Lawrence of Arabia (1962)

Regie: David Lean | 228 minuten | drama, oorlog, avontuur | Acteurs: Peter O’Toole, Alec Guinness, Anthony Quinn, Jack Hawkins, Omar Sharif, José Ferrer, Anthony Quayle, Claude Rains, Arthur Kennedy

Alle loftuitingen en superlatieven die er ooit zijn uitgesproken over ‘Lawrence of Arabia’ zijn dik verdiend: het is een “wonder van een film”, om met Spielberg te spreken, en een “tijdloze klassieker”, zoals acteur Omar Sharif aan het einde van een documentaire over de film, stelt. Ongeacht hoeveel jaren er verstrijken, ‘Lawrence of Arabia’ blijft een wonderschone en krachtige film, en een waar epos.

De film begint op een soortgelijke wijze als die andere klassieker, ‘Citizen Kane’. We zien hoe de hoofdpersoon sterft, en vervolgens komen er wat mensen aan het woord die hem gekend hebben, wilde kennen, of hem ooit een keer de hand hebben geschud. Net als bij Charles Foster Kane, heeft iedereen een uitgesproken mening over Lawrence, zowel positief als negatief, maar is er niemand die hem écht lijkt te kennen. En ook net als in ‘Citizen Kane’ wordt de rest van de film besteed aan het tonen van het roerige leven van deze mysterieuze, mythische hoofdpersoon.

Hier gaat het om luitenant T.E. Lawrence, die daadwerkelijk heeft bestaan, maar wiens verhaal wat romantischer is gemaakt voor Leans film. Het is misschien een voordeel dat weinig kijkers weten hoe het Lawrence werkelijk is verlopen in zijn leven, maar ook al zou het een algemeen bekend verschijnsel zijn, dan zou dit niets afdoen aan de artisticiteit die in deze briljante film getoond wordt. De charismatische Lawrence wordt gespeeld door een, zoals gewoonlijk, voortreffelijk  acterende Peter O’Toole, die je van het eerste tot het laatste frame geboeid houdt. Lawrence is een excentriekeling. In de officiersmess loopt hij gewoon met zijn pet op in de rondte (foei!), ramt een net gerangschikte groep biljartballen met een andere bal op de tafel uiteen, en wanneer hem door een superieur gevraagd wordt, na te laat gesalueerd te hebben, of hij gewoon ongemanierd is of niet goed snik, zegt hij dat hij dit zichzelf ook afvraagt. Wanneer hem na het biljartincident wordt toegesnauwd dat hij een clown is, zegt hij dat niet iedereen leeuwentemmer kan zijn. Maar Lawrence blijkt allebei te zijn. Hij is gracieus, intelligent, krachtig, en grappig. Een winnende combinatie wanneer hij in Arabië komt, zo blijkt. Daar zijn ze wel gecharmeerd van zijn verschijning en onder de indruk van zijn doorzettingsvermogen en overredingskracht. Lawrence neemt zijn taak om de woestijn in te gaan om de situatie daar te polsen met genoegen aan; het lijkt hem “leuk”.

