Jerry Maguire (1996)

Regie: Cameron Crowe | 139 minuten | actie, drama, komedie, romantiek, sport | Acteurs: Tom Cruise, Cuba Gooding Jr., Renée Zellweger, Kelly Preston, Jerry O’Connell, Jay Mohr, Bonnie Hunt, Regina King, Jonathan Lipnicki, Todd Louiso, Mark Pellington, Jeremy Suarez, Jared Jussim, Benjamin Kimball Smith, Ingrid Beer

Sommige films zijn tijdloos in het sociaal bewustzijn terwijl ze op zichzelf genomen niet zo memorabel zijn als hun reputatie suggereert. Zo is ‘A Few Good Men’ zeker geen onaardige film, maar het zinnetje “You can’t handle the truth” van een op de kast gejaagde Nicholson is waarschijnlijk het enige wat de gemiddelde filmkijker zich van deze Tom Cruise-film zal herinneren. Zelfs mensen die de film niet eens gezien hebben zijn met dit korte stukje dialoog bekend. Een andere film uit de jaren negentig met Cruise in de hoofdrol heeft een soortgelijk lot ondergaan. ‘Jerry Maguire’, de film over idealistisch geworden sportmanager Maguire die een jonge Renée Zellweger het hoofd op hol maakt, biedt aangenaam vermaak voor een paar uur, maar zou zonder een paar kleine zinnetjes niet zo bekend zijn geworden en gebleven als hij nu nog is.  Want, wie “Jerry Maguire” zegt (of “Jerry Ma-fucking-guire” zoals verloofde Kelly Preston zijn naam kracht bijzet), zegt “You complete me”, maar vooral “Show me the money!” en “You had me at hello.”

‘Jerry Maguire’ kan bogen op maar liefst vijf Oscarnominaties in de belangrijkste categorieën, met een uiteindelijke verzilvering van het beeldje voor bijrolspeler Cuba Gooding, Jr. Het is een film die de zere vinger legt op de immorele aspecten in de industrie van sportmanagement en de Amerikaanse verheerlijking van (sport)helden en de jacht op het grote geld expliciet aan de kaak stelt. In niet mis te verstane dialogen en verbeeldingen wordt deze hele oppervlakkige cultuur van glamour en gehaaide “agents” die over lijken gaan om een atleet binnen te halen die de kas goed kan spekken onderuit gehaald. Dat is tamelijk verfrissend, al gebeurt het allemaal op weinig subtiele wijze. Praktisch vanaf de eerste scène wordt het idealistische karakter van de film duidelijk: Maguire staat aan het ziektebed van een zojuist bijgekomen geblesseerde footballspeler, die hem nog net weet te herkennen en hem verzekert een belangrijke wedstrijd te zullen pogen te spelen, omdat hij dan veel geld binnen kan halen. Dit zal hij zo onderhand moeten doen met gevaar voor eigen leven. Het broertje van de sporter kijkt Maguire kwaad aan en noemt hem een klootzak wanneer deze met een glimlach zegt dat zelfs een tank zijn broer niet tegen kan houden. Het is de aanleiding voor gewetenswroeging bij Maguire die een memo schrijft waarin hij pleit voor een eerlijke, persoonlijke behandeling van klanten en zonder geld de boventoon te laten voeren.

Vanaf het moment dat Jerry zijn memo schrijft wordt het contrast nadrukkelijk zichtbaar tussen Maguire’s persoonlijke aanpak en de achterbakse wijze waarop zijn collega’s te werk gaan. Het wordt soms bijna slapstick en parodiërend, wat de film in zekere zin ten goede komt. Het feit dat veel kritiekpunten zo dik aangezet worden, zorgt ervoor dat het verhaal bijna aanvoelt als een parabel of sprookje. Vanuit deze optiek is het einde van zowel het romantische als het zakelijke verhaal beter te accepteren. Wanneer Jerry uiteindelijk succes boekt met zijn als enige overgebleven sporter en deze na zijn overwinning Jerry als eerste omhelst, en een sporter onder contract bij collega-agent Jay Mohr vraagt waarom zij niet zo’n relatie hebben, lijkt dit niet zozeer een realistisch bedoeld moment van Crowe te zijn, als wel een idealistische benadering met een knipoog.

