Le roi danse (2000)

Regie: Gérard Corbiau | 115 minuten | drama, muziek, geschiedenis | Acteurs: Benoît Magimel, Boris Terral, Tchéky Karyo, Colette Emmanuelle, Cécile Bois, Claire Keim, Johan Leysen, Idwig Stephane, Emil Tarding, Jacques François, Caroline Veyt, Ingrid Rouif, Philippe Quercy, Pierre Gérald, Claude Koener, Serge Feuillard, Michel Alexandre, Alain Eloy, Thomas Leruth, Véronique Maille, René Morard, Pierre Devilder, Vincent Grass, Stéphane Pelzer, Odile Matthieu, Tony Jacquot, Eric Hémon, Guy Pion, Jacques Bryland, Claude Rogen, Pierre Londiche

Muziek en dans, dat zijn de kenmerken van regisseur Gérard Corbiau. Deze in België geboren filmmaker is een meester in het voor het voetlicht brengen van visueel indrukwekkende, maar inhoudelijk wat lege kunstwerken. ‘Le roi danse’ is hierop geen uitzondering, maar bevestigt de regel.

Maar hoe schitterend ziet de film er uit! Er is zoveel tijd, liefde en aandacht in het ontwerp van de kostuums, de choreografie en de sublieme decors gestoken en die toewijding betaalt zich op het scherm dubbel en dwars terug. Franse kostuumfilms hebben op zich al een reputatie op te houden qua pracht en praal, maar ‘Le roi danse’ overklast het leeuwendeel met gemak.

De regeerperiode van Lodewijk XIV (Magimel) levert genoeg interessante onderwerpen op voor een intrigerende film. Corbiau heeft er vooral voor gekozen om het spektakel uit de beginjaren uit te beelden, vanaf het moment dat de jonge koning persoonlijk de heerschappij op zich neemt. Aan het hof wordt de vorst geflankeerd door pluimstrijkers, konkelende hovelingen en ambitieuze edelen (niet zelden zijn alle drie in één persoon verenigd). En dan is er de grote toneelschrijver Molière (Karyo) en het jonge, aanstormende talent Lully (Terral).

Lodewijk XIV is door tientallen acteurs gespeeld in films en de filmhistorie van de Zonnekoning gaat zelfs helemaal terug naar 1904. Acteurs zo divers als Philippe Noiret, Richard Chamberlain en Leonardo DiCaprio hebben de rol gespeeld. Benoît Magimel is een interessante toevoeging aan de acteursverzameling, met zijn interpretatie van de jonge Lodewijk als balletdanser en muziekliefhebber. Hij weet de overgang van een onzekere tiener naar een steeds arroganter wordende absoluut heerser goed weer te geven, al geeft zijn rol hem inhoudelijk niet echt de kans om te schitteren. Die schittering zit hem, wederom, in de vorm van zijn kostuums en haardracht.

Boris Terral heeft de sleutelrol van de film, omdat we het hof en de opkomst van de Zonnekoning door zijn ogen bekijken. Hoewel hij een paar goede scènes heeft, valt hij over het geheel genomen toch een beetje tegen. Zelfs in het spelen van een uitbundig karakter met een flink temperament, valt enige nuance en subtiliteit aan te brengen. Terral schijnt dat niet helemaal begrepen te hebben. Jean-Baptiste Lully wordt zo, ondanks het gebruik van zijn muziek, geen dienst bewezen. De historische figuur is hier vooral een filmisch middel om de grootse stijl (het doel) van het Franse hof te presenteren en daarmee doen de makers de componist toch wel tekort.

Corbiau lijkt vaak helemaal niet geïnteresseerd in de levensloop van zijn hoofdrolspelers en concentreert zich voornamelijk op de muziek, dans en de uiterlijke schijn van het koninklijke hof. Hierdoor blijven de politieke en persoonlijke intriges die een film als deze gewicht en zeggingskracht had kunnen (en moeten) geven, achter. Dat de inhoud niet volkomen verloren gaat door de vorm, kan op het conto van Magimel en vooral Tchéky Karyo geschreven worden.

Karakteracteur Tchéky Karyo, een veteraan, die al eerder historische figuren als Vincent van Gogh, kardinaal Richelieu en koning Philippe le Bel speelde, heeft de beste rol. Hij speelt de rest van de acteurs regelmatig van het doek als de toneelschrijver en acteur Molière. Karyo weet passie en authenticiteit in zijn rol te leggen en niet louter als prachtig uitgedost decorstuk te fungeren. Zijn woede en frustratie over het verlies van de gunst van de koning door de achterbakse manoeuvres van Lully, zijn indringend – en alleszins menselijk. Daar komt Terral met zijn hooghartige maniertjes bepaald niet in de buurt.

De film heeft een aantal sterke scènes, om te beginnen de openingsscène, maar ook het segment waarop Lodewijk over moerassige velden bij Versailles loopt en zijn grootste visioenen overeen nog te bouwen paleis aan zijn hovelingen voorlegt. Een hoogtepunt is de dramatische confrontatie tussen Lully en Molière over het auteurschap van het werk van de laatste, evenals de daarop volgende tragische scène waarin Molière voor het laatst de rol van “Le malade imaginaire” speelt.

Al en met al is ‘Le roi danse’ een mengeling van geniale vormgeving en een grotendeels middelmatig uitgewerkte inhoud.

Hans Geurts

Waardering: 3

Bioscooprelease: 22 augustus 2002