Krews (2010)
Regie: Hilbert Hakim | 100 minuten | drama | Acteurs: Brian Geraghty, Jonathan Cake, Faune A. Chambers, Sam Jones III, Charles Malik Whitfield, Ty Hodges, Charles Robinson, Marcuis Harris, Khleo Thomas, China Anderson, Christian Duguay, Pedro Miguel Arce, Enrique Almeida, Paul D. Roberts, Kalena Knox
Het idee van ‘Krews’ is best aardig. Bendes, of criminele organisaties uit verschillende lagen van de samenleving, die allemaal intern met spanningen en confrontaties te maken hebben, komen ook nog eens met elkaar in aanraking. Niet alleen kan dit voor een heel interessant contrast zorgen tussen de werkwijzen van deze “organisaties”, er treedt ook een extra spanningsveld op door de vraag wie er uiteindelijk van al die bendes de sterkste of slimste zal blijken. Dit concept zorgt ook wel degelijk enige tijd voor intrigerende situaties en onzekerheid over de uitkomst. Maar regisseur Hilbert Hakim verspeelt zijn hand door onwaarschijnlijk gedrag van personages en een te statische set-up.
Het begin van de film verloopt verrassend. Wanneer Henry (Brian Geraghty) zojuist aan zijn zakenpartner Peter (Jonathan Cake) een nieuwtje heeft verteld dat een hele slechte zakelijke beslissing blijkt te zijn, en ze beide behoorlijk in zak en as zitten, worden ze overvallen door een stel (kleine) gangsters en vervolgens achtervolgd door agenten waardoor ze in hele nieuwe problemen terechtkomen. Met als (vrij snel) resultaat: twee dode agenten, één dode gangster en een zwaargewonde Peter. Henry belooft de nog levende gangster, Meredith (artiestennaam Wishbone) (Sam Jones III) 5000 dollar als hij ze bij een arts kan brengen – die hij zegt te kennen – en zodoende komen ze in het huis van zijn zus Tamara (Faune A. Chambers) terecht, die hulpzuster blijkt te zijn. Die is duidelijk not amused, mede vanwege de indrukken die haar kleine dochtertje hierdoor zal opdoen, maar besluit Peters wond, vanwege het financiële vooruitzicht, te verzorgen en staat Peter toe om de telefoonlijn te gebruiken om online belangrijke zakentransacties te kunnen verrichten. Hoewel Tamara al niet echt gediend is van hun aanwezigheid wordt het pas echt explosief wanneer manlief Rebob (Charles Malik Whitfield) langskomt. Hij eist niet alleen meer geld van het tweetal maar legt ze ook het vuur na aan de schenen en dreigt ze bij het minste of geringste persoonlijke ongemak al neer te schieten. Dat lijkt een film vol nagelbijtende spanning te gaan worden.
De hoeveelheid spanning die er uit deze intense situatie ontstaat valt echter behoorlijk tegen. Om te beginnen is het lastig om een gevoel van gevaar te halen uit een transactie op een laptop. Maar Rebob en Peter werken ook niet mee. Die laatste is in het begin van de film als de dood dat hem (en zijn gezin) wat wordt aangedaan maar lijkt in het huis bij Rebob zijn verstand te hebben verloren. Hij maakt hem en iedereen om hem heen zo ongeveer voor rotte vis uit alsof het hem allemaal niets meer kan schelen. En Rebob hoort zijn neerbuigende monologen ook verrassend geduldig en passief aan. Ze lijken zich niet als echte mensen te gedragen maar als acteurs in een theaterstuk die verbaal vuurwerk moeten creëren (en hiervoor elkaar netjes uit laten spreken). En het wordt alleen maar erger wanneer Rebob zijn eigen transactie moet afhandelen met een paar zware jongens op zijn bank, die nauwelijks acht lijken te slaan op de bloedende man in huis en waarbij Rebob er ook totaal geen moeite mee heeft dat Henry samen met zijn vrouw een hele tijd zonder supervisie doorbrengt. En Peter zelf lijkt zich ook niet af te vragen wat er zich in die kamer afspeelt.
Het zijn dit soort ongeloofwaardige situaties, alsmede een paar last minute wendingen die de spanning uit de film doen sijpelen en de betrokkenheid met de personages verkleint. Het is een geluk dat de acteurs zo sterk zijn, zodat de kijker nog redelijk lang geïnteresseerd blijft in de personages. Brian Geraghty (o.a. Owen Eldridge uit ‘The Hurt Locker’) wekt medeleven op met zijn good guy-vertolking, Faune A. Chambers is een gelaagde en geloofwaardige vrouw in nood, en ook Sam Jones III wekt sympathie op als onbedoelde gangster die het liefst zo snel mogelijk uit “het leventje” stapt. Met dit soort aardige performances komt de film een heel eind maar helaas net niet ver genoeg.
Bart Rietvink