Leroy (2007)

Regie: Armin Völckers | 89 minuten | drama, komedie, romantiek | Acteurs: Alain Morel, Anna Hausburg, Constantin von Jascheroff, Günther Kaufmann, Eva Mannschott, Arnel Taci, Afrob, Paul Maaß, Julius Jellinek, Andreas Schulz, Raphael Wildt, Cay Helmich, Conrad F. Geyer, Wilfried Hochholdinger, Kerem Can, Oktay Őzdemir, Mirco Dzienkansky, Doris Hofmann, Silke Matthias, Eckhard Müller, Barbara Wittmann

Boy meets girl, boy loses girl, boy gets girl again. Dit bekende stramien is ook gevolgd bij ‘Leroy’. Boy Leroy (Alain Morel) zit lekker in zijn vel. Hij woont in Berlijn-Schöneberg, en is de liefdevol opgevoede zoon van een zwarte excentrieke uitvinder (Günther Kaufmann) en een progressieve blanke moeder (Eva Mannschott) werkzaam op een gemeentelijke afdeling voor Onderwijs en Cultuur. De knappe zestienjarige Eva Braune (Anna Hausburg) en Leroy raken op het eerste gezicht verliefd. Er ontstaat echter frictie: Eva blijkt uit een vijandelijk kamp te komen. In het gezin Braune spreekt men over mensen als Leroy in termen van ‘apen die terug moeten gaan naar de jungle’; Leroy denkt daarentegen in termen van ‘wij, Duitsers’. Leroy moet door zijn liefde voor Eva op zoek naar zijn identiteit. Hij scheert daarbij alle blanken over één kam, zelfs zijn moeder is even een tegenstander. En tussen hem en Eva gaat het onaangenaam stroef. Wees niet bang, ‘Leroy’ is een jeugdfilm, het loopt allemaal goed af. Aan het eind komt iedereen bij elkaar over de vloer.

Er zijn veel nadrukkelijke, misschien te veel, verwijzingen, naar ‘blaxploitation’ films als ‘Shaft’ en ‘Blacula’ en naar militanten als Malcolm X. Kennen tieners deze films en personen? En bij de naam ‘Eva Braune’ wordt de verwijzing naar Eva Braun, de geliefde van Hitler, en naar de kleur van de overhemden van de nationaal-socialistische Sturmabteiling (SA) in de film helemaal uitgespeld. Het acteren houdt niet over. Leroy loopt zowel blij verliefd als verdrietig door de straten van Berlijn, maar het is de onderliggende muziek die de emotie overbrengt.

De boodschap van ‘Leroy’ is wat naïef; het is zeer onwaarschijnlijk dat het geweld van skinheads en het tegengeweld van Leroy en zijn vrienden plotseling uitmondt in harmonie. Het is ook naïef om te denken dat een sociale groep als skinheads door commercialisering van hun subcultuur ten onder zouden gaan.

Als jeugdfilm is ‘Leroy’ wel geslaagd. De soundtrack swingt opvallend. Het is een mengeling van funk uit de jaren 70 van de vorige eeuw, rap en hip hop. De snel gesneden beelden zijn soms quasi ‘uit de hand’ gefilmd voor een prettig rommelig effect. Vlak voor de aftiteling wordt de videoclip-cultuur volledig geïntegreerd met een heuse clip van Leroy en de broers van Eva als de ‘Skin Sync’-groep.

Roberto Tjin