Journey to the End of the World – Voyage au bout du monde (1976)

Regie: Philippe Cousteau | 92 minuten | avontuur, documentaire | Met: Jacques-Yves Cousteau

Jacques Cousteau was een pionier op het gebied van (onder)zeedocumentaires en is (mede daardoor) nog steeds een grootheid in zijn vakgebied. Toch zou je als kijker blasé kunnen raken vanwege de vele indrukwekkende documentaires die sindsdien zijn verschenen. We zijn verwend met beelden van pinguïns, walvissen, zeehonden, ijsbergen, en allerlei onderwaterleven, geschoten met de meest geavanceerde camera’s en vanuit vele perspectieven. Toch blijken verschillende films van Cousteau nog verrassend veel van hun kracht te behouden. Dit geldt ook voor ‘Journey to the Edge of the World’ (‘Voyage Au Bout du Monde’), een film waarin Cousteau zelf (met zijn team) weer het onderzoekswerk doet, maar waarbij de regie in handen is van zoon Philippe.

De eerste dertig minuten van de documentaire kan het de kijker vergeven worden dat hij enigszins sceptisch is en vermoedt dat het gewoon meer van hetzelfde is van wat ons al is voorgeschoteld door de makers van ‘Planet Earth’, ‘March of the Penguins’, en Werner Herzogs ‘Encounters at the End of the World’. En in zekere zin klopt dit ook, maar er wordt niet gekozen voor slechts één benadering of invalshoek, maar eentje die veel van de onderwerpen van eerdergenoemde films verenigt. Het is, paradoxaal genoeg, een ultieme “best of” van films die op deze documentaire zouden volgen. We zien honderdduizenden pinguïns en volgen hun rituelen, we zien uit het water springende orca’s, we slaan vol verbazing gade hoe ijsbergen ineens boven het water uitkomen, we worden deelgenoot gemaakt van het wel en wee van de crew op (en om) Antarctica (net als in ‘Encounters at the End of the World’), en vliegen met een indrukwekkende luchtballon over de zeeën en eilanden terwijl zeehonden vol ontzag en knipperende oogjes naar boven kijken. En dat is nog maar een greep uit de beelden en ervaringen uit de film.

Ergens zou je ook verwachten dat, omdat de onderzoeken nu natuurlijk nog veel verder gevorderd (zouden moeten) zijn, de informatie een stuk oppervlakkiger is dan we gewend zijn. Hier is echter niets van te merken. Cousteau toont niet alleen maar mooie beelden, hij laat ook zien werkelijk goed op de hoogte te zijn van de (sociale) gedragingen van pinguïns of de eigenschappen van bijzondere vissen. Zo is er de ijsvis die een soort antivries in zijn lichaam heeft, dat in werking treedt op het moment dat er een bepaalde temperatuur bereikt wordt. Fascinerend. En het zijn niet louter beelden vanuit de eerste persoon; de kijker wordt als het ware deelgenoot gemaakt van de crew en ziet de mannen echt in actie.

Hoewel de liefhebber natuurlijk veel al eens eerder heeft gezien, is de verzameling hier prachtig compleet en divers. Van het onderzoeken van gletsjerspleten, via menselijk drama en ontberingen, tot de exploratie van nieuwe onderwatergebieden en nieuw, verrassend leven onder het ijs. Daarbij blijft de natuur keer op keer verrassen en ontroeren, en geeft het een bijzonder gevoel om samen met Cousteau op reis te gaan alsof het de eerste keer is.

Bart Rietvink