Léon (1994)
Regie: Luc Besson | 110 minuten | drama, thriller, misdaad | Acteurs: Jean Reno, Gary Oldman, Natalie Portman, Danny Aiello, Peter Appel, Will One Blood, Don Creech, Keith A. Glascoe, Randolph Scott, Michael Badalucco, Ellen Greene, Elizabeth Regen, Carl. J. Matusovich, Frank Senger, Lucias Wyatt Cherokee, Eric Challier, Luc Bernard, Maïwenn Le Besco, Jessie Keosian
Er zijn van die films waaraan alles klopt. Films waarin regie, acteerwerk, camerawerk, muziek, verhaal, en sfeer uiterst sterk zijn, en op een ultieme manier samenwerken om de beleving van de kijker tot een onvergetelijke te maken. ‘Léon’, van de Franse regisseur Luc Besson, is zo’n film. Besson maakte eerder aardige films met geslaagde actie, drama, originele humor, en wat vluchtige romantiek, maar hier lijkt alles samen te komen en naar een hoger niveau getild te worden.
Allereerst is de verzameling acteurs uiterst geslaagd. Vaste Besson-acteur Jean Reno speelt prachtig ingetogen de rol van titelpersonage Léon, de koele huurmoordenaar die gedwongen wordt zijn hart te openen wanneer de twaalfjarige Mathilda ineens bij hem op de stoep staat. De piepjonge, debuterende Natalie Portman zet meteen één van haar beste rollen ooit neer in de rol van de bijdehante, maar emotioneel getekende Mathilda, die op zoek is naar liefde en vertrouwen. Tegenover de relatieve subtiliteit van Jean Reno staat tenslotte de heerlijke over-de-top performance van de grandioze Gary Oldman in de rol van psychopaat Stansfield. Deze drie totaal verschillende personages en acteurs houden elkaar – en de film – op een briljante manier in evenwicht.
Dit evenwicht gaat ook op voor de toonwisselingen in de film. Soms is er tijd en ruimte voor spanning, en vaak daarmee gepaard gaande zwarte humor, zoals in de hilarische (feitelijke) introductie van Léon, die een goed bewapende en geassisteerde crimineel even een boodschap moet overbrengen. Wat de kijker vooral ziet zijn shots van angstig kijkende handlangers die ineens een pistool in hun gezicht gedrukt krijgen en aan hun baas doorgeven dat er een man naar hem op zoek is. Als de baas vervolgens wil weten hoe deze man eruit ziet, luidt het droge, maar correcte antwoord: “Serieus.” Waarop het angstzweet onze criminele letterlijk uitbreekt. Hyperventilerend en wild om zich heen schietend hoopt hij te ontkomen, maar het is al te laat: Léon staat achter hem en zet hem het mes op de keel. Echt leuk wordt het wanneer de vriendin van de crimineel dit alles gadeslaat wanneer ze ineens binnenkomt en – beleefd lachend en knikkend naar Léon – zegt dat ze er maar eens vandoor gaat en nog wel zal bellen, de twee mannen stomverbaasd achterlatend. Een geweldige opening, die meteen de toon zet wat betreft de humor en actie van de film, en snel laat zien wie het centrale personage is en wat hij (goed) doet.
De introductie van bad guy Gary Oldman is niet minder effectief. Wanneer deze bij de vader van Mathilda polshoogte komt nemen inzake wat verdwenen of versneden cocaïne, lopen de rillingen je als kijker over de rug. En dit terwijl hij nog niemand iets aandoet: hij ruikt alleen maar – aan het gezicht en de hals – of de vader de waarheid spreekt, aangezien hij hier een speciaal talent voor schijnt te hebben, zo vernemen we even eerder van zijn maatje. Deze laatste weet de spanning goed op te bouwen door zelf zo ongeveer ineen te krimpen wanneer hij tegen Mathilda’s vader zegt dat hij zijn baas zal moeten storen terwijl hij (op zijn walkman) naar klassieke muziek aan het luisteren is. Want hij wordt niet graag gestoord… Dat Stansfield onvoorspelbaar en bloedlink is, wordt al snel duidelijk. Als hij even niet zijn chill-pill slikt (wat we hem verschillende keren zien doen, waarna zijn gezicht even enkele seconden aan het stuiptrekken is) kan hij zo maar een “symfonie” van geweerschoten op zijn tegenstanders loslaten, het liefst al springend en met zijn armen zwaaiend, als was hij een ouverture van Beethoven aan het dirigeren.
