Manhattan (1979)
Regie: Woody Allen | 96 minuten | drama, komedie, romantiek | Acteurs: Woody Allen, Diane Keaton, Michael Murphy, Mariel Hemingway, Meryl Streep, Anne Byrne Hoffman, Karen Ludwig, Michael O’Donoghue
‘In real life, Keaton believes in God. But she also believes that the radio works because there are tiny people inside it.’ Aldus Woody Allen, over actrice en voormalig partner Diane Keaton. Filmmakers hebben vaak een muze, een actrice die regelmatig en meestal prominent in hun projecten naar voren komt. Bij Tarantino is dat Uma Thurman, voor de gebroeders Coen is het Frances McDormand (Mrs. Joel Coen). Woody Allen heeft Diane Keaton. Althans, tijdens de jaren van zijn beste werk, de jaren 70 en 80. De voornaamste vrucht van deze samenwerking is natuurlijk viervoudig Oscarwinnaar ‘Annie Hall’ (1977), voortgekomen uit een script dat Allen geheel op haar gebaseerd heeft (haar bijnaam is Annie; Hall is de achternaam waar ze mee geboren is). Het leverde niet alleen de beste film van dat jaar op; Allen zelf mocht de beeldjes voor regie en script meenemen en zijn leading lady ging er met de hoogste prijs voor een acteerprestatie vandoor (een gegeven dat Allen sindsdien met maar liefst vier andere actrices herhaalde). En als de Academy twee jaar later grote namen als ‘Kramer vs. Kramer’ en ‘Apocalypse Now’ niet toegezonden had gekregen, had dezelfde formule bij ‘Manhattan’ ongetwijfeld eenzelfde succesverhaal gebleken.
Met ‘Manhattan’ doet Allen namelijk opnieuw waar hij het beste in is: zichzelf de aanstekelijke rol van neurotische New Yorker toeschrijven, en die voor hem zo karakteristieke hoofdpersoon vervolgens omringen met mooie, intelligente vrouwen om mee te dwepen. De ex-vrouw, die een openbarend boek over hun stukgelopen huwelijk gaat schrijven. De 17-jarige vriendin, bij wie het verschil in leeftijd toch te groot blijkt. En natuurlijk gade Diane Keaton, nu als de minnares van zijn beste vriend waar hij uiteindelijk zelf een relatie mee begint. Opnieuw schittert ze als tegenspeelster van Allen, door behalve de hoofdpersoon ook het publiek te betoveren. Een prestatie waar Mariel Hemingway in haar bijrol overigens ook ruimschoots in slaagt; het leverde haar terecht een nominatie op. Hoe doet Allen dat toch?
De voornaamste verrijking van het toneelachtige script met Alleneske verhoudingen echter, is de stad waar hij met deze film een ode aan wilde brengen: New York City. Zijn gevoelens voor de metropool komen het duidelijkst naar voren wanneer hoofdpersoon Isaac zijn bandrecorder inspreekt met ideeën voor zijn aanstaande roman, maar de wijken en parken van de stad hebben feitelijk zelf ook hun bijrollen. Typisch New Yorkse sfeermonumenten zoals de Queensboro Bridge, Central Park en Broadway krijgen perfect in beeld gebracht een eigen karakter binnen het verhaal, wanneer Allen en cinematograaf Gordon Willis de camera deze hoeken van de stad uitgebreid laten verkennen. In combinatie met de soundtrack van George Gershwin krijgt de stad daarmee een dermate sterke, haast magische aanwezigheid, dat een bijrol nominatie voor The Big Apple niet had misstaan.
Naast lof is er echter ook plaats voor kritiek op de stad. Een haat-liefdeverhouding die door het zwart-wit decor van Willis zeer treffend wordt onderschreven. New York is namelijk ook een kille stad, waar de dagelijkse drukte en het consumptie gedreven verval van de hedendaagse cultuur hun invloed hebben op het leven van de hoofdpersoon en zijn vriendenkring van intellectuelen. Net zoals hijzelf overigens allemaal schrijvers. Zoekend in de liefde en zwelgend in onzekerheid en zelfmedelijden wordt de cynische Isaac weggezet als iemand die chronisch worstelt met de wereld om hem heen. En de kracht van de film is precies dat: scherpe en bijzonder grappige monologen en dialogen die aan de hand van culturele invloeden als Groucho Marx, Ingmar Bergman en Sigmund Freud zowel individuele als maatschappelijke problemen aankaarten, zonder daar ooit een oplossing voor aan te dragen. Kritiek zonder constructivisme, het is de kern van zijn verhaal. Een verhaal dat dankzij het voor een Oscar genomineerde script, de sterke vertolkingen en fantastische beelden een klein meesterwerk heeft opgeleverd, volgens velen minstens gelijkwaardig aan ‘Annie Hall’.
Robert Nijman
Waardering: 4
Bioscooprelease: 5 december 1979