Le viol du vampire (1967)

Regie: Jean Rollin | 91 minuten | drama, horror | Acteurs: Solange Pradel, Bernard Letrou, Catherine Deville, Ursule Pauly, Marquis Polho, Louise Horn, Doc Moyle, Don Burhans, Yolande Leclerc, Philippe Druillet, Jean Aron, Mei Chen, Edith Ponceau-Lardie, Jean-Denis Bonan, Ariane Sapriel, Alain Yves Beaujour, Annie Merlin, Olivier Martin, Barbara Girard, Jacqueline Sieger, Nicole Romain, Eric Yan, Jean Rollin

Jean Rollin. Zijn naam is inmiddels synoniem geworden met atmosferische en licht erotische films over vrouwelijke vampieren – zoals ‘Lèvres de sang’ en ‘La morte vivante’ – maar hij was niet altijd een “household name”. In 1968 schokte en overrompelde hij het filmpubliek voor het eerst met zijn karakteristieke filmstijl en onderwerpkeuze in de vorm van de film ‘Le viol du vampire’. De prent werd een regelrechte hit bij Parijse bioscoopbezoekers, die zelfs zo uitbundig reageerde dat de politie erbij moest komen en er rellen uitbraken. Hoewel de film niet zonder zijn geneugten is, en enkele interessante visuele “touches” heeft, is het niet echt duidelijk waar alle ophef nu om te doen was.

Briljant is ‘Le viol du vampire’ immers geenszins, maar ook niet zo slecht dat ‘ie een twijfelachtige bekendheid als de films van Ed Wood verdient. Daarnaast zijn de ontblote borsten en appetijtelijke lichamen van de mooie Franse “actrices” wellicht grote pluspunten voor sommige bezoekers, maar ook op dit gebied biedt de film slechts milde prikkelingen. Misschien was het gewoon de nieuwe, frisse combinatie van inhoudelijke, maar vooral stijlelementen in Rollins film die de kijkers zo aansprak. Of dit echter een reden is om volkomen buiten zinnen te raken valt nog steeds te betwijfelen.

De film bestaat uit twee delen, waarvan het eerste, dat dertig minuten duurt, bedoeld was als korte film om vooraf te gaan aan een andere (Amerikaanse) film met hetzelfde onderwerp. Later besloot Rollins hier echter nog zo’n uur aan vast te plakken en er zodoende een langspeelfilm van te maken. En gelukkig maar. Want, ook al heeft het tweede gedeelte eigenlijk niets meer met het eerste te maken en is er qua inhoud weinig eer aan te behalen, in zijn vorm is de film hier wel regelmatig een prikkelend of interessant schouwspel. Dit in tegenstelling tot die eerste dertig minuten. Naakte vrouwenlichamen genoeg, maar afgezien hiervan en enkele esthetisch plezierige shots – een van schermende dames, bijvoorbeeld, en een ronddraaiend shot om een ruziënd stelletje – heeft dit eerste half uur de kijker niets te bieden. Het verhaal is warrig en karig tegelijk en de film is veel te traag met veel oninteressante shots van bomen en struiken, en het landhuis waarin de vampirella’s zich bevinden.

Nee, liever dan het tweede gedeelte van de film, dat een net zo onbegrijpelijk verhaal heeft, maar in ieder geval een vlot tempo heeft en de kijker vaak vermaakt met leuke momenten en aardig vondsten. Het is een bombastisch geheel met allerlei bizarre beelden, waarin vooral de vampierkoningin nog enige interesse opwekt met haar redelijke acteerwerk – vergeleken met het abominabele acteerwerk van het gros van haar collega’s in de film – en opvallende uiterlijk (kort, zwart haar; ontblote borsten; en een kort bontbroekje). Ook doet ze geinige dingen, zoals het lemmet van haar bebloede mes aflikken, en gevleid op de achterbank van een cabriolet orders uitdelen. Verder heeft de tweede helft intrigerende composities te bieden, zoals een rij van drie blote vampiervrouwen die ieder bewegingloos achter een grote glazen pot met bloed staan, waar ze middels een soort infuus aan verbonden zijn. Het einde, tenslotte, is letterlijk explosief en hiermee verrassend. Het is net alsof Rollins zijn hele trukendoos in de tweede helft open wilde gooien. Het is een rommeltje, zonder twijfel, maar wel een amusant rommeltje.

Dit vroege werk van Rollins is niet goed te noemen. De film heeft afschuwelijk acteerwerk, een verhaal – als je hier al van kunt spreken – waar nauwelijks een touw aan vast te knopen is, verschillende naaktscènes zonder enige meerwaarde, en een gebrek aan samenhang tussen de twee delen. Maar toch zijn veel van de typische Rollins stijlelementen hier zichtbaar en heeft met name de tweede helft nog wel wat boeiends te bieden. Het is puur op basis van de visuele (eigen)aardigheid van de film dat de ‘Le viol du vampire’ geen zware onvoldoende krijgt in de uiteindelijke beschouwing.

Bart Rietvink