Joaquín Sabina – 19 días y 500 noches (2008)
Regie: Ramon Gieling | 84 minuten | muziek, documentaire
Ramón Gieling liet het huis van Sabina in een Madrileense studio nabouwen en ontving daar een aantal vrienden die vroeger een sleutel bezaten. Aan hen de vraag of het huis lijkt op Sabina’s echte huis, dat allen stuk voor stuk bevestigen. En dat inspireert vervolgens tot vele verhalen en anekdotes, meestal ingeluid met een favoriete liedtekst van Sabina. Slimme vondst van Gieling, die aardig wat bergen verzet moet hebben om dat fijn uitgewerkte interieur van de grond te krijgen.
Zoals zijn bekende documentaire ‘Johan Cruijff, en un momento dado’ vooral indruk maakte op de mensen die weten wat Johan Cruijff voor Barcelona heeft betekend en die van voetbal houden, zo kan deze documentaire, die in wezen op dezelfde golven vaart, een breder publiek bekoren, omdat de inhoud universeler is. Het betreft wel echt Spaans sentiment, maar de muziek en de vertalingen van de teksten zullen menigeen kunnen aanspreken en raken.
En dat is wat de documentaire uiteraard wil. Alles is erop de gericht, de beeldvoering, de (extra) muziek, de fragmenten van Joaquíns liederen, doorspekt met sentiment en natuurlijk de woorden van bewonderaars en vrienden. Toch is dit geen slijmerige ode aan een groot artiest. Het sentiment zit nu eenmaal in de muziek zelf en wellicht zelfs in de Spaanse cultuur. Want Spaans in het allemaal wel, oer-Spaans.
Met wie zou je Joaquín Sabina in Nederland kunnen vergelijken? Robert Long? Misschien was die te homoseksueel; Joaquín stond erom bekend een rokkenjager te zijn. Bovendien had Long geen twintig miljoen fans, maar ja, Nederland is nu eenmaal niet zo groot. Wellicht is de vergelijking met Ramses Shaffy wel een goede. Die bezat iets meer van het Spaanse gepassioneerde, Long was cynischer. Iets wat Joaquín niet is. Zijn liedjes druipen van leven en genieten, maar ook van pijn. Zoals hij zelf zegt: “Ik heb altijd geprobeerd er een randje in te stoppen, iets wat wringt.” Alsof hij zijn publiek wilde testen. Of gewoon omdat we nu eenmaal allemaal vaten van tegenstrijdigheden zijn.
Die tegenstrijdigheid kenmerkt zijn leven. Het is mooi te horen en te zien hoe hij zich daaraan overgeeft. Zijn vrienden en fans, die hem adoreerden, maar hem ook leegzogen, voelen zich verraden als hij het slot op zijn deur verandert, niemand zegt het letterlijk, maar je voelt het in hun woorden doorklinken. Maar Joaquín koos eindelijk voor zichzelf. Misschien is dat wat hij bedoelde met zijn uitspraak:”Een zanger moet zijn publiek verraden.”
Het mooiste voorbeeld van zijn tweeslachtigheid komt naar voren in het verhaal van een bankmedewerkster, fan en wellicht ook ex-geliefde (niet helemaal duidelijk), die vertelt over wat zijn muziek haar deed. Op een dag zag ze de beroemde zanger in een kroeg en ze kon zichzelf niet bedwingen op hem af te stappen en hem eens flink de waarheid te zeggen:”Je bent een vuile rode hond, maar ik heb al je platen.” Sabina was zo links als wat, hij ontvluchtte de invloed van zijn vader en van de onderdrukking van Franco in die tijd, maar is en blijft wel een fervent liefhebber van het stierenvechten, als kind wilde hij altijd Torero worden.
Uiteindelijk gaat het allemaal om lef. Lef om in de ring te staan met een briesende stier, of lef om voor tienduizend man je zielroerselen bloot te geven en dat in prachtige bewoordingen (mooi vertaald in de ondertitels). lef om je als Nederlander te wagen aan het Spaanse temperament, nou ja Nederlander, Gieling heet wel Ramón (Maria), dus de fascinatie voor het land en de cultuur zullen niet uit de lucht zijn komen vallen. Het levert in ieder geval een fascinerend kijkje in de keuken van de Spaanse cultuur en de passie voor muzikale poëzie in het bijzonder op.
Arjen Dijkstra
Waardering: 4
Bioscooprelease: 29 mei 2008