Kill, Baby… Kill! – Operazione paura (1966)
Regie: Mario Bava | 83 minuten | horror | Acteurs: Giacomo Rossi-Stuart, Erika Blanc, Fabienne Dali, Piero Lulli, Luciano Gatenacci, Miceala Esdra, Franca Dominici, Giuseppe Addobbatie, Mirella Pamphili, Valeria Valeri, Giovanna Galletti
Mario Bava is een Italiaanse regisseur die meerdere verdienstelijke horrorfilms heeft afgeleverd. Ook zijn ‘Kill, Baby… Kill’ (‘Operatione paura’) begint veelbelovend. De film gaat over de jonge dokter Paul Eswai die naar een dorp wordt geroepen om een autopsie op het lijk van een dorpelinge uit te voeren. De waarschuwing van de koetsier aan dokter Dr. Eswai, de afwachtende houding van de dorpelingen… het zijn veelzeggende tekenen dat er iets loos is in het dorp. Ter verhoging van de sfeer neemt Bava diverse elementen in zijn verhaal op die ook in andere van zijn films herhaaldelijk voorbijkomen: stille dorpsstraatjes, een groot, somber en duister kasteel, lange gangen, de wind die om de muren huilt, mistnevels, schaduwen, een begraafplaats, kelders, ruïnes, verweerde en afgebrokkelde muren… het zijn ingrediënten waar Bava effectief gebruik weet van te maken. Daarnaast weet Bava het effect van het een en ander te vergroten door een goed gebruik van gotische decors en een juist gebruik van de camera met meerdere malen zorgvuldig gekozen camerahoeken. In combinatie met de kleurrijkheid van de beelden die voorbijkomen luidt de conclusie dat Bava gedurende de gehele speelduur een duistere sfeer in zijn verhaal effectief weet te bereiken.
Wat bij Bava echter ook herhaaldelijk opvalt is dat stijl en sfeer een dusdanig grote plaats in zijn films innemen dat het verhaal een nogal ondergeschikte plaats inneemt of de indruk wekt dat er nogal weinig aandacht aan is besteed. Iets wat ook in ‘Kill, Baby… Kill’ het geval is. Althans met name voor degenen die in de horroraspecten van Bava’s film zijn geïnteresseerd. Ondanks de wat dit betreft veelbelovende openingsbeelden bij de gruwelijke zelfmoord van een dorpelinge, zijn verdere indringende horrorgeoriënteerde beelden namelijk niet al te frequent of indringend aanwezig. Herhaaldelijk zijn er wel de nodige schrikeffecten, en door de op- en uitbouw van de spanning in diverse scènes weet Bava het een en ander bij tijd en wijle ook unheimisch over te laten komen, maar veel verder gaat het wat dat betreft niet. Bava’s film ontwikkelt zich al snel naar de kant van een mysterieverhaal, waarin de nodige spook- en horroraspecten zijn opgenomen. Bava’s productie kent daarmee qua effectieve horror weliswaar zijn momenten, maar maakt wat dit betreft een ook weer niet al te gedenkwaardige indruk.
De mysterie-aspecten van dit verhaal hebben betrekking op de ontrafeling van de vloek die zich volgens de dorpelingen over het dorp heeft uitgestrekt. Wat dit betreft weet Bava de plot degelijk op te bouwen en uit te breiden, maar tevens houdt hij het te lang vast. De wat relatief langdurige nachtmerrieachtige geïnspireerde beelden maken bij de vormgeving een vooral surrealistische en psychedelische indruk, maar het nut ervan is niet altijd duidelijk. Daarom komen ze overbodig over. Dit resulteert in een verhaal dat maar voort blijft kabbelen. Het neemt daarnaast wel erg zwevende vormen aan en al met al levert het weinig concreets op. De film kent een ontknoping waar wederom wat vraagtekens achter gezet kunnen worden. Het maakt duidelijk dat Bava’s verhaal niet al te sterk in elkaar zit.
Aardig acteerwerk niettemin van de cast, hoewel door de snelheid waarmee Bava zijn personages in de ontwikkelingen gooit, de geringe tijd die we krijgen om met ze kennis te maken de mogelijkheden tot identificatie niet ruime mate aanwezig zijn. Daardoor komt medeleven ook niet al teveel tot stand, mede doordat diverse karakters met bedoelingen rondlopen waarvan in alle vaagheid langdurig onduidelijk blijft hoe deze moeten worden ingeschat. Giacomo Rossi-Stuart is best aardig als de jonge dokter Eswai die zich voor tal van vraagtekens ziet gesteld en in overeenstemming met Bava’s aanpak ook langdurig achter de feiten aanloopt. De degelijk acterende Fabienne Dali probeert als een soort tovenares de vloek die over het dorp lijkt te heersen op te heffen en ook Erika Blanc is verdienstelijk als de naar het dorp teruggekeerde Monica Schuftan die meer bij de vloek betrokken blijkt te zijn dan haar lief is. Het resulteert al met al in een productie die niet als Bava’s beste productie is aan te merken. Vooral geschikt voor diegenen bij wie een duistere sfeer in combinatie met langdurige mysterie- en spookachtig georiënteerde ontwikkelingen voorop staan, waarbij er niet teveel op de tekortkomingen gelet moet worden.
Frans Buitendijk