Het hart van de film vormt de relatie tussen Léon en Mathilda, beide – in zekere zin – verloren zielen, die op hun eigen manier geheeld moeten worden. Mathilda’s familie is zojuist uitgemoord, en heeft van haar ouders nooit liefde gehad of een vertrouwensband met ze gevoeld. Daarnaast fantaseert ze over echte, romantische liefde, mede beïnvloed door verhalen van vriendinnen en Hollywoodfilms. Al deze behoeftes kan ze loslaten op Léon, tot wie ze noodgedwongen haar toevlucht moet zoeken, wil ze niet hetzelfde lot als haar familie ondergaan. Léon, op zijn beurt, leeft een geïsoleerd, teruggetrokken bestaan, dat bestaat uit regelmaat en het uitschakelen van zijn emoties. Hij hult zich in een lange zwarte jas, heeft meestal een zwarte zonnebril op, en slaapt met één oog open in een stoel. Zijn enige metgezel en object van zijn affectie is een huisplant, die hij overal mee naartoe neemt, en een mooi plekje in de vensterbank geeft. Wanneer ineens de hulpeloze – doch assertieve – Mathilda bij hem op de stoep staat, die feitelijk vraagt of hij voor haar wil zorgen (en de kneepjes van het vak van huurmoordenaar bij te brengen om wraak te kunnen nemen) weet hij zich aanvankelijk geen raad. Wanneer hij haar de eerste avond laat overnachten, raakt hij zo in de stress, dat hij haar zelfs even onder schot houdt, niet wetende wat hij met haar aan moet. Zijn wereldje was altijd veilig, vol regelmaat en ontdaan van emoties en complicaties. Dit zou nooit meer hetzelfde zijn.
Huurmoordenaar en kind hebben een curieuze, onwaarschijnlijk lijkende relatie, maar toch komen alle emoties en trauma’s van het tweetal erin terug, en komt hun band toch heel waarachtig over. (Amerikaanse) critici hadden destijds vraagtekens bij de seksuele associaties of toespelingen in hun relatie, maar seks heeft eigenlijk niets van doen met hun band. Ja, Mathilda zegt verliefd te zijn op Léon en zelfs dat ze de liefde met hem zou willen bedrijven, maar dit heeft voor haar niets te maken met iets lichamelijks. Het is puur de liefde waar het hier om gaat. Een kalverliefde, die ze nog nooit redelijkerwijs voor een andere man/jongen in haar omgeving heeft kunnen voelen. Daarnaast is hij ook overduidelijk een vaderfiguur voor haar, en Léon stelt zich ook altijd op een dergelijke manier op jegens haar – beschermend, als voogd, en met een oprechte liefde die groter is dan zichzelf.
Wie na het voorgaande denkt dat ‘Léon’ alleen maar emotie en drama is, heeft het mis. Spanning en actie bevat de film in grote doses. Léon is een echte professional en weet bijvoorbeeld met speels gemak een klein legertje tegenstanders om de tuin te leiden met zijn guerrillatechnieken en zijn confrontaties met onder meer Stansfield en co. staan garant voor enkele zinderende actiescènes, die ook nog eens bol staan van spanning en drama. Ondersteund door de oriëntaals aandoende muziek van Eric Serra, en gevoelige popnummers van artiesten als Björk en Sting, maakt dit alles van ‘Léon’ een complete filmervaring – vol spanning, actie, humor, en emotie – die je niet snel zult vergeten.
Bart Rietvink
Waardering: 4.5
Bioscooprelease: 23 februari 1995