de film zich op zijn eigen innerlijke worsteling rond zijn seksualiteit. Dat levert een boeiend portret op van een man die de frustraties uit zijn privéleven omzet in obsessief gedrag in zijn werk. Zijn relatie met Clyde Tolson – prima vertolkt door Armie Hammer – is een boeiende. Al vanaf het begin is het duidelijk dat de twee meer zijn dan alleen vrienden. Ze gaan ook samen weekendje weg en naar de paardenraces, maar Hoover heeft – mede onder druk van zijn inmiddels overleden moeder – nooit voor zichzelf durven erkennen dat ze een relatie hebben. Altijd blijft hij een slag om de arm houden en zich voorhouden dat hij nog een keer moet gaan trouwen. Tot frustratie van Tolson, die er geheel terecht van uitgaat dat Hoover voor hem kiest. Wanneer zijn frustratie tot een uitbarsting komt, levert dat een van de beste scènes van de film op. Had Eastwood zich beperkt tot het privéleven van Hoover, was de film krachtiger geweest. Maar omdat hij ook de ‘carrièreman’ Hoover wil tonen, wordt het een onoverzichtelijk geheel. Het gespring in de tijd maakt het er niet helderder op.
Leonardo DiCaprio is misschien niet de meest voor de hand liggende acteur om J. Edgar Hoover te spelen, maar zijn transformatie van idealistische jongeling naar gefrustreerd monster pakt hier beter en geloofwaardiger uit dan in ‘The Aviator’ (2004). DiCaprio is duidelijk gegroeid als acteur, al kun je je afvragen of het niet beter was geweest als de oude Hoover door een andere (oudere) acteur werd gespeeld. De make-up is namelijk niet het beste aspect van de film (al komt DiCaprio er vergeleken met Hammer en Naomi Watts, die zijn trouwe secretaresse Helen Gandy speelt, er nog wel het beste van af). Het acteerwerk van de gehele cast is heel behoorlijk, met DiCaprio en Dench als uitschieters. Helaas kunnen zij niet verhelpen dat ‘J. Edgar’ toch wat teleurstelt. Eastwood neemt net te veel hooi op zijn vork en weet de belofte uiteindelijk niet waar te maken. Het leven van J. Edgar Hoover is zo complex, dat een miniserie wellicht beter op zijn plaats was geweest. Door zo veel aspecten van zijn leven te willen vertellen, verliest de film zijn focus. Al zijn de ambities die Clint Eastwood hier aan het licht brengt natuurlijk te prijzen. ‘J. Edgar’ is groots, maar helaas net niet meeslepend genoeg.
Patricia Smagge
Waardering: 3
Bioscooprelease: 5 januari 2012
VOD-release: 9 mei 2012
DVD- en blu-ray-release: 9 mei 2012