L’eclisse (1962)

Regie: Michelangelo Antonioni | 118 minuten | drama, romantiek | Acteurs: Alain Delon, Monica Vitti, Francisco Rabal, Louis Seigner, Lilla Brignone, Rosanna Rory, Mirella Ricciardi, Cyrus Elias

Michelangelo Antonioni maakte rond 1960 een trilogie van het moderne leven halverwege de twintigste eeuw. In elk van de drie films verkende de filmmaker nieuwe emotionele, visuele en thematische cinematografische mogelijkheden. ‘L’avventura’ (1960) was het eerste deel, ‘La notte’ (1961) het tweede. De derde film, ‘L’eclisse’ (1962), was het meest gewaagd. In die tijd probeerden regisseurs van over de hele wereld net als Antonioni nieuwe dingen uit: Jean-Luc Godard maakte ‘A bout de souffle’ (1960), Luis Buñuel ‘Viridiana’ (1961) en Ingmar Bergman ‘Persona’ (1966). Maar ook John Cassavetes’ ‘Shadows’ (1959), Alain Resnais’ ‘Hiroshima mon amour’ (1959) en Nagisa Oshima’s ‘A Town of Love and Hope’ (1959) kunnen tot deze lichting vernieuwende films worden gerekend. Elke keer gingen deze regisseurs een stapje verder om hun vorige film te overtreffen. Achteraf gezien beïnvloedden ze elkaar en spoorden ze elkaar aan.

‘L’eclisse’ wordt gerekend tot de beste films uit de carrière van Antonioni, ook al heeft de film in feite een zwakke intrige. Een echt plot ontbreekt: het lijkt meer op een gedicht dan op een verhaal. Uitgangspunt is het liefdesleven van de Milanese vertaalster Vittoria (Antonioni’s muze Monica Vitti). Aan het begin van de film zien we hoe ze haar ongelukkige relatie met Riccardo (Francisco Rabal) verbreekt. Niet lang daarna begint ze een affaire met de aalgladde effectenhandelaar Piero (Alain Delon). Het stel spreekt altijd af op dezelfde plek: op de hoek, onder een boom, vlak bij een gebouw dat nog in aanbouw is. Hoewel ze intiem zijn, is er geen klik. Deze mensen zijn nog meer verloren dat de personages die Antonioni in ‘L’avventura’ op liet draven. De onpersoonlijkheid van de wereld waarin ze leven wordt geaccentueerd: echte liefde lijkt onmogelijk. Op een dag maken Vittoria en Piero een afspraak. Ze proberen de relatie in stand te houden, maar de wil om zich ervoor in te zetten is verdwenen. Geen van beiden komt opdagen. Maar de film gaat door…

Aan het eind van de film laat Antonioni zijn kijkers slechts achter met de tijd die hen in de ogen kijkt. Ze zien een verbijsterende aaneenschakeling van beelden die eerder in de film ook al voorbij zijn gekomen. Je verwacht dat er iets dramatisch gebeurt, maar er gebeurt niets. In plaats daarvan toont Antonioni ons steeds dingen. De dingen die zich om Delon en Vitti heen bevinden: een hek, een stuk drijfhout in een ton met water, een zebrapad, een bouwplaats. De wereld wordt een soort schild om de afwezigheid van deze twee mensen die niet naar elkaar zijn toegegaan. Met andere woorden: het gaat niet meer om wat er is, maar om wat er níet is. Het is een beangstigend einde, maar in die tijd gold het tevens als een soort bevrijding. De laatste zeven minuten suggereren namelijk dat de cinematografische mogelijkheden geen grenzen (meer) heeft.

De relatie tussen Vittoria en Piero is gedoemd te mislukken. Ze verschillen teveel van elkaar. Hij is oppervlakkige playboy die leeft in een materialistische wereld. De manier waarop Antonioni de mensenmenigte op de aandelenbeurs van Rome in beeld brengt is verbazingwekkend. In Piero’s wereld is amper tijd om te rouwen om het verlies van een collega. Het ritme van het leven (’tijd is geld’) staat dat simpelweg niet toe. Daar tegenover staat de idealistische, dromerige Vittoria. In zijn hoofdpersonages personifieert Antonioni de eeuwige tweestrijd tussen het materialisme en het idealisme. Hij toont tegelijk aan dat geen van beide opvattingen je van de isolatie en vervreemding kunnen redden en je weer een voldaan en gelukkig mens kunnen maken. Net als in ‘L’avventura’ en ‘La notte’ zijn Piero en Vittoria vooral op zoek naar zichzelf. Antonioni’s drieluik wordt door deze onderliggende thema’s behoorlijk grijpbaar en universeel. Maar je moet die dubbele bodem wél zien. Wie van kunst in het algemeen houdt, en dus gewend is om verder te kijken dan wat je ziet, is in het voordeel. Want zoals gezegd laat ‘L’eclisse’ zich meer lezen als een gedicht. De eigentijdse wereld waarin het liefdesverhaal zich afspeelt, wordt afwisselend als essay en gedicht ‘beschreven’.

Zowel Vitti als Delon vertonen onovertroffen genuanceerd en charismatisch spel. Beide acteurs hebben iets ongrijpbaars en mysterieus en zijn derhalve perfect gecast. In ‘L’eclisse’ zijn ze vooral in dienst van het grotere geheel. Antonioni houdt zijn verhaal opzettelijk vaag; wie antwoord op zijn vragen verwacht hoeft niet aan zijn oeuvre te beginnen. Zijn beelden zijn prachtig gekadreerd. ‘L’eclisse’ is rijk aan stemmige beelden en heeft een ritmische mis-en-scène. Een waar technisch hoogstandje, dat met recht tot het beste werk uit Antonioni’s carrière mag worden gerekend. Echter, zoals al het werk van de eigenzinnige Italiaanse cineast, is ook deze film lastig te duiden. Wellicht té ontoegankelijk voor een breed filmpubliek, die ‘L’eclisse’ af zal doen als een pretentieuze stijloefening. Het maakt deze film dan ook meer ’n kostje voor de échte fijnproevers.

Patricia Smagge

Waardering: 4

Bioscooprelease: 1 november 1962