Le gitan – The Gypsy (1975)

Regie: José Giovanni | 102 minuten | actie, drama, misdaad | Acteurs: Alain Delon, Paul Meurisse, Annie Girardot, Marcel Bozzuffi, Bernard Giraudeau, Renato Salvatori, Maurice Barrier, Maurice Biraud, Nicolas Vogel, Michel Fortin, Pierre Danny, Adolfo Lastretti, Rino Bolognesi, Jacques Rispal, Mario David, Marc Eyraud, Georges Wod, Albert Augier, Gabriel Briand, Paul Beauvais, Véronique Danon, Fernand Dubois, Nini Lafleur, Florence Giorgetti, Robert Klein, Irmhild Kuntz, Carole Lange, Stéphane Macha, Roland Monk, Remy Pie, Jean Luisi, David Gabison, Marcel Gassouk, Marie Marczack

Robin Hood stal van de rijken en gaf zijn buit aan de armen. Tegen het volk was hij goedhartig en weldadig, tegenover de adel was hij wreed en onverbiddelijk. Op de vraag of hij echt heeft bestaan heeft niemand een antwoord. Wel is zijn legende een grote inspiratiebron voor allerhande schrijvers, dichters en andere artiesten en kunstenaars. Bovendien heeft vrijwel elk land zijn eigen legende van de nobele bandiet die stal van de rijken om de lasten van de armen wat te verlichten. In Nederland leefde in de zestiende eeuw Platte Thijs, die ook wel de Nederlandse Robin Hood wordt genoemd. Zijn bijnaam kreeg hij toen hij zich tijdens een arrestatie stevig verzette waarna zijn neus met een zwaard werd afgehakt. In ‘Le gitan’ (1975), een obscuur misdaaddrama van de Franse regisseur José Giovanni, speelt Alain Delon ook een moderne Robin Hood. De film vormt een – zij het zwak – pamflet tegen de slechte manier waarop zigeuners (gitans) in Frankrijk behandeld werden.

Delon is Hugo Sennart, bijgenaamd le gitan. Hij ontsnapte uit de gevangenis waar hij in beland was nadat hij de burgemeester van het Franse stadje waar zijn zigeunerfamilie was weggejaagd had vermoord. Hij is vastberaden zijn volk een beter leven te geven en zet een reeks bankovervallen op. Het geld dat hij ermee ophaalt gaat regelrecht naar zijn familie. Steun krijgt hij van twee andere zware criminelen, Jo Amila (Renato Salvatori) en Jacques Helman (Maurice Barrier – zijn personage wordt in de internationale versie Gene Newman genoemd). Ondertussen zit politiecommissaris Blot (Marcel Bozzuffi) hem op de hielen. Tegelijkertijd is hij bezig met een bizarre moordzaak. De gepensioneerde kluizenkraker Yann Cuq (Paul Meurisse) heeft na zijn laatste grote kraak zijn jonge vrouw aangetroffen terwijl ze met haar minnaar – nota bene een politieagent – aan het bellen was. De twee kregen ruzie en in haar angst is de vrouw het balkon opgerend, waarna ze over het balkon naar beneden gevallen is. Blot probeert met man en macht een zaak tegen Cuq aan te spannen, maar wordt ondertussen beziggehouden door le gitan. Op onverwachte wijze vloeien beide zaken in elkaar over.

José Giovanni was een gangster voor hij toetrad in de wereld van de cinema. Kort na de Tweede Wereldoorlog werd Giovanni ter dood veroordeeld, vanwege zijn betrokkenheid bij een overval waarbij drie doden vielen. Maar als door een wonder gaf de toenmalige Franse president Auriol hen in 1948 clementie. Tijdens zijn gevangenisstraf begon hij te schrijven en toen hij vrijkwam stuurde hij zijn manuscripten naar uitgevers. In 1959 regisseerde Jacques Becker de verfilming van Giovanni’s eerste boek, ‘Le Trou’. Zijn vriendschap met Becker bleek vruchtbaar, want meer films zouden volgen. In 1966 maakte Giovanni zijn debuut als regisseur, waarna hij vele films over misdadigers, politieagenten en het gevangenisleven zou maken. Veel van die films waren gebaseerd op zijn eigen scripts. Zo ook ‘Le gitan’, een vrij onwaarschijnlijk verhaal over een modern day Robin Hood. Giovanni werkte graag samen met Alain Delon; ze maakten naast ‘Le gitan’ nog twee films, waarvan ‘Deux hommes dans la ville’ (1973) de bekendste en zeker ook de beste is. Grootste manco aan ‘Le gitan’ is de geloofwaardigheid, of eigenlijk het gebrek eraan. Vooral de manier waarop de twee verhaallijnen uiteindelijk worden samengevoegd is nauwelijks waarschijnlijk te noemen, evenals de scène waarin een dierenarts Delon uit de brand helpt zonder ook maar een enkele vraag te stellen.

Wat overblijft is een redelijk onderhoudende film die sterk leunt op de performances van hoofdrolspelers Delon en Meurisse. Hoewel Delon best door kan gaan voor een strijdbare zigeuner, is het Meurisse (vooral bekend uit de fantastische film-noir ‘Les diaboliques’ (1955) van Henri-Georges Clouzot) die de show steelt. Zijn personage – de gedistingeerde Yann Cuq die zijn leven als kluizenkraker beu lijkt te zijn – is in feite veel interessanter dan het meer eendimensionale type dat Delon ons voorschotelt. Ook de merkwaardige relatie tussen Yann en hoteleigenaresse Ninie (een veel te kleine rol van Annie Girardot) smeekt om meer screentime, maar krijgt die niet. Resultaat is dat alles wat aan de oppervlakte blijft, terwijl er genoeg mogelijkheden zijn om een en ander verder uit te diepen. Zelfs de beweegredenen van le gitan, toch een van de belangrijkste motieven voor de film, worden pas tegen het eind tussen neus en lippen door onthuld, waardoor het meer een vluchtig excuus voor zijn onbehouwen gedrag lijkt dan de openbaring van een integere daad van barmhartigheid. De film oogt ook wat flets, al zijn de vanuit de helikopter geschoten beelden zeker mooi om te zien. De soundtrack van Claude Bolling, die de traditionele zigeunergitaarmuziek omarmt, past naadloos in de film.

Als misdaadfilm werkt ‘Le gitan’ nog best aardig, met dank aan de prima vertolkingen van vrijwel alle acteurs – Paul Meurisse voorop. José Giovanni loopt echter zichzelf hard voorbij waar het de geloofwaardigheid betreft en dat vormt toch een zeer grote smet op deze film. Ook het motief van de stelende zigeuner Hugo Sennart wordt bij lange na niet volledig benut, waardoor de film wat doelloos naar zijn einde zwalkt. Tel daar de weinig inventieve cinematografie bij op en je kunt niet anders concluderen dan dat ‘Le gitan’ op zijn zachtst gezegd een van de meest kleurloze werkjes is van acteerlegende Alain Delon.

Patricia Smagge

Waardering: 2

Bioscooprelease: 8 april 1976