Josie and the Pussycats (2001)

Regie: Harry Elfont, Deborah Kaplan | 98 minuten | komedie, muziek | Acteurs: Rachael Leigh Cook, Tara Reid, Rosario Dawson, Alan Cumming, Parker Posey, Gabriel Mann, Paulo Costanzo, Missi Pyle

Een satire op de muziekindustrie. Zo kun je ‘Josie and the Pussycats’ het beste omschrijven. Vreemd genoeg is de film op dezelfde, kunstmatige manier op de markt gezet als de wijze waarop moderne popmuziek wordt geprofileerd. Elfonts productie lijdt aan hetzelfde euvel dat de film op de hak probeert te nemen.

De film begint met de introductie van de drie vriendinnen, Cook, Reid en Dawson, die een rockbandje hebben opgericht. ‘Josie and the Pussycats’ heet het muzikale vriendenclubje. Het drietal speelt vol overgave in louche clubs en bowlingbanen, helaas slaat hun muziek nergens aan en worden de meiden continu uitgelachen. Plotseling verandert hun leventje compleet als ze de aalgladde manager Wyatt (Cumming) ontmoeten. Met een vet platencontract op zak, zonder daar overigens een noot voor gespeeld te hebben, veroveren de meiden de wereld. De roem stijgt Josie echter al snel naar het hoofd en het bestaan van de band en hun innige vriendschap komt onder zware druk te staan. Als het drietal ook nog eens ontdekt dat er een complot gaande is waarin jongeren worden gemanipuleerd via geheime communicatiemiddelen in muziek, komen de meiden in actie.

‘Josie and the Pussycats’ pakt goed uit met een hilarische scène waarin het fenomeen ‘boybands’ onder de loep wordt genomen. De in Amerika razend populaire komiek Seth Green zit samen met Breckin Meyer, Donald Faison en Alexander Martin in een fictieve jongensgroep die duidelijk ge-ent is als parodie op ‘The Backstreet Boys’. In melige scènes worden de overgeproduceerde liedjes en houding van op maat gesneden bands op de hak genomen. Ook de manier waarop de hypes rond de vaak korte carrières van deze jongensgroepjes wordt opgestuwd door veel reclame en marketingtechnieken, wordt op een komische en rake manier getroffen door de film. Helaas weet de productie van regisseur Elfont deze sterke lijn niet vast te houden.

De film is zoals gezegd erg melig, flauw en luchtig. Naar typisch Amerikaans gebruik zit er ook een moraal in de prent. Het idee dat gefabriceerde popmuziek alleen bedoeld is om de portemonnee van zakenbobo’s te spekken is een interessant gegeven. Maar ‘Josie and the Pussycats’ schiet veel te ver door met deze constatering. De moraal ligt er veel te dik bovenop. Dat de muziekindustrie een plaats is waar echt talent niet te vinden is, omdat dat geen geld oplevert is na het eerste kwartier al overduidelijk in beeld gebracht. Maar Elfont vond dat niet genoeg en blijft de volle speelduur van de film zijn boodschap op zijn ‘visie’ hameren. Via idiote dialogen, verhaalverloop en visuele verwijzingen blijft hij de kijker murw beuken met zijn moraal.

Daarnaast is de productie zelf ook niet vies van commercie en marketingtrucjes om jongeren aan hun product te binden. Gedurende de hele film wordt de kijker gebombardeerd met productreclames, mierzoete popmuziek en oppervlakkige schoonheid. Dat deze film zijn doel voorbij schiet, moge duidelijk zijn.

Het is blijkbaar de bedoeling om de hoofdrolspeelster neer te zetten als onafhankelijke meiden die hun eigen ding doen. Maar de manier waarop krampachtig wordt geprobeerd om de actrices als hip en origineel te bestempelen schiet haar doel voorbij. Ironisch genoeg klinkt de muziek van Josie and The Pussycats net zo commerciëel en mierzoet als de ‘fabriekspop’ die de makers op de hak nemen. De muziek van de hoofdrolspeelsters, uiteraard ingezongen door ‘echte’ muzikanten, is veelvuldig te horen op de soundtrack. Radiovriendelijke rock die niemand voor het hoofd zal stoten. Verder is het uiterlijk van de drie meiden ook precies volgens het ideaalbeeld van de moderne top 40-muziek. Drie mooie meiden, ieder met hun eigen karakter. Josie is de stoere, maar ook charmante frontvrouw, Val de donkere schone en Melody ten slotte is de kinderlijke, lieve meid. Naast muziek is de indeling van de groep ook duidelijk geschoeid op de perfecte, veilige vertoning van artiesten.

Ook de aanwezigheid van veel bekende Hollywoodkoppen in cameo-rolletjes, doet vermoeden dat ‘Josie and the Pussycats’ zelf ook niet vies is van de nodige reclame-technieken om fans van deze idolen naar de film te lokken. De film probeert op een te gemaakte manier hip te zijn en valt door de mand.

Enkele lichtpuntjes zijn echter het acteerwerk en de beginscènes. Allan Cumming speelt een leuke rol als de aalgladde manager van Josie. Het enthousiasme van Cumming komt goed over en is aantrekkelijk om te zien. Ook Cook, Reid en Dawson leveren redelijk spel af, de meiden zien er fris uit en doen hun best om degelijk acteerwerk te tonen. actrice Parker Posey is redelijk te pruimen als slechte platenbazin, alleen tegen het einde van de film gaat haar schmierende spel irriteren. De vele cameo’s zijn grappig om te zien, maar compleet overbodig wat erg jammer is.

‘Josie and the Pussycats’ is een vrij aardige film geworden, die flink te lijden heeft aan een slecht uitgewerkt script. Het flinterdunne verhaaltje wordt veel te lang uitgerekt en de drammerige moraal doet veel afbreuk aan de prent. Daarnaast is deze film, die kritiek geeft op het consumptiegedrag van onze maatschappij, een ordinaire popcornfilm die geilt op de centjes van jonge filmbezoekers.

Frank v.d. Ven