Jailhouse Wardress – Les gardiennes du pénitencier (1979)

Regie: Alain Deruelle | 84 minuten | actie, drama, erotiek | Acteurs: Didier Aubriot, Eugénie Laborde, Michael Bates, Monica Swinn, Bob Asklöf, Maria Cavour, Michel Charrel, Ronald Curram, Roger Darton, Sylvie Darty, Eric Falk

Ongelooflijk hoe slaapverwekkend en braaf een zogenoemde exploitatiefilm kan zijn. ‘Jailhouse Wardress’ is de zoveelste variatie op het subgenre van films over (half)naakte vrouwen die gemarteld en onteerd worden in nazi-Duitsland en zelf daarbij ook de lakens uitdelen, een genre waarvoor het startschot werd gegeven door het shockerende, controversiële – en toch ook best vermakelijke – ‘Ilsa, She-wolf of the SS’. Maar de maker van ‘Jailhouse Wardress’ heeft er niets van begrepen. Ja, er wordt uiteraard wat geflikflooid en er wordt geen mogelijkheid onbenut om de gevangen vrouwen uit de kleren te krijgen, maar zelden lijken de vrouwen echt moeite te hebben met de seksuele handelingen die ze moeten ondergaan en de martelingen en zijn ernstig te verwaarlozen. Afgezien van misschien één smakelijke scène (wat eigenlijk ook weer niet de bedoeling is in een soortgelijke film) is de film een lange, vermoeiende zit vol met onbegrijpelijke plannetjes en flashbacks en nietszeggende dialoog. Filmisch zijn de makers daarbij ook nog eens behoorlijk de weg kwijt.

De nazi-associatie die zoveel stof zou moeten doen opwaaien, is hier volkomen nutteloos. Een groep Israëliërs is op zoek naar een grote nazi, die zich echter heeft verscholen achter (de organisatie van) een vrouwengevangenis. De “beste” man komt af en toe in beeld en doet dan iets dramatisch zoals de speelgoedsoldaatjes theatraal van zijn bureau vegen, zijn stem verheffen tegen een onderdaan, of peinzend in de verte kijken, maar meer is er met hem niet te beleven. En de krachten die tegen hem in opkomst komen, laten zich pas laat in de film weer eens zien. Zelfs het titelpersonage van de film, de gevangenisbewaarster, is een aanfluiting. Het is een belachelijke vertoning hoe deze onovertuigende kenau soms voor haar man- of vrouwschappen heen en weer paradeert, natuurlijk altijd met een zweepje in haar handen, en gek genoeg (gezien haar niet zo flatterende lichaamsbouw en keuze van kleding) ook immer in haar onderbroek. Ze moet waarschijnlijk als een sexy vamp of dominatrix overkomen, maar de uitdossing heeft het tegenovergestelde effect. Het helpt tenslotte ook niet dat ze, om duistere redenen, altijd een ridicuul uitziende monocle in haar rechteroog geklemd heeft zitten. Waarschijnlijk om excentriek en schurkachtig over te komen – als een charismatische Bondschurk – maar ook hier werkt het averechts. Daarbij komt ze erg weinig in beeld.

Het verhaal of de onafhankelijke scènes zouden toch op zijn minst een beetje sappig of prikkelend moeten zijn, maar ook al zijn er wel wat blote borsten te zien en enkele amoureuze verwikkelingen, het leeuwendeel van de film wordt in beslag genomen door oersaaie dialogen (over de plannetjes van de gevangenen om te ontsnappen of van de leiding om rebellen aan te pakken en zelf buiten schot te blijven) of wandelingen in de bossen. Ook komen er af en toe zeer slecht bij de rest van de film passende flashbacks van de gevangenen langs, die dan uit leggen wat ze gedaan hebben om in de gevangenis terecht te komen. In één zo’n flashback ontstaat er een eigenaardig in beeld gebrachte ruzie tussen de vrouw en haar vriend, die haar wel slaan of vast wil pakken, maar dit theatraal met open mond en langzame armbewegingen doet, alsof ze niet wisten hoe ze slow-motion moesten toepassen en daarom maar aan de acteurs hebben gevraagd om wat trager te bewegen. Het ziet er potsierlijk uit, al heeft het wel iets kunstzinnigs (als het als komedie wordt gezien) of tegendraads. Als er een andere film om dit soort momenten zou zijn heen gebouwd, zou het abstracte karakter hiervan nog wel waarde kunnen hebben. Nu moeten we aannemen dat de filmmakers geen idee hadden wat ze aan het doen waren.

Er lijkt zelfs een soort Ed Wood-achtige mentaliteit bij het maken van de film te zijn toegepast door het bij elkaar sprokkelen van bestaand filmmateriaal. Zo begint de film met een scène die één op één is overgenomen uit een andere film uit het genre, namelijk ‘Elsa, Fraulein SS’, waarna er abrupt wordt overgegaan naar het huidige verhaal. Ook zijn de ongemotiveerde (extreme) close-ups op gezichten en ogen eigenaardig, net als het regelmatig verschieten van de kleur (wat misschien te wijten is aan de slechte kwaliteit van de filmprint). Het meest bizar is misschien wel het ontbreken van dialoog in bepaalde lang aangehouden shots van de gevangenen of bewakers; dialoog die wel gesuggereerd wordt in de ondertiteling. Ofwel de dialoog is aanwezig (hoewel er meestal geen bewegende monden zijn waar te nemen) maar slecht opgenomen, of de scènes waren stil bedoeld, maar bedacht men later dat het wel erg slaapverwekkend of onbegrijpelijk wordt om het zo te laten. Dit laatste is, gezien de kwaliteit van de rest van de film, ook zeer waarschijnlijk.

Even nog lijkt er de mogelijkheid te bestaan tot een originele filmstijl, of een poging hiertoe wanneer op een gegeven moment een point-of-view shot van de gevangenisbewaarster wordt gebruikt, waarbij het net is alsof de kijker door haar monocle kijkt. Een leuke vondst, maar helaas wordt er al weer snel overgegaan tot de orde van de dag. Een orde die van iedere kijker een anarchist maakt. Eigenlijk is het maar het beste voor iedereen (lezer, schrijver, en kijker) om aan ‘Jailhouse Wardress’ zo min mogelijk woorden vuil te maken (wat helaas niet helemaal gelukt is). Gewoon laten liggen, deze film.

Bart Rietvink