Kundun (1997)

Regie: Martin Scorsese | 130 minuten | drama, oorlog, biografie, geschiedenis | Acteurs: Tenzin Thuthob Tsarong, Gyurme Tethong, Tulku Jamyang Kunga Tenzin, Tenzin Yeshi Paichang, Tencho Gyalpo, Tenzin Topjar, Tsewang Migyur Khangsar, Tenzin Lodoe, Geshi Yeshi Gyatso, Losang Gyatso, Sonam Phuntsok, Gyatso Lukhang, Lobsang Samten, Jigme Tsarong, Tenzin Trinley

Die fabel zelf is uiteraard niet daadwerkelijk de voornaamste focus. Dat Tenzin Gyatso de dertiende reïncarnatie van de Dalai Lama is, is niet iets waar veel Tibetanen – of Boeddhisten in het algemeen – aan zullen twijfelen. De term biopic is daarnaast ook niet volledig geschikt. Het verhaal begint weliswaar in 1937, wanneer de zoektocht naar de reïncarnatie zo goed als afgerond is en Kundun (dat zich laat vertalen als ‘aanwezigheid’) op het punt staat zijn levenswerk te beginnen/hervatten (doorhalen wat naar je spirituele overtuiging van toepassing is), maar de visie van de film is breder dan het leven van Zijne Heiligheid alleen. Het lot van Tibet als geheel – binnen de herstelde Chinese staatsgrenzen – blijkt een belangrijker thema, en de reden dat Scorsese en enkele andere filmmakers van dit project niet langer welkom zijn in de Volksrepubliek. Hetgeen ook opnamen in Tibet onmogelijk maakte, waardoor het project uit moest wijken naar andere locaties. De Tibetanen, de Dalai Lamai en zijn familie stonden echter wel bereidwillig tegenover de film; in een cast vol onbekende acteurs worden Kundun en zijn familie gespeeld door familieleden van de religieuze regent.

‘You will be reborn again and again as long as all mankind. You are here to love all things.’ Één van de eerste lessen die de kleine Tenzin van zijn boeddhistische leermeesters meekrijgt nadat hij in 1937, op tweejarige leeftijd, bij zijn ouders weggehaald is om – opnieuw – tot religieus leider van Tibet opgeleid te worden. Een gegeven dat het lastig maakt emotioneel betrokken te raken bij de hoofdpersoon. Je wordt tenslotte steeds geconfronteerd met veronderstellingen van een geloof dat je (waarschijnlijk) niet deelt, in een situatie die als waarheid gepresenteerd wordt. ‘He is a modern man. Just like he was the last time.’ Het zijn dergelijke opmerkingen die in principe enkel afleiden van het verhaal. Dat houdt een geboren verteller als Scorsese echter niet tegen je uiteindelijk toch in de verwikkelingen te betrekken. Waar dialoog en plot daar in eerste instantie in falen, maken beeld en geluid het meer dan goed.

Zoveel kan ook wel overgelaten worden aan achtvoudig Oscargenomineerd cinematograaf Roger Deakins (‘Fargo’, ‘No Country For Old Men’) en drievoudig Oscargenomineerd componist Philip Glass (‘The Hours’, ‘The Illusionist’). De kleuren van de mensen en hun omgeving spatten dankzij de visie van Deakins van het scherm en de Marokkaanse locaties die dienst doen als Tibetaanse landschappen komen door de muzikale choreografie van Glass attractief tot leven. Vervolgens krijgt ook de plot meer stof, wanneer we een paar jaar verder zijn. De wereld is in oorlog en het Communistische China van Mao Zedong wil haar grenzen uitbreiden. Het vijfduizendkoppige Tibetaanse leger, op jonge leeftijd door Kundun ooit immens en onverslaanbaar geacht, is vrijwel kansloos tegen de opmars van het Volksbevrijdingsleger. De eisen van de partijleider en uiteindelijke president van de Volksrepubliek: Tibet moet accepteren dat het onderdeel is van China, alle grenzen zijn daarmee in hun handen en iedere vorm van internationale handel en interactie verloopt via de Chinese overheid. Kundun houdt tot 1949 vol geen van deze condities te accepteren, maar het tij en de focus van de film keren volledig als een radio-omroep bericht doet van de complete overgave van Tibet.

Een overeenkomst getekend in Peking, door afgevaardigden van beide landen en in afwezigheid van de Dalai Lama, verzegelt het lot van de bergstaat. Zonder enige steun van de wereldmachten, of van de Verenigde Naties. De situatie vanaf 1949 en de Tibetaanse diaspora tien jaar later lijkt daarmee het brandpunt van de film, door haar kritiek op het Chinese handelen, de verdrukking van het Tibetaanse volk en de veelvuldige schending van de mensenrechten. De krachtige verbeelding is de reden dat de Chinese overheid ten tijde van de release heeft laten weten dat Scorsese niet langer welkom is in de Volksrepubliek. Naarmate de geschiedenis vordert en we nader tot de hoofdpersoon worden betrokken – in zijn uitspraken, dromen en gedachten – wordt vooral het kunstzinnige sterker blootgelegd. De muziek wordt luid en intens, het beeld schilderachtig en artistiek.

Het blijft soms lastig volledig ontroerd te zijn door de perikelen van de veertiende Dalai Lama, omdat het bewegende schilderij van Scorsese een fictieve wereld lijkt, maar het verhaal en vooral de vertelwijze blijven mateloos boeien. Beelden spreken waar de ingetogen Boeddhisten zwijgen en de muziek bezingt – zonder tekst – het lot van generaties Tibetanen in een conflict dat al tig decennia actueel is. Het tot de verbeelding sprekende bronmateriaal van Melissa Mathison, dat ze baseerde op het schrijfwerk van de Dalai Lama zelf, komt tot leven dankzij de samenwerking van getalenteerde vakmensen, onder leiding van één van de grootste filmmakers van deze tijd. Een verhaal dat je aan het denken zet, met een betoverende symfonie die je gedachten vervoeren en visueel spektakel waar popcorn niets te zoeken heeft.

Robert Nijman

Waardering: 4

Bioscooprelease: 24 september 1998