Jazz (2001)
Regie: Ken Burns | 737 minuten | documentaire, geschiedenis, muziek
De documentaire ‘Jazz’ uit 2000 bestaat maar liefst uit twaalf delen van elk ongeveer een uur en poogt een definitief overzicht te geven van de geschiedenis van de jazz. Een ambitieus project waar de makers grotendeels in slagen.
‘Jazz’ is echter niet alleen een geschiedenis van de jazzmuziek. Om het ontstaan en de ontwikkeling van deze muziekstroming te kunnen beschrijven, wordt ook de recente Amerikaanse geschiedenis van grofweg eind negentiende eeuw tot nu behandeld. Daarmee is ‘Jazz’ niet alleen interessant voor de jazzliefhebber maar ook voor diegenen die zich interesseren in de moderne geschiedenis van de Verenigde Staten.
Jazz en het moderne leven zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden: het is het geluid van snelheid en constante verandering, het geluid van de nieuw verworven vrijheid van de zwarte man en vrouw in de Verenigde Staten. De jazz komt voort uit een versmelting van diverse voornamelijk zwarte muziekstromingen, zoals de blues en gospel, en ontwikkelt zich tot de moderne muziek van de Verenigde Staten, waarmee de VS zich muzikaal losmaakt van Europa. Louis Armstrong vindt de swing uit en herdefinieert de zang. Charlie Parker breekt een kwart eeuw later weer met de populaire en soms wat commerciële bigband sound door een veel vrijer en meer introvert geluid waarbij snelheid en virtuositeit belangrijker zijn en Miles Davis brengt de jazz weer terug bij het grote publiek, waarna John Coltrane en Ornette Coleman de grenzen opzoeken van de vrije expressie.
De eerste drie delen van ‘Jazz’ behandelen de geboorte van de jazz en zijn het meest geslaagd omdat in deze delen een relatief onbekend stukje historie gedetailleerd wordt verbeeld en inzichtelijk wordt gemaakt. Een sterk staaltje archiefonderzoek en sociologisch het best onderbouwd. De presentatie van de honderden foto’s en bewegende beelden uit de 19e en vroege 20e eeuw met daarbij een perfecte informatieve en emotionele vertelling dwingen respect af. Daarna komt langzaam het slop er wat in. De daarop volgende zes delen zijn nog prima, maar de makers worden steeds rechtlijniger in hun betoog. Dat is te begrijpen want het uitgangspunt dat in het begin wordt gekozen moet worden vastgehouden. Het einde van de slavernij en de langzame weg van acceptatie van gelijkheid tussen wit en zwart vindt zich muzikaal terug in de behoefte van haar beoefenaars om te swingen, in syncopische ritmes, in niet vastgelegde melodieën en akkoorden. Alle verdere muzikale ontwikkelingen moeten zich nu voornamelijk laten begrijpen in termen van bevrijding en expressie van de eigen identiteit en als zodanig worden afgezet tegen historische gebeurtenissen, zoals de Tweede Wereldoorlog en de intolerante Nazi ideologie.
Hoe vrijer de jazz wordt hoe meer de documentaire zich vastzet. In het laatste deel wordt de invloed van de Britse popinvasie in de jaren zestig op de jazz, door één van de geïnterviewden (zangeres Abbey Lincoln), kort uitgelegd als: “A lot in the music has been lost, but I don’t think we’re dead. I think somebody came to kill it… I know who it was too… They brought over the English musicians from Engeland and covered us over just like you cover a blanket… and put everything in another perspective”. En daarmee lijkt alles gezegd te zijn. Dat Count Basie nog weleens een Beatle nummer in bigband uitvoering wilde spelen wordt achterwege gelaten. Van de daarop volgende elektronische ontwikkeling in de jazz gedurende de jaren zeventig wordt alleen maar laatdunkend gesproken: een Miles Davis die zichzelf belachelijk maakte met een hele rits muzikanten die rommelig door elkaar speelden. Dat die periode onder andere de prima formatie The Weather Report kende wordt compleet niet genoemd. De jaren tachtig wordt achterwege gelaten en daardoor wordt het op het laatst wel wat dunnetjes.
Misschien komt dat ook omdat dit stukje geschiedenis allemaal wat bekender is en de gaten in het verhaal dus des te meer opvallen. Natuurlijk moet een documentaire die zo een groot overzicht wil geven zich wel beperken tot de hoofdlijnen en de hoofdfiguren, maar dat neemt niet weg dat de makers het verhaaltje tegen het einde wat al te snel afwikkelen. Desalniettemin is ‘Jazz’ grotendeels ijzersterk, onderhoudend en meeslepend, en een must voor iedereen die zich in de jazz wil verdiepen of iets van de Amerikaanse ziel wil begrijpen.
Alberto Ciaccio
‘Jazz’ verschijnt vrijdag 31 mei 2013 op DVD.
Foto: King Oliver’s Creole Jazz Band, courtesy Frank Driggs Collection