Lightyear (2022)

Recensie Lightyear CinemagazineRegie: Angus MacLane | 105 minuten | actie, animatie | Originele stemmencast: Chris Evans, Keke Palmer, Dale Soules, Taika Waititi, Peter Sohn, Uzo Aduba, James Brolin, Mary McDonald-Lewis, Efren Ramirez, Isiah Whitlock Jr. | Nederlandse stemmencast: Matteo van der Grijn, Ronald Goedemondt, Willie Wartaal, Evita Mac-Nack, Mark Rietman, Marjolijn Touw

Gestrand op een vijandige planeet doet Space Ranger Buzz Lightyear verwoede pogingen om zijn medebemanning terug naar aarde te loodsen. Tevens probeert een leger aan robots onder leiding van de gewetenloze Zurg de cruciale brandstofbron, die de Space Ranger nodig heeft voor de terugreis op lichtsnelheid, te stelen. Ondanks dat de bokkige Buzz het liefst solo vliegt, leert hij hulp uit onverwachte hoek te omarmen. Het licht verteerbare en kleurrijke ‘Lightyear’ is vrij vermakelijk, vooral voor kinderen die meer van het sciencefictiongenre willen proeven.

Het is niet de eerste keer dat Buzz buiten de ‘Toy-Story’–reeks (1995-2019) de eerste viool speelt. Twee decennia eerder produceerden Disney en Pixar al eens 2D animatie spin-offs rondom de bij Toy Story fans zeer populaire Buzz Lightyear: de direct-naar-video film ‘Buzz Lightyear van Star Command: Het Avontuur Begint’ (Tad Stones, 2000) en een bijna gelijknamige tv-serie van één seizoen (2000). Deze keer gooit Disney er een a-budget tegenaan in het voor Pixar oude vertrouwde CGI-veld. Ondanks dat het een solofilm voor Buzz betreft, linken de makers van ‘Lightyear’ het verhaal gretig aan ‘Toy Story’–franchise. Daarin is hij een speelgoedpop die niet realiseert dat hij er één is. Deze pop is gebaseerd op, of beter gezegd, merchandiseversie van de Buzz in ‘Lightyear’. En hoewel ietsjes minder existentieel heeft ook de filmversie van de speelgoedpop, een soort geanimeerde George Clooney in de ruimte, hardnekkig last van kortzichtigheid.

Hollywoodster Chris Evans spreekt de stem van Buzz in en is voornamelijk bekend van zijn rol als Captain America in de Marvel-franchise. Ook de eerste Amerikaanse Avenger is een all-american hero die worstelt met zijn zelfbeeld. Achter de grote opofferingsgezindheid en no-nonsense houding moffelen beide personages eigen verlangens weg en zijn hard, doch rechtvaardig, voor hun omgeving. Het is hoe Amerika graag de Buzz Aldrins en Neil Armstrongs ziet. Gelijk het ruimtedrama ‘Ad Astra’ (James Gray, 2019) zet ‘Lightyear’ daar vraagtekens bij.

Dat deze Pixar strooit met referenties naar sciencefictionklassiekers, waaronder ‘Star Wars’, ‘2001: A Space Odyssey’, ‘Star Trek’ en de ‘Alien’-films, is inmiddels gemeengoed in animatiefilms gericht op kinderen. Helaas zijn de metagrapjes over sciencefictionclichés zelf zo langzamerhand cliché geworden. Niettemin zitten de meer creatieve vondsten alsnog in de absurde visuele grapjes en bijrollen zoals die van de robotkat Sox. En ook al steekt de film de draak met de Marvel post-credit scènes, zet ook ‘Lightyear’ zich op die manier schrap voor een vervolg. De vraag is wel of een Buzz Lightyear universum hiervoor genoeg zwaartekracht heeft. Dit oorsprongsverhaal kent zijn momenten maar voelt over het algemeen als een tussendoortje, alsof het lijdt onder een onbestemde vorm van metaalmoeheid.

Hoe subliem de CGI-animatie ook is, pruttelt Pixars zoveelste familiemissie met het nodige kunst– en vliegwerk plichtmatig naar het einde toe. Het prettig nostalgische ‘Lightyear’ zal de jongsten onder de kijkers zonder meer vermaken maar het oude(re) kind zal het eerder licht bekoren, slechts vaag prikkelen. Het geheel raakt niet even diep in het hart als enkele andere Pixar-producties dat doen, zoals die over een eenzame bejaarde of over de emoties van een kind. Misschien is het omdat het origineelste idee omtrent Buzz stamt uit de ‘Toy Story’–tijd, waarmee de merchandiseversie van Buzz vreemd genoeg zijn heroïsche oorsprong aftroeft. Het mega moederbedrijf Disney blijkt wederom vaardiger in speelgoedlijnen dan in onbevangen creativiteit.

Roy van Landschoot

Waardering: 3

Bioscooprelease: 15 juni 2022