Jesus Camp (2006)

Regie: Heidi Ewing, Rachel Grady | 84 minuten | documentaire | Acteurs: Becky Fischer, Mike Papantonio, Ted Haggard

Wie op zondag wel eens een Amerikaanse kerkdienst op televisie ziet, weet hoe het er aan toegaat bij de Evangelise Christenen: Blijde gezichten, onbeschaamde verafgoding van de dominee, preken over het kwaad dat ons iedere dag wil grijpen, angstige gezichten, nederige gebeden, luid psalmgezang, en weer blijde gezichten. Er zijn in Amerika enorm veel van deze kerkdiensten, gehouden in zogenaamde ‘megachurches,’ enorme kerken waar iedere zondag duizenden mensen op af komen. In de tweede helft van ‘Jesus Camp’ zien we enkele kinderen van het kamp in zo’n megakerk aanwezig zijn. Vol ontzag kijken ze naar dominee Ted Haggard, terwijl hij tijdens zijn preek grapjes maakt met de camera. Als Levi, een twaalfjarig jongetje dat op zijn vijfde al herboren werd en nu al zelf preekt voor gemeenschappen, meneer Haggard zelf mag ontmoeten, is hij vol ontzag. Dominee Haggard, zelf inmiddels afgetreden vanwege seksueel contact met een andere man, geeft de jonge Levi de tip: ‘Gebruik je lieve kindergezichtje nu om zieltjes te winnen. Later heb je pas echt iets inhoudelijks te zeggen.’ Levi kijkt zijn idool beduusd aan. ‘Maar ik weet alles toch?’ lijkt hij te denken.

De uitspraak van Ted Haggard, gecombineerd met zijn ‘coming-out,’ zijn twee voorbeelden van de extreme eerlijkheid die vanuit de Evangelise Christenen uitgaat. Ze geloven werkelijk in hun missie. Ook als het hun eigen kop kost. Hoofdrolspeelster Becky Fischer is een verschrikkelijke vrouw. Ze manipuleert, ze indoctrineert, ze hypnotiseert. En haar slachtoffers? Naïeve kinderen die alles geloven wat zij hen voorschotelt. Tenminste, dat is wat Becky, en de filmmakers met haar, ons willen doen geloven. De drie kinderen die in de film gevolgd worden zijn alledrie schoolvoorbeelden van de heilige heiland zelve. Al door hun ouders zijn zij op hun Christelijke voetstuk geplaatst en niets kan hen daar vanaf helpen. Wie echter goed kijkt naar de beelden in het Jezuskamp, ziet in de blikken van andere kinderen twijfel en achterdocht bij de heftige preken. Ze doen wel mee met de massa tijdens het zingen, het roepen, het bidden, het stukslaan van kopjes, het aanbidden van een kartonnen foto van George W. Bush, maar ze lijken er niet werkelijk in te geloven. Door deze groep kinderen te negeren, geeft ‘Jesus Camp’ een nogal eenzijdig beeld van de kinderen op dit kamp. Hetzelfde beeld dat Becky Fischer zelf heeft: kinderen als volledig kneedbare wezens. Dit wordt nog eens duidelijk in de discussie die Becky voert met radiopresentator Mike Papantonio aan het einde van de film. “Waarom kinderen?” vraagt Mike zich af. “Omdat kinderen dat wat ze leren voor hun negende voor de rest van hun leven onthouden.” is Becky’s antwoord. “Geen kind leert iets door zijn of haar eigen keuze. Indoctrine is goed,” zegt ze even later. Mike Papantonio is perplex. Hoe hierop te reageren? Hij kan de discussie niet winnen. Becky’s onwerkelijke eerlijkheid en passie overdonderen Mike’s nuchtere blik op de wereld.

De discussie tussen Becky Fischer en Mike Papantonio verraadt de zorgvuldige opbouw van deze documentaire. Naast de bizarre beelden van Rachael die haar bowlingbal inzegent, Levi die het broeikaseffect eigenhandig weerlegt en Tory die niet voor het vlees danst, maar voor God, zien we vanaf het begin al beelden van Mike Papantonio, die in zijn radioshow letterlijk het gezonde verstand moet verbeelden. In het begin van de film werkt dit storend, maar pas als Becky opeens in de show verschijnt, dringt bij de kijker pas echt het besef door dat de onwerkelijke beelden waar hij naar gekeken heeft, werkelijkheid zijn. Becky Fischer dringt onze huiskamer binnen door middel van haar stem op de radioshow. Een enge, maar tegelijk ook mooie gewaarwording, die de verder net iets té gemanipuleerde en af en toe zelfs hysterische film, weet te redden.

Jelmer van der Lucht

Waardering: 3.5

Bioscooprelease: 7 juni 2007