Le grand blond avec une chaussure noire (1972)

Regie: Yves Robert | 90 minuten | komedie | Acteurs: Pierre Richard, Bernard Blier, Jean Rochefort, Mireille Darc, Colette Castel, Jean Obé, Robert Castel, Jean Saudray, Roger Caccia, Maurice Barrier, Robert Dalban, Paul Le Person, Jean Carmet

François Perrin (Pierre Richard) oogt op de posters voor deze film als de Franse variant van Austin Powers, die de sixties van Londen verruild heeft voor de seventies van Parijs. Zijn Grand Blond is echter minder ‘International Man of Mystery’ en meer ‘The Man Who Knew Too Little’, een klunzige onbekende die per abuis aangezien wordt voor geheim agent. Regisseur en schrijver Yves Robert brengt daarmee een unieke Franse klassieker, een luchtige knipoog naar het spionagegenre zoals we dat kennen van bijvoorbeeld ‘The Pink Panther’ en ‘Spies Like Us’.

Perrin is een stuntel eerste klas, die door puur toeval tussen twee rivaliserende afdelingen van de Franse geheime dienst komt te staan. De ene partij gebruikt de violist en muziekinstructeur als aas om een val te zetten, door hem volledig willekeurig op een vliegveld in Parijs aan te wijzen als belangrijke sleutel in een drugsgerelateerd onderzoek. De andere partij gaat daar rücksichtslos in mee en haalt alle denkbare spionagegeintjes uit de kast om te ontdekken wat Perrin van plan is. Aangezien die uiteraard helemaal niéts van plan is, worden al zijn doorsnee handelingen verkeerd geïnterpreteerd, hetgeen vooral dankzij de geslaagde komische timing van Pierre Richard (in dat opzicht vaak vergeleken met Peter Sellers) en de onschuldig gechoreografeerde fysieke komedie tot hoogstaand vermaak leidt.

‘Ik koos liever een blonde met een zwarte schoen, dan een zwarte met een groene jas,’ zegt inspecteur Perrache (Paul Le Person) plechtig, als hij zijn keuze voor Le Grand Blond overweegt. ‘Die literaire gedachten bewaar je maar voor je pensioen,’ zo reageert kolonel Toulouse (Jean Rochefort), waarmee hij aan lijkt te willen geven dat de film pretentieloos moet blijven, en er geen tweede lagen onder de luchtige oppervlakte te vinden zijn. Dat is echter maar ten dele waar.

Het verhaal blijft weliswaar speels, geslaagd bijgestaan door een soundtrack met veel panfluit en vrolijke klassieke muziek, maar er is wel degelijk een boodschap te ontwaren. De showcase van de trukendoos van de Franse geheime dienst verwijst namelijk uitgebreid naar het recht op privacy, aan het einde van de film onderschreven door de laatste zin voor de aftiteling: ‘Iedereen heeft recht op het respect van zijn of haar privacy. Wetboek, artikel 9.’ Die boodschap wordt echter nergens opgedrongen en kabbelt slechts op de achtergrond mee. De beschuldigende vinger naar de praktijken van de geheime dienst wordt daarentegen vooral gebruikt om de plot van de nodige kluchtige impulsen te voorzien. Dat gegeven werkt de hele film door zonder aan niveau in te leveren, en maakt van ‘Le Grand Blond’ een unieke spoof die zijn status als cultklassieker dankt aan een perfecte combinatie van onnozelheid in zowel idee als uitwerking, bijgestaan door sterke vertolkingen en een zeer passende soundtrack.

Robert Nijman