Kai doh maru (2001)

Regie: Kanji Wakabayashi | 45 minuten | oorlog, animatie, korte film | Acteurs: Kathleen McInerney, Bruce Winant, Flavio Romeo, Dan Publisi, Jay Snyder, Corinne Orr, Peter Patrikios, Don Puglisi, David Rhodes, Lary Robinson, Mitsuki Saiga

‘Kai doh maru’ komt uit de stal van Production I.G. Deze studio was verantwoordelijk voor ‘Blood: The Last Vampire’ uit 2000: een visueel verbluffende film die verhaaltechnisch sterk onder de maat was. Zou Production I.G. geleerd hebben van haar fouten en dit keer een product op de markt hebben gebracht dat wel op alle fronten kan overtuigen?

Het antwoord is ‘nee’. Ook dit keer weet de studio geen solide verhaal te vertellen. Sterker nog: ‘Kai doh maru’ zal voor de meeste Westerlingen totaal niet te begrijpen zijn. Zelden is er zo’n zweverig en onsamenhangend plot te zien geweest als in deze anime. De synopsis op de dvd geeft je de indruk dat je naar een episch verhaal gaat kijken waarin intriges en Japanse ridders centraal staan, maar dat valt dus tegen. Regisseur Kanji Wakabayashi laat alles wat er maar fout kan gaan gebeuren. Zonder enige achtergrondkennis over de Japanse geschiedenis is ‘Kai doh maru’ een compleet raadsel. Het hele gedoe vindt plaats in de Heian Periode, rond het jaar 1000 na Christus. Maar zelfs de origine van hoofdpersoon Kintoki wordt niet uitgelegd. Misschien kom je er pas tijdens een helder moment achter dat ze een meisje is, de regisseur doet geen enkele moeite om het je duidelijk te maken. Maar de ellende houdt niet op bij die punten.

Geen enkel karakter wordt nader belicht. De onderlinge verhoudingen zijn ook niet duidelijk en dat zullen ze na afloop van de film nog steeds niet zijn. ‘Kai doh maru’ belooft veel, maar lost deze beloftes niet in. Zo wekt deze anime de indruk dat er iets groots gaat gebeuren. In langzame scènes worden er pratende hoofden getoond die indiceren dat er veel politieke strubbelingen zijn in Japan. Maar niets van dat al: ‘Kai doh maru’ dooft uit als een nachtkaars. Tijdens de 45 minuten dat de film duurde, heb je een paar gewelddadige gevechten gezien, pratende personen en weidse panorama’s van het Middeleeuwse Japan. Meer niet.

Als je na het lezen van deze harde kritiek denkt dat er werkelijk niets deugt aan deze film, heb je het gedeeltelijk mis. Wat je namelijk te zien krijgt, is dan weer wel van een opmerkelijke schoonheid. Production I.G. heeft dan niet veel kaas gegeten van verhalen vertellen, qua beeldtaal behoort deze studio dan weer tot de absolute top. Vooral de introductiescène is werkelijk verbluffend. In een soort schetsachtige tekenstijl, die het beste te vergelijken is met A-Ha’s beroemde videoclip ‘Take on me’, wordt je in de film gesleept. Jammer genoeg duurt deze passage niet lang en raak je de draad van het verhaal meteen weer kwijt. Het is echter puur te danken aan de bijzondere vormgeving van ‘Kai Doh Maru’ dat het de moeite waard is om nog even te blijven hangen. Door middel van digitale technieken in combinatie met ouderwets tekenwerk ziet deze anime er erg apart en origineel uit. Waar voorganger ‘Blood: The Last Vampire’ een duistere ‘Gothic-look’ gebruikte, daar maakt ‘Kai Doh Maru’ gebruik van vale, uitgewassen kleuren.

‘Kai doh maru’ heeft een felle, lichte uitstraling waarvan de kleuren met waterverf gemaakt lijken te zijn. In enkele scènes overheerst één bepaalde kleur de rest van de animaties. De wijze waarop de personages zich bewegen zien er mooi en vloeiend uit. En ook de karakterontwerpen zien er goed uit. De actie wordt snel in beeld gebracht en zelfs de meest saaie momenten zien er oogstrelend uit vanwege de opmerkelijke vormgeving. Helaas kan deze anime die sterke lijn niet altijd even goed vast houden. Dat wordt je al snel duidelijk als blijkt dat de mate van detail in sommige passages sterk verminderd. Dat vertaalt zich in kaal aandoende animaties, waarin sommige achtergronden of figuren er een stuk soberder uitzien.

‘Kai doh maru’ heeft zich een surreële stijl eigen gemaakt, waarbij realisme niet centraal staat, maar sfeer. De film ademt een sprookjesachtige ambiance uit, die elk moment verstoord kan worden door een onverwachte actie. Zo wordt het witte, pastelkleurige decor plotseling ondergedompeld door de kleur van bloed, nadat er plotseling een woeste samoerai opduikt en wild om zich heen slaat. Maar vaak overheerst er slechts een enkele kleur. De opgebouwde spanning ebt telkens weer snel weg. De film moet het puur van zijn uiterlijk hebben, maar snijdt zich door het karige kleurgebruik in de vingers, omdat de gebleekte kleuren van deze anime nogal gekunsteld en vlak overkomen.

Ondanks de veelbelovende start, zakt deze ‘Kai doh maru’ al na enkele seconden als een kaartenhuis in. Het gebrek aan spanning, verhaal en plot kunnen niet gecompenseerd worden door het unieke uiterlijk van de film. En dat is zonde, omdat de film de potentie had om uit te groeien tot iets veelbelovends.

Frank v.d. Ven