Lawrence doet echter meer dan puur observeren en rapporteren. Hij heeft namelijk zo zijn eigen ideeën over de toestand en toekomst van Arabië. Hij vindt dat de Arabische volken samen moeten werken en strijden voor één groot Arabië, in plaats van elkaar te bevechten en onder het juk van de Turken te blijven leven. Prachtig is het moment nadat hij de tent van prins Feisal (Alec Guinness) heeft verlaten en met intense uitdrukking op zijn gezicht vastberaden is om een oplossing te bedenken voor het conflict met de Turken. Van ’s avonds laat tot ’s ochtends vroeg blijft hij op één plek in de woestijn staan, en zitten, om na te denken, terwijl een stevige wind golven zand voorbij blaast. Twee jongens slaan hem gade, en rollen een steen van een heuvel naar hem toe, om te zien of er nog wat leven in de man zit. Langzaam tikt de steen tegen de rug van Lawrence, die hem langzaam oppakt, opstaat, de steen een paar keer opwerpt en dan stevig vasthoudt terwijl hij ineens het antwoord op zijn vragen uitroept: Akaba!   Lawrence wil kuststad Akaba over land aanvallen, en wanneer hij een groep mannen de Nefoed-woestijn doorkrijgt, na als enige te zijn omgekeerd om een van zijn kameel gevallen man op te halen, verdient hij het respect van de clan van Feisal, die op dat moment onder leiding staat van sheriff Ali (Omar Sharif). “El Lawrence” (of “Awrence”), krijgt Arabische kleding van een sjeik, inclusief een dolk en een prachtig wit gewaad, waarmee hij zo blij is als een kind. Hij rent ermee als een vogel door de woestijn, terwijl hij lichtjes om zichzelf moet lachen en vreugdekreetjes slaakt. Vanaf dit punt wordt zijn faam alleen maar groter en weet hij het gehele Arabische volk achter zich te krijgen. Zijn ster is rijzende, maar zijn mededogen en affiniteit met het Arabische volk blijft onverminderd groot. Wanneer hij een grote overwinning heeft geleverd, gaat hij, samen met een jongen die hij onder zijn hoede heeft genomen, hiervan verslag uitbrengen bij zijn superieuren in Cairo. Een zeer krachtig en ontroerend moment is wanneer hij hier uitgeput aankomt, compleet verwilderd maar vastberaden om de jongen wat te laten drinken in de officiersbar en een schoon bed aan te bieden, ondanks alle neerbuigende opmerkingen jegens deze “bruinjoekel”. Deze scène is later in ‘The Last Samurai’ nog eens dunnetjes overgedaan. En wanneer men zich in de film afvraagt of Lawrence een Arabier is geworden, vallen de gelijkenissen van ‘Dances With Wolves’ met deze film ineens goed op. In Cairo weten zijn superieuren niet wat ze horen, en sturen hem terug, met flink wat wapens, om zijn “goede werk” voort te zetten. Hij wordt op de voet gevolgd door een Amerikaanse journalist die een held zoekt om zijn land te motiveren mee te gaan doen aan de oorlog tegen Duitsland. Ook Lawrence zelf gaat hoe langer hoe meer in zijn eigen mythe geloven. Het lijkt wel of hij niet gedood kan worden wanneer een Turks slachtoffer van een treinoverval hem van zo’n tien meter afstand probeert neer te schieten, maar herhaaldelijk mist. Lawrence: “Ik kan alleen gedood worden met een gouden kogel”. Zijn persoon krijgt (ook van hemzelf) Bijbelse proporties, met vergelijkingen met Mozes en Jezus. Hij grapt er een keer mee door, wanneer hij door een plas water loopt, zachtjes te gniffelen, aangezien het eruit ziet alsof hij eróver heen loopt. De keerzijde van dit alles is dat hij niet alleen plezier begint te krijgen in zijn verering en de schijnbare grenzeloosheid van zijn eigen kunnen, maar ook in macht en geweldsdaden op zich. Aangekomen in Cairo, vertelt hij dan ook dat hij niet meer terug wil, omdat hij deze beangstigende emotie heeft waargenomen in zichzelf. Hij gaat echter door, en de emotie komt op huiveringwekkende wijze terug in de beroemde scène waarin Lawrence op een konvooi Turken afstormt nadat hij de woorden: “No Prisoners!” uit heeft geroepen, vol vuur en bloedlust in zijn ogen. In Lawrence zien we hiermee alle goede en slechte dingen die in mensen naar voren komen in tijden van oorlog en zware strijd. Grootse daden, zowel tactisch en humanistisch, kunnen plaatsvinden, maar dit komt bijna altijd ten koste van een prijs: gevoelloosheid en agressief fanatisme. Elementen die in de mens verscholen zitten en, ten goede of ten kwade, er doorgaans alleen in extreme situaties uitkomen.

De film heet ‘Lawrence of Arabia’ en dit personage, zoals vertolkt door O’Toole, ís dan ook waarlijk de film. Dit is echter niet te zeggen dat de rest van de cast geen indruk maakt. Verre van dat. Omar Sharif is charismatisch als Ali, het Harif-lid dat aanvankelijk sceptisch is jegens Lawrence en later zijn grootste vriend wordt. Hoewel zijn gedrag niet in de gehele film onberispelijk is, functioneert hij goed als moreel anker van de film, die Lawrence in het gareel probeert te houden, wanneer het allemaal te gek wordt. Alec Guinness speelt de gewiekste prins Feisal met verve, met een accent dat hij heeft overgenomen van de natuurlijke spreekwijze van Sharif. En Anthony Quinn verdwijnt in zijn rol als de wat heetgebakerde, maar zeker voor rede vatbaar zijnde Auda Abu Thayi. Zijn neiging tot overacting weet hij te doseren en tot goed resultaat te gebruiken voor deze uitbundige bandiet, die mooie dialoog heeft als: “I’m a river to my people”, en “Thy mother mated with a scorpion”. Het uiterlijk van de film verdient absoluut aparte vermelding. Wat een prachtige locaties. Veelal gefilmd in Jordanië zien we prachtige zandvlakten met heuvels en rotsen als achtergrond voor de nietige mensen die lopend of op kamelen zich hier proberen voort te bewegen. Wanneer Lawrence de Nefoed-woestijn moet doorkruisen is prachtig te zien hoe immens de vlaktes zijn die ze moeten oversteken. En de kuddes kamelen en paarden, of ze nu worden op verbluffende wijze gefilmd. De aanval op Akaba is werkelijk opwindend en dynamisch, en een groep slapende kamelen is prachtig over het breedbeeldscherm verdeeld. Er zijn weinigen die dit breedbeeldformaat zo goed in kunnen zetten als David Lean in deze film laat zien. En de montage is al even geïnspireerd, met als creatieve hoogtepunt de jump-cut van Lawrence die een sigaret uitblaast in Cairo naar de opgaande zon in de woestijn. Voeg hier ook nog eens de betoverende muziek van Maurice Jarre aan toe, die zowel bombastisch is als subtiel, en altijd meeslepend, en je hebt met niets minder dan een meesterwerk te maken, onaantastbaar door de tand des tijds. David Leans klassieker is zeer  toegankelijk en uitermate bevredigend op vele gebieden. Een film, kortom, die niemand aan zich voorbij mag laten gaan.

Bart Rietvink

Waardering: 5

Bioscooprelease: 18 juli 1963
Blu-ray-release: 14 november 2012
DVD-release: 5 juni 2013 (Combat Classics)
DVD-release: 7 november 2018 (Retro Collection/Original Poster Collection #13)