Jean de Florette (1986)

Regie: Claude Berri | 120 minuten | drama | Acteurs: Yves Montand, Gérard Depardieu, Daniel Auteuil, Elisabeth Depardieu, Margarita Lozano, Ernestine Mazurowna, Armand Meffre, André Dupon, Pierre Nougaro, Jean Maurel, Roger Souza,  Didier Pain, Pierre-Jean Rippert, Marc Betton, Clement Cal, Benedetto Bertino, Marcel Champel, Chantal Liennel, Fransined, Marcel Berbert, Christian Tamisier, Jo Doumerg

Gebaseerd op het boek “L’eau des collines” van schrijver Marcel Pagnol is ‘Jean de Florette’ in de handen van regisseur Claude Berri een meesterwerk geworden. Samen met het vervolg ‘Manon des Sources’ (dat tegelijk werd opgenomen, maar tien jaar later speelt) wordt een episch portret geschetst van een plattelandsgemeenschap in de Provence.

Het begint allemaal tamelijk onschuldig: de oudere César Soubeyran (Yves Montand) verwelkomt zijn neeft Ugolin (Daniel Auteuil), die terugkeert in het dorp na zijn dienstplicht. Ugolin heeft bloembolletjes bij zich om anjers mee te kweken. Zijn eigen land heeft niet genoeg water, dus wordt een oudere buurman benaderd of die zijn land wil afstaan. Na een handgemeen ligt de buurman plotseling dood onder een boom. César en Ugolin verwachten nu dat César’s oude vlam Florette (die het dorp verliet en met ene Cadoret trouwde) de erfgenaam is. Maar dan duikt haar zoon Jean Cadoret (Gérard Dépardieu) op, een gebochelde belastinginspecteur die vastbesloten is om het land zelf te gaan bebouwen. Jean de Florette, zoals hij genoemd wordt, wil konijnen gaan fokken en groenten gaan kweken. Jean brengt zijn vrouw Aimee (Elizabeth Dépardieu, ook in het echt destijds de echtgenote van Gérard) en dochtertje Manon (Ernestine Mazurowna) met zich mee. Manon zal later, in ‘Manon des Sources’, als volwassen vrouw de hoofdrol spelen.

Zo zijn de stukken op het bord geplaatst voor de hebzuchtige zetten van César, die de familienaam en het grondbezit van de Soubeyrans wil behouden voor zijn neef en enige erfgenaam Ugolin. Het subtiele spel van Montand en Auteuil is oogstrelend om te zien en ook al zijn hun handelingen verwerpelijk, door hun fantastische acteerwerk wordt hun gedrag als heel logisch gepresenteerd. Auteuil heeft zelfs flink wat sympathie voor de gebochelde Jean en helpt hem zelfs met verhuizen en om diens boerderij op poten te zetten. Maar uiteindelijk geeft de druk van César en de betovering van veel geld verdienen met zijn anjers de doorslag en helpt Ugolin gretig mee aan de ondergang van Jean.

Dépardieu zet één van zijn beste rollen neer als de gehandicapte belastingman, die zo zijn best doet om iets van zijn landelijke leven te maken. Zijn vrouw twijfelt of zijn plannen haalbaar zijn, het dorp kijkt neer op zijn stadse opvattingen en de landbouwtechnieken die hij uit boeken haalt en dwars ingaat tegen hun eeuwenlange tradities, maar Jean blijft geloven in zijn eigen kracht en de mogelijkheden van het land. Hij komt nooit achter het sluwe plan om hem financieel aan de grond te krijgen – en waar hij later ook fysiek en mentaal aan onderdoor gaat.

Berri en cameraman Bruno Nuytten brengen het schitterende landschap van de Provence zo voordelig mogelijk in beeld en de film ziet er oogstrelend uit. De natuur is bijna een karakter op zichzelf, zoals het landschap en het weer in beeld worden gebracht. ‘Jean de Florette’ is veel lichter van toon dan het vervolg, met name door Dépardieu’s levendige stijl van acteren en het optimistische karakter van zijn personage. Hierdoor komt de tragiek van de man extra sterk naar voren als er halverwege een kantelpunt plaatsvindt en de gebeurtenissen een donker tintje krijgen. Berri laat haarfijn zien waartoe mensen in staat zijn om een egoïstisch gewin na te streven. De meelijwekkende strijd van Jean tegen de krachten van de natuur had hij nog kunnen winnen, maar tegen de geniepigheid van de menselijke natuur is hij niet opgewassen. Dit levert een fraaie opmaat voor het vervolg. Samen behoren ‘Jean de Florette’ en ‘Manon des Sources’ tot het toppunt van Franse cinema en hoogtepunten in de carrières van de acteurs en makers.

Hans Geurts