Lonesome Jim (2005)

Regie: Steve Buscemi | 91 minuten | komedie, romantiek | Acteurs: Casey Affleck, Liv Tyler, Mary Kay Place, Seymour Cassel, Kevin Corrigan, Jack Rovello, Mark Boone Jr., Rachel Strouse

Steve Buscemi staat vooral bekend als een van de betere acteurs van de laatste twee decennia, speciaal geliefd bij regisseurs die van spitsvondige dialogen houden, zoals de gebroeders Coen, Quentin Tarantino en Jim Jarmusch. Maar Buscemi kan meer: al meer dan tien jaar is hij zo nu en dan bezig met regisseren en met het droogkomische ‘Lonesome Jim’ bewijst hij andere acteurs net zo goed tot leuke en vlotte dialogen te kunnen aanzetten.

Jim is een nogal depressieve ‘loser’ die zich al lang bij dat gegeven heeft neergelegd. Zijn motto is: als je niks meer najaagt kan je ook niet meer teleurgesteld raken. De enige die er volgens hem nog erger aan toe is, is zijn oudere broer Tim. Tim, een gescheiden vader van twee meiden, traint het lokale meidenbasketbalteam door ze te instrueren vooral niet te proberen punten te scoren want het lukt ze toch niet…
Als Jim aan Tim vertelt hoe hij tegen hun situatie aankijkt, met de woorden “ik ben ‘fucked up’, maar jij bent pas echt een tragedie”, stapt Tim in zijn auto en krijgt een ‘ongeluk’ door tegen een boom aan te rijden.

Ondertussen heeft Jim ook nog de vriendelijke Anika ontmoet. Hij wordt verliefd op haar, ondanks dat ze een alleenstaande moeder van een eigenwijs jochie is, maar zelfs die verliefdheid brengt maar weinig verandering in de gemoedstoestand van Jim. Dat hij door zijn verder compleet afwezige vader ‘gestimuleerd’ is om in de fabriek van zijn moeder te gaan werken, maakt de situatie er niet beter op. Werken op zichzelf is al een opgave voor Jim, maar voor zijn moeder al helemaal. Het wordt in de film al snel duidelijk dat Jims moeder en haar verstikkende liefde een belangrijke oorzaak is van de depressies van haar ‘baby’s’ van 27 en 33 jaar oud.
Tel daar ook nog eens Jims oom ‘Evil’ bij op, die op de fabriek een eigen drugshandeltje runt en Jim voor zijn karretje weet te spannen, en de troosteloze situatie is compleet. Troosteloos, maar ook nogal eens vrij hilarisch en grappig. Ten minste, voor de kijker dan. Jim zelf beleeft maar bitter weinig plezier aan wat dan ook, laat staan aan zijn eigen misère. Een mooi voorbeeld van een pijnlijk maar grappig moment is de scène waarin Jim aan zijn begrijpend kijkende moeder liefdevol probeert uit te leggen dat zijn gemoedstoestand niet haar fout is, maar ‘dat sommige mensen nu eenmaal geen ouders zouden moeten worden’.

Het verhaal zelf is er een met een knipoog. Natuurlijk komt Jim door omstandigheden steeds meer voor de vraag te staan of hij zichzelf wel of niet uit de modder omhoog gaat trekken, en ervoor kiest om echt te gaan leven, het liefst samen met Anika en haar zoontje Ben. Er komt zelfs een moment dat hij een echte ‘peptalk’ moet houden tegenover het basketbalteam, dat hij sinds Tims verblijf in het ziekenhuis traint.
Al die dramaregels worden gelukkig meestal met een flinke korrel zout in acht genomen, waardoor ‘Lonesome Jim’ een luchtige film blijft: soms is er plaats voor ontroering, meestal voor een (glim)lach. Ondertussen houdt de film je stiekem toch een spiegel voor: durven we nog wel eens te dromen? Dat nou net het einde van de film daardoor toch wat té zoetsappig wordt, wordt Steve Buscemi en co. ruimschoots vergeven.

Daniël Brandsema