Lamb (2021)
Regie: Valdimar Jóhannsson | 107 minuten | drama, fantasie | Acteurs: Noomi Rapace, Hilmir Snær Guðnason, Björn Hlynur Haraldsson, Ingvar Sigurdsson, Ester Bibi, Arnþruður Dögg Sigurðardóttir, Theodór Ingi Ólafsson, Sigurður Elvar Viðarson, Gunnar Þor Karlsson, Lára Björk Hall
Het is guur tussen de IJslandse bergen, en eenzaam. De natuur overheerst en de mens is maar klein in dit weidse landschap. In deze ijzige isolatie heeft het kinderloze koppel Maria en Ingvar zich toegewijd aan een schapenboerderij. Na een nachtelijke storm doen ze een bijzondere ontdekking in hun stal, één van hun schapen is bevallen van een half lammetje, half mensenkind. Hoewel er met geen woord gerept wordt over een god of geloof, zie je Ingvar zichtbaar worstelen met dit wonderlijke, onnatuurlijk aandoende, geschenk. Bij Maria schiet meteen het moederinstinct wortel en adopteert het lamskindje als Ada. Langzaam ontstaat er iets heilzaams in dat onherbergzame gebied en vormen Maria, Ingvar en Ada een drie-eenheid. En alsof er weer zomaar iets uit de lucht komt vallen, klopt de broer van Ingvar, Petur, aan om te schuilen tegen het noodlot. Hoe lang houdt deze idylle stand?
Maria, een onwrikbare Noomi Rapace, is een boerin met een diep verlangen naar het stichten van een familie. Wanneer het erop aankomt, is Maria als vechtmachine Ripley uit de ‘Alien’-franchise, onafscheidbaar van haar hybride baby. Echter de zucht naar aardse nalatenschap is tevens zwanger van de onheil in ‘Lamb’. Ingvar, een ingehouden spelende Hilmir Snaer Guonason, lijkt zich hier bewust van, maar wijkt niet af van Maria’s zijde, zelfs niet als zijn broer Petur (Bjorn Hlynur Haraldsson), levensgenieter en kwajongen ineen, hem voorhoudt dat Ada misschien eerder een vloek dan een geschenk is.
In ‘Lamb’, het regiedebuut van Valdimar Jóhannsson, praten de personages nauwelijks. Ze leven zo afgelegen dat woorden verstommen in echo’s. Deze IJslandse productie is meer mysterie dan een fabel over onnatuurlijkheid van reproductie en vermijdt te veel pathos. Niettemin zoemen op de achtergrond allerlei vragen, die de film bijna halsstarrig onbeantwoord laat. Dit hoeft geen probleem te zijn, als het maar zijn intense, ongure sfeer en onderhuidse spanning weet vast te houden.
Ondanks dat ‘Lamb’ met zijn minimale stijlkeuzes de meer hysterische kant van (body)horrorfilms in toom houdt, hebben deze keuzes ook hun beperkingen. Om de uncanny valley te vermijden in relatie tot Ada zit de film dan ook een beetje gevangen in zijn realistische insteek. Daarnaast houdt de regisseur de bestialiteit aan de basis van het verhaal verholen buiten beeld en verklaart daarmee de sensuele kant van het gevaar uit de bergen tot taboe. Durft de film eigenlijk wel echt grenzen te beslechten? Waar zijn Maria en Ingvar werkelijk bang voor? Daarmee zet ‘Lamb’ niet volledig zijn (ir)rationale door zoals ‘La bête’ (Walerian Borowczyks, 1975) en ‘Titane’ (Julia Ducournau, 2021) dat doen. Ook is het opmerkelijk hoe in een IJslandse film isolationisme nauwelijks wordt bevraagd, want is jezelf afsluiten van de wereld niet onderdeel van de zonde die boven Maria en Ingvar hangt?
Bijna tot de laatste adem stoot ‘Lamb’ een verstikkende sfeer van spanning en verlangen uit, maar als de dreiging steeds dichter bij komt, boet die sfeer aan kracht in. Dan durft het haar horror niet compleet te omarmen en komt het met een voorspelbaar, onbevredigend einde. De meester van slow cinema, Bela Tarr, was een producer van de film. Hoewel Jóhannsson niet tot dezelfde stilistische extremen als Tarr gaat, hanteert de IJslander ook veel longshots en trage camerabewegingen wat de broeierigheid ten goede komt. Maar helaas heeft het offer van dit lammetje niet hetzelfde gewicht als bij een film van Tarr, een notoire wolf in schaapskleren aangaande zijn kijk op het mensdom.
Roy van Landschoot
Waardering: 3.5
Bioscooprelease: 3 maart 2022
DVD- en blu-ray-release: 12 juli 2022