Leprechaun: Back 2 tha Hood (2003)

Regie: Steven Ayromlooi | 90 minuten | horror, komedie | Acteurs: Warwick Davis, Tangi Miller, Laz Alonso, Page Kennedy, Sherrie Jackson, Donzaleigh Abernathy, Shiek Mahmud-Bey, Sticky Fingaz, Keesha Sharp, Sonya Eddy, Beau Billingslea, Christopher Murray, Vickilyn Reynolds, Willie C. Carpenter, Varee

Na in het vierde deel van de ‘Leprechaun’-reeks de ruimte onveilig te hebben gemaakt, bracht het Ierse monstertje uit de filmserie in deeltje vijf een bezoek aan de Afro-Amerikaanse wijken in de VS, wat resulteerde in ‘Leprechaun in the Hood’ (2000).

Ondanks het idiote concept, bracht de film genoeg geld in het laatje om producenten warm te maken voor een vervolg. En dus verscheen in 2003 alweer de zesde ‘Leprechaun’-film, met de weinig poëtische titel ‘Leprechaun: Back 2 tha Hood’.

Met zo’n naam verwacht je beslist geen Oscarmateriaal, maar toch op z’n minst een mix van stoner-humor a la films als ‘Friday’ en inventieve moordpartijen met gevatte oneliners van de leprechaun. Helaas bevat ´Leprechaun: Back 2 tha Hood’ bar weinig van bovenstaande elementen, maar des te meer doodsaaie serieuze dialogen tussen personages die je als kijker totaal niet kunnen bekoren. Een film als deze kijk je nu eenmaal niet voor diepgaande karakters, maar voor anderhalf uur simpel vermaak.

De film begint veelbelovend met een netjes gemaakte animatie over de legende van de leprechaun. Dit introfilmpje valt buiten de toon bij de rest van de film, waarin we vooral verveeld worden met het wel en wee van een groepje twentysomethings in een Afro-Amerikaanse achterstandswijk.

Het stel vindt de pot met goud van de leprechaun (wederom gespeeld door Warwick Davis, die kennelijk maar niet genoeg van zijn rol kan krijgen) en kan zich eindelijk eens wat luxe veroorloven. Tijdens een feest in het forse nieuwe huis van een van de gelukkigen, komt de leprechaun zijn goud terugzoeken. Het levert een vreemd beeld op; een klein groen monster op een hiphopfeestje tussen de wijde trainingspakken en gouden juwelen. Geen wonder dat een van de genodigden denkt dat hij hallucineert als hij het Ierse wezen spot terwijl hij van een waterpijp rookt. De leprechaun rookt gezellig mee, totdat hij doorkrijgt dat z’n nieuwe kameraad een van zijn gouden munten bezit. De stoner moet het bekopen met de eerdergenoemde waterpijp die door z’n maag wordt geramd.

En zo begint weer een reeks moorden en bizarre confrontaties tussen de groene opdonder en de gangsters in de hood. Uit de voortslepende dialogen tussen de hoofdpersonages – terwijl de leprechaun nergens is te bekennen – lijkt echter op te maken dat regisseur Steven Ayromlooi deze klus vooral aannam voor exposure van zijn eigen ambities; films maken over de Afro-Amerikaanse gemeenschap.

Het levert een vreemd eindresultaat op, dat maar weinig mensen zal aanspreken. De verschillende elementen die Steven Ayromlooi in zijn film wilde combineren gaan net zo goed samen als water en olie. Het Afro-Amerikaanse publiek heeft voor producties over het leven van de eigen doelgroep genoeg keuze uit films waarin geen wezens uit de Ierse folklore rondlopen. Horrorfans zien vast en zeker liever meer van de leprechaun en zijn bloederige streken en minder ellenlange gesprekken tussen personages die in horrorfilms als deze juist ondergeschikt zijn.

Aan het gezicht van de leprechaun is af te zien dat zijn houdbaarheidsdatum reeds lang geleden is verstreken. Hetzelfde geldt voor deze filmreeks.

Wouter Westerhof