De goede afloop van de romance tussen Dorothy (Zellweger) en Jerry kan bij een weldenkende kijker ook eigenlijk alleen maar geaccepteerd worden als ideaal eindbeeld, en niet als een realistisch verlopende relatie. Nu is er wel degelijk chemie en erotische spanning tussen Zellweger en Cruise, maar de beslissing van Dorothy om met Jerry te trouwen, die een aanzoek doet dat zo romantisch is als een “Love with Joey”-bon, grenst aan idiotie. Zellweger weet dit echter nog redelijk goed te verkopen. Ze wil het immers zo graag, dat ze verblind is door liefde. Een voordeel voor de toeschouwer is dat haar stomme beslissing leidt tot een intelligent, eerlijk gesprek over de status van de relatie tussen haar en Jerry. Ze confronteert hem met zijn echte gevoelens en beseft dat ze niet koste wat het kost een huwelijk met hem wil onderhouden wanneer zijn hart er niet volledig bij betrokken is. Het zou zonde zijn wanneer ze nu al zeker weten dat de één niet genoeg van de ander houdt maar uit een soort beleefdheid in feite jaren van hun beide levens verspillen. Jerry vreest dat hij niet in staat is om zijn “ziel te geven”, dat hij gewoon niet “zo gebouwd” is. De hierop volgende break-up is het enige verstandige dat Dorothy kan doen, en het dilemma is mooi geobserveerd door regisseur Crowe, maar de Hollywoodromantiek die in de laatste akte de kop weer opsteekt en Dorothy zwak in de knieën maakt, is hier niet consistent mee. “You had me at hello” is het einde van een potentiële tranentrekkende scène, maar deze mist aan impact door de ongeloofwaardigheid ervan.

Gelukkig weten de ongeloofwaardige momenten in ‘Jerry Maguire’ de film niet tot zinken te brengen. Hier zijn de vertolkingen te sterk voor, te beginnen bij hoofdrolspeler Tom Cruise. Cruise speelt in eerste instantie de gebruikelijke arrogante “hot shot” die hij al sinds ‘Risky Business’ en ‘Top Gun’ speelt, maar hij laat toch enkele interessante nuances doorschemeren. Grappig is hij ook dikwijls. Wanneer hij net is ontslagen op zijn kantoor en daar vertrekt, enkele vissen uit het aquarium met zich meenemend, is zijn lichtelijk manische “uittocht” aanstekelijk, en zijn dronken optreden bij Dorothy is bijna hilarisch te noemen. De uitstekende bijrolspelers dragen veel bij aan het succes van de film. Bonnie Hunt als de bezorgde, droogkomische zus van Dorothy, Regina King als de rots-in-de-branding voor manlief Rod Tidwell, en het (niet irritant) schattige zoontje van Dorothy Ray (Jonathan Lipnicki) stelen vele scènes waarin ze figureren. Zellweger is nog nooit schattiger geweest dan hier, met haar ontwapenende loyaliteit en tederheid, en Gooding, Jr. zorgt in deze lange, overvolle film voor levendigheid met zijn energieke vertolking van de sympathieke, schijnbaar stoere Rod Tidwell die het eerst om geld lijkt te gaan – getuige zijn “Show me the money”-  maar in feite liefde vooropstelt en vooral zijn gezin een stabiele toekomst wil kunnen bieden. Er is bijna nooit onzekerheid over de (goede) afloop van de film, maar deze voorspelbaarheid en zelfs de lange duur van bijna 2,5 uur zijn van ondergeschikt belang in deze wellicht niet briljante, maar toch alleszins onderhoudende film.

Bart Rietvink

Waardering: 3

Bioscooprelease: 13 maart 1997