Manon des Sources (1986)

Regie: Claude Berri | 113 minuten | drama | Acteurs: Yves Montand, Daniel Auteuil, Emmanuelle Béart, Hippolyte Girardot, Margarita Lozano, Yvonne Gamy, Ticky Holgado, Jean Bouchaud, Elisabeth Depardieu, Gabriel Bacquier, Armand Meffre, André Dupon, Pierre Nougaro, Jean Maurel, Roger Souza, Didier Pain, Pierre-Jean Rippert, Marc Betton, Chantal Liennel, Lucien Damiani, Fransined, Françoise Trompette    

‘Manon des Sources’ is het vervolg op het tegelijk gedraaide ‘Jean de Florette’, maar speelt tien jaar later. Er wordt gezegd dat de delen afzonderlijk van elkaar te zien zijn, maar dat valt sterk af te raden. Pas in combinatie krijgen de films hun volle kracht en uitwerking. En door ze daarna nog een tweede keer te bekijken, zullen de sterke punten er nog meer uitspringen. Wie genoten heeft van ‘Jean de Florette’, zal dit zeker ook doen bij ‘Manon des Sources’. Het is de laatste film die misschien nog een tikje beter is, omdat hier alle puzzelstukjes op zijn plaats vallen de eerste film met terugwerkende kracht verrijkt wordt door dit vervolgdeel en sluitstuk. De dominante persoonlijkheid van Gérard Dépardieu in de titelrol van ‘Jean de Florette’ wordt eigenlijk nauwelijks gemist. Dit kan voornamelijk op het conto te schrijven van degene die hem vervangt als centrale personage: Emmanuelle Béart als Jean’s dochter Manon. Waar hij overbeterlijk optimistisch was, is zij onverzoenlijk wraakzuchtig. Béart geeft een masterclass acteerwerk weg en het is ook terecht dat deze film haar grote doorbraak betekende als actrice. Ze geeft een breed spectrum aan emoties weer (voornamelijk met haar ogen) en haar handelingen zijn van het begin tot einde fascinerend en volkomen overtuigend.

Haar grote tegenstrevers (tegenstanders zou te banaal zijn, omdat er geen traditioneel goed-kwaad verhouding is) hebben nog altijd niets bijgeleerd. De oude César Soubeyran, voortreffelijk gespeeld door Yves Montand, heeft zijn zin gekregen. Het land van Jean is nu in de handen van hem en zijn neef Ugolin. Hoewel de acties van César soms onmenselijk zijn, wordt zijn personage zo diep en rijk uitgewerkt dat de kijker gaat begrijpen waarom hij zo doet (ook al is het moeilijk om er begrip voor te hebben). Ugolin intussen wordt een hartverscheurende intensiteit gespeeld door Auteuil, die maar weer eens bewijst één van de beste acteurs van zijn generatie te zijn. Zijn karakter krijgt in deze film nog een extra dimensie, omdat hij verliefd wordt op Manon nadat hij haar naakt heeft zien poedelen.

Maar Manon heeft meer interesse in Bernard (Hippolyte Girardot), een nieuwkomer in het dorp. De overige dorpelingen krijgen in dit deel veel meer aandacht. Zij hebben wel vermoedens dat de lucratieve anjerkwekerij van César en Ugolin op oneerlijke wijze tot stand is gekomen, maar ze hebben er al die tijd hun mond over gehouden. Dat zal ze nog lelijk gaan opbreken, want als Manon haar plannen om wraak te nemen op de kwelgeesten uit gaat voeren, worden daar heel wat mensen de dupe van. Eén van de lessen hier is dat ook collaboratie door te zwijgen wordt afgestraft.

Wat deze films zo bijzonder maakt is hoe de aard van de menselijke geest wordt blootgelegd. De krachten die emoties als liefde en haat kunnen oproepen en waar hebzucht, afgunst en wraakzucht toe kunnen leiden. Dat is het meest intrigerende aspect van de menselijke natuur en het wordt bijna nergens anders beter verfilmd als in deze meesterwerken van regisseur Claude Berri. Met als bronmateriaal de tweedelige roman “L’eau des collines” van schrijver en regisseur Marcel Pagnol als uitgangspunt, weet Berri een wereld te scheppen die episch aanvoelt ondanks het feit dat de film zich in een dorpje in de Provence afspeelt. Het camerawerk van Bruno Nuytten is wederom schitterend. Toch is er nergens een triomfantelijk toontje te bespeuren, ook al wordt er op een rauwe, elementaire manier wel gerechtigheid uitgedeeld. Het is de kracht van beide delen dat de zaken verder en dieper gaan dan een zwart-wit verhaal met helden aan de ene kant en slechteriken aan de andere kant. Manon is ook niet bepaald brandschoon als ze aan het werk gaat om César en Ugolin te treffen. En daarmee zijn de karakters dermate genuanceerd en gelaagd dat de uiteindelijke afloop meer tragisch is dan een hoogtepunt oplevert. Want als alle verwikkelingen uit de twee delen tot een onthullend slot komen, leidt dit tot een melancholieke gemoedstoestand en een bitterzoete smaak in de mond.  ‘Jean de Florette’ en ‘Manon des Sources’ behoren onbetwistbaar tot de beste Franse films aller tijden en mogen door echte filmliefhebbers zeker niet gemist worden.

Hans Geurts