Marathon Man (1976)

Regie: John Schlesinger | 125 minuten | thriller | Acteurs: Dustin Hoffman, Laurence Olivier, Roy Scheider, Marthe Keller, William Devane, Richard Bright, Marc Lawrence

‘Marathon Man’ is een klassieker geworden, vooral dankzij de beruchte tandartsscène, waarin de sadistische Szell het gebit van de arme Babe bewerkt als die geen bevredigend antwoord weet te geven op de vraag: “Is it safe?” Babe, een slimme en vredelievende hardloper en student, heeft op dat moment geen idee waarover Szell het heeft, maar die is ervan overtuigd dat hij informatie achterhoudt. Doc, de spion die wist dat Szell op zoek is naar zijn schat, is dan al uit de weg geruimd, maar kan informatie hebben doorgespeeld aan zijn jongere broer.

Deze traumatische scène is inderdaad een van de spannende hooftepunten uit ‘Marathon Man’. Maar verwacht geen rondspetterend bloed of angstaanjagende close-ups. Wij, 21e-eeuwse, verwende filmkijkers, verwachten vaak dat alle actie letterlijk in beeld wordt gebracht, iets wat tegenwoordig ‘gemakkelijk’ te doen is dankzij hoogstaande animatietechnieken en andere special effects. Door die ogen bekeken, kan een film als ‘Marathon Man’ behoorlijk tegenvallen en gedateerd aandoen. ‘Marathon Man’ is echter nog altijd een razendspannende thriller. Tenminste, als je nog weet wat het woord suggestie betekent.

Want dat is dé troef in deze film, naast geweldig acteerwerk van Dustin Hoffman (hier nog net zonder supersterstatus) en de legendarische (toneel)acteur Laurence Olivier. De spanning in ‘Marathon Man’ wordt bijna volledig gedragen door de suggestie die regisseur Schlesinger weet te wekken dankzij ingenieus filmwerk. De tandartsscène is daarvan het bekendste voorbeeld, maar andere scènes zijn minstens net zo indrukwekkend. Vooral de nachtelijke achtervolgingsscène (de ontsnapte Babe rent over de weg met de achtervolgende auto op z’n hielen) en de scène waarin Szell, op diamantenjacht, loopt door de Joodse wijk van New York en al die Joodse ogen in zijn nek voelt, bang om herkend te worden als de ‘witte engel’, een beruchte kamparts in Auschwitz. Het spektakel en de spanning zitten volledig in de verwachting die je als kijker hebt. Zelfs als het verwachte uiteindelijk gebeurt (Babe weet te ontsnappen en Szell wordt herkend), blijf je op het puntje van je stoel zitten.

Tegen de tijd dat die scènes te zien zijn weet je al lang dat het verhaal op zich niet zo bijzonder is. Er is een good guy (Babe) en een bad guy (Szell), en daarnaast enkele tussenpersonen, waarvan je nooit zeker weet of ze te vertrouwen zijn. Doc is een van die tussenpersonen, en bovendien interessant omdat hij letterlijk tussen de twee kampen in staat. Duidelijk is dat hij zich betrokken voelt bij zijn broer, maar de afstand tussen beiden (onder andere door de tragische dood van hun vader) is te groot. De ietwat stijve vertolking door Roy Scheider laat Doc niet helemaal lekker uit de verf komen, maar heel veel kans krijgt hij ook niet voordat hij halverwege de film van het toneel verdwijnt. Ook de rol van Elsa, Babe’s vriendin, blijft een beetje te vaag. Al snel wordt ze door Doc ontmaskerd als een leugenaar, maar Babe blijft vertrouwen in haar, zonder enige verklaringen te vragen. Ze krijgt ook geen kans om haar rol iets te verduidelijken omdat ze pas veel later in de film weer ten tonele verschijnt, en tegen die tijd is al wel duidelijk wat haar rol is. Uit haar gezichtsuitdrukkingen moeten we ondertussen opmaken dat ook zij zich ongemakkelijk tussen twee kampen voelt instaan.

Tegenover die nogal armoedige bijrollen staan de boeiende hoofdrollen van Babe en Szell. Weliswaar eendimensionaal, maar zeer goed neergezet door de acteurs. De ‘organische’ en improviserende acteur Hoffman tegenover de tekstvaste toneelacteur Olivier. Duidelijk is dat beide acteurs elkaars prestaties wisten op te drijven tot grote hoogten. Met name Olivier is bij tijd en wijle angstaanjagend als gewetenloze nazi-schurk ‘on the loose’. Hoffman weet daartegenover een persoon neer te zetten wiens angst haast tastbaar is, maar die tegelijkertijd overtuigend vasthoudend blijft om uit zijn moeilijke situatie te geraken.

Dat het einde van de film een beetje teleurstellend is (en bovendien anders en softer dan het einde in het boek waarop de film is gebaseerd), is jammer. Toch blijft voorop staan dat ‘Marathon Man’ een klassieke thriller is: spannend, en goed geacteerd.

Daniël Brandsema