Kill Bill: Vol. 2 (2004)
Regie: Quentin Tarantino | 134 minuten | drama, thriller, avontuur, misdaad | Acteurs: Uma Thurman, David Carradine, Michael Madsen, Daryl Hannah, Samuel L. Jackson, Lucy Liu, Vivica A. Fox, Chia Hui Liu, Michael Parks, Bo Svenson, Jeannie Epper, Stephanie L. Moore, Shana Stein, Caitlin Keats, Christopher Allen Nelson
Na de beeldende kunst en de muziek maakt ook de cinema de definitieve stap naar pop-art, in nette kringen ook wel postmodernisme genoemd. Groot drama is nog steeds het referentiepunt voor de gevestigde orde – als we de doorsnee van de Oscarnominaties even als maatstaf nemen – maar de voorhoede van de filmmakers waagt zich al lang niet meer aan lineaire verhalen met een boodschap. Regisseurs als Iñárritu en Tarantino houden de kijker geen volmaakte spiegel voor, maar scherven. Niet alleen in opbouw, ook inhoudelijk. Een helder wereldbeeld valt er niet uit te halen.
De scherven worden wel steeds beter, maar vormen samen geen complete spiegel. ‘Nog niet’ of ‘niet meer’, dat zal de toekomst uitwijzen. De Westerse cultuur is gefragmenteerd en teruggrijpen naar de lijdende Christus (‘Passion of the Christ’) moet dan ook eerder beschouwd worden als een laatste stuiptrekking van de Oude Wereld dan als ethisch reveil. Tarantino en zijn kijkers krijg je echt de kerk niet meer in.
QT zoekt zijn vorm met een soort conceptalbum voor de film. Een experiment, wellicht ook voor hemzelf. In een laag tempo – zelfs de altijd spitsvondige dialogen worden met hartslag 25 uitgesproken – gaan we op reis door de filmwereld – de jongensdroom – van Tarantino. Eigenlijk in de surreële docu-stijl van Dogma, maar dan widescreen met close beelden van de acteurs. Het dreinende tempo verhevigt het dramatisch effect en hypnotiseert twee uur lang.
Dit is nieuwe film, waarbij gebrek aan zelfkritiek en self-editing eigenlijk geen halszaak meer is. De hoofdstukken zijn vignetjes, popsongs uit een dubbelelpee van wisselende kwaliteit. Memorabele stukken zitten er zeker in, zoals de levende begrafenis van B. (Uma Thurman), de vechtscène met de zwangerschapstest en die met de gifslang. De gevechtstraining met Pai Mei (Chia Hui Liu) mag er ook zijn. Het filmmakersplezier spat ervan af. Met Michael Madsen zet Tarantino Budd neer, een zuipende woestijnversie van ‘the dude’ (‘Big Lebowski’), die weer een afgeleide was van Lance uit ‘Pulp Fiction’. Gelijk oversteken met de Coen-brothers.
Het casten van acteurs in de schaduw kan je ook wel aan Tarantino overlaten. Carradine kan zich in ‘Kill Bill: Vol. 2′ met een Clint Eastwood meten en Darryl Hannah lijkt een aardige uitzendkracht voor actiescènes. Uma Thurman is overduidelijk Tarantino’s muze en lijkt dat maar al te goed te weten. Zij speelt met het vertrouwen van een actrice die onvoorwaardelijk aanbeden wordt. Dat haar dramatisch talent te wensen overlaat boeit niet: ’this is pop’ en het zou niet werken als de kijker haar niet leuk vond.
Zit er dan helemaal geen boodschap tussen de scherven, wil deze twintigste-eeuwer dan nog weten. Misschien kan de Oosterse mystiek de Westerse wereld iets leren? Of zou de mens liever moorden dan voortplanten? Het doet er niet toe, want het is film. Film is een siliconenlaagje op ons aardse bestaan en geen hemel. Tarantino weet dat als geen ander. Nu nog die ene grote waarin alles klopt.
Jan-Kees Verschuure
Waardering: 3.5
Bioscooprelease: 22 april 2004