L’enfer (1994)

Regie: Claude Chabrol | 100 minuten | drama, romantiek | Acteurs: Emmanuelle Béart, François Cluzet, Marc Lavoine, Mario David, Yves Verhoeven, Nathalie Cardone, André Wilms, Dora Doll, Jean-Pierre Cassel, Thomas Chabrol, Noël Simsolo, Amaya Antolin, Jean-Claude Barbier, Claire De Beaumont

‘L’enfer’ (De hel) doet zijn naam eer aan: als kijker ben je getuige van een relatie tussen twee personen die langzaam maar zeker voor beiden in een hel verandert: een hel ‘zonder einde’, zoals ons aan het einde van de film wordt duidelijk gemaakt. De film stopt wel, maar de hel van Nelly en Paul gaat door.

En dat terwijl de film begint met zulke gelukkige momenten. We zien in sneltreinvaart hoe Paul en Nelly, duidelijk verliefd op elkaar, trouwen en al snel een zoontje krijgen. Ondertussen gaan de zaken van hoteleigenaar Paul goed, en dus lijkt er niets aan de hand. Maar hoe verder we in de tijd gaan, hoe meer tijd regisseur Chabrol neemt om het leven van de twee hoofdpersonen onder de loep te nemen. Paul boert weliswaar goed, maar heeft last van slapeloosheid, waardoor de drukte van het werk hem stress oplevert. Helemaal omdat Nelly een nogal flierefluiterig type lijkt. Ze helpt mee in het hotel, maar is er niet altijd als ze er nodig is. Winkelen, zwemmen, haar moeder bezoeken: ze heeft vaak andere prioriteiten dan Paul.

Problematisch wordt het als ze het wel heel goed lijkt te kunnen vinden met automonteur Martineau, een regelmatig geziene bezoeker van het hotel. Paul begint Nelly ervan te verdenken avontuurtjes met Martineau te beleven, terwijl ze zegt naar haar moeder te gaan. Stelt Paul eerst nog quasi-nonchalant vragen (‘waar was je…’), al snel volgt hij Nelly heimelijk op haar tripjes naar de stad. Interessant aan deze scènes is dat je je afvraagt wat hij zich verbeeldt en wat echt is. De zorgeloosheid van Nelly, en natuurlijk ook haar zwoele blik, lijken immers nogal verdacht…

Deze twijfel duurt echter maar kort. Sleutelscène is de scène waarin Nelly aan het waterskiën is met Martineau, en even later op een eilandje gaat uitrusten. Paul weet hen te volgen op nogal hysterische wijze, en is nu overtuigd: Nelly bedriegt hem. Als kijker weet je dan eigenlijk al: Paul heeft ongelijk, en begint echt geobsedeerd te raken. Die obsessie wordt steeds groter, en niet alleen Paul en Nelly lijden eronder, maar ook de clientèle van het hotel. De momenten van zelfbewustzijn en redelijkheid bij Paul nemen steeds meer af, en de twistgesprekken tussen Paul en Nelly worden steeds bizarder en openlijker.

Regisseur Chabrol heeft bewust gekozen voor een vertragend effect: in het begin razen we nog met zevenmijlslaarzen door de tijd, maar als zo’n zes jaar na het huwelijk van Paul en Nelly de jaloezie van Paul groteske proporties aanneemt, volgen we hen haast van uur tot uur op de voet. In de laatste scène lijkt zich zelfs meer af te spelen dan mogelijk is in de beperkte tijd waarin die scène zich afspeelt. Dat komt omdat dan vooral vanuit het verwarde perspectief van Paul wordt gefilmd: wat gebeurt er nu echt, en wat is fantasie? Hij weet het zelf ook niet meer.

Chabrol heeft dat knap gedaan, maar toch doet het de film geen goed. Juist doordat de tijd zo onevenwichtig verdeeld is in de film, heb je het gevoel dat je geen idee hebt waarom ze ooit met elkaar getrouwd zijn, waar die jaloezie vandaan komt, en waarom ze niet wat slagvaardiger met hun relatieproblemen omgaan.

Gevolg is dat het verhaal, en daarmee ook de personages, geen dramatisch gevoel teweegbrengen. Het sterkste gevoel wat deze film teweegbrengt is een gevoel van onbegrip: waarom zoeken ze geen hulp, als Paul zich nog goed bewust is van zijn mentale problemen? Waarom laat, aan het einde van de film, dokter Arnoux (André Wilms) deze twee mensen nog samen weer naar huis gaan, als duidelijk is dat ze beiden mentaal op instorten staan, en Paul een duidelijk gevaar vormt voor Nelly?
Dat de film niet dichtbij wil komen, wordt ook nog versterkt door de soms abrupte en afstandelijke filmovergangen. Op de een of andere manier ontbreekt het ‘L’enfer’ aan een vloeiende lijn. Het is heel goed mogelijk dat Chabrol dit bewust heeft gedaan, want het is wel duidelijk dat de hele film met grote zorgvuldigheid is gemaakt. Waarom er echter gekozen is voor deze stijl, blijft onduidelijk, en dus onbevredigend.

Misschien is het ook een kwestie van smaak: van de soms wat overdreven manier van acteren van eigenlijk alle acteurs moet je waarschijnlijk gewoon houden. ‘L’enfer’ is geen slecht gemaakte of slecht geacteerde film, wel is het een film die slecht overkomt. Een afstandelijke en onbevredigende film, waarvan je je afvraagt waaróm men hem gemaakt heeft.

Daniël Brandsema

Waardering: 2