Mary Poppins Returns (2018)

Recensie Mary Poppins Returns CinemagazineRegie: Rob Marshall | 130 minuten | komedie, familie | Acteurs: Emily Blunt, Lin-Manuel Miranda, Ben Whishaw, Emily Mortimer, Pixie Davies, Nathanael Saleh, Joel Dawson, Julie Walters, Meryl Streep, Colin Firth, Jeremy Swift, Kobna Holdbrook-Smith, Dick Van Dyke, Angela Lansbury, David Warner, Jim Norton, Noma Dumezweni, Tarik Frimpong, Sudha Bhuchar

Het had heel wat voeten in de aarde voor Walt Disney om de filmrechten van de boekenreeks ‘Mary Poppins’ van schrijfster P.L. Travers binnen te halen. Al in 1938 waagde Disney zijn eerste poging, maar hij ving bot omdat de schrijfster van mening was dat een verfilming nooit zo goed zou kunnen worden als haar boeken. Bovendien moest ze er niet aan denken dat haar geesteskind verhaspeld zou worden tot een tekenfilm. In 1961 stemde ze schoorvoetend toe, maar wel met een waslijst aan eisen en voorwaarden. Desondanks was ze niet tevreden met het eindresultaat, zo zagen we in de biografische film ‘Saving Mr. Banks’ (2013). ‘Mary Poppins’ (1964), indertijd vernieuwend omdat de Hollywoodmusicals uit die tijd zich zelden tot een jeugdige doelgroep richtten, groeide uit tot een klassieker, die ondanks zijn zoetsappigheid en oubolligheid nog altijd heel wat fans heeft. Met name de muziek en de iconische titelrol van debutante (!) Julie Andrews staat bij velen in het geheugen gegrift. Aan zo’n klassieker moet je niet morrelen, zou je denken. Toch besloten regisseur Rob Marshall (‘Chicago’, 2002; ‘Into the Woods’, 2014) en producenten John DeLuca en Marc Platt in 2015 dat het tijd werd voor een sequel, die zich vijfentwintig jaar na de eerste film afspeelt (net als de versie van Travers overigens), in de Grote Depressie van de jaren dertig. De kinderen uit ‘Mary Poppins’ zijn inmiddels volwassen en hebben zo hun eigen sores. Gelukkig is de wonderlijke nanny Mary Poppins – nu gespeeld door Emily Blunt – snel ter plaatse om redding te bieden.

Michael Banks (Ben Whishaw) heeft het niet makkelijk. Sinds het tragische overlijden van zijn vrouw staat hij er alleen voor in de opvoeding van zijn drie kinderen Anabel (Pixie Davis), John (Nathanael Saleh) en Georgie (Joel Dawson). Zijn baan als kunstenaar heeft hij vaarwel gezegd; inmiddels heeft hij een parttime betrekking in het bankwezen. In huis wordt hij geholpen door de oude hulp Ellen (Julie Walters), die er net als hij zelf regelmatig een potje van maakt. Ook zijn zus Jane (Emily Mortimer), een fervent vakbondsvrouw, helpt waar ze kan. Maar dan staan er ineens twee deurwaarders (Jeremy Swift en Kobna Holbrook-Smith) op de stoep met het bericht dat het gezin Banks zo snel mogelijk het huis uit moet vanwege achterstallige betalingen. Ze zijn gestuurd door William Weatherall Wilkins (Colin Firth), nota bene de baas van de bank waar Michael werkt, een snoodaard die er geen boodschap aan heeft dat het huis al tientallen jaren in de familie is en het gezin straks nergens naartoe kan. Er is slechts één manier om de uitzetting tegen te gaan, en dat is het opsporen van de aandelenpapieren die Michaels vader ooit in zijn bezit had. Terwijl Michael en Jane naarstig op zoek gaan naar die kostbare papieren, neemt nanny Mary Poppins de kinderen onder haar hoede. Samen met de vrolijke lantaarnaansteker Jack (Lin-Manuel Miranda) beleven ze allerlei magische avonturen en leren ze ondertussen wijze lessen over het leven.

Marshall en scenarioschrijver David Magee (‘Finding Neverland’, 2004; ‘Life of Pi’, 2012) kozen ervoor zo dicht mogelijk bij het origineel van Disney en de boeken van Travers te blijven, volop te verwijzen naar zijn voorgangers en slechts subtiel kleine veranderingen in te voegen. Zo is lantaarnaansteker Jack een vroegere leerling van schoorsteenveger Bert uit de film uit 1964 en is de vader van het gezin deze keer geen kille workaholic maar een gebroken romantische ziel die de dood van zijn vrouw nog niet goed heeft kunnen verwerken. Mary Poppins vliegt echter nog altijd aan haar paraplu over Londen en ze neemt de kinderen ook nu mee op haar wonderlijke reizen. Zo belanden ze via de badkuip in een bruisende onderwaterwereld waarin ze zwemmen met dolfijnen. Ook de door Travers zo gehekelde animatiescène is van de partij; via een porseleinen schaal komen de kinderen in een klassiek geanimeerde wereld terecht die sterk nostalgisch aandoet. Anders dan doet vermoeden is deze scène toch echt met de computer gemaakt (hier en daar is te merken dat de kinderen voor een blauw scherm hebben geacteerd). Deze nieuwe film komt door de subtiele veranderingen meer over als een halve remake dan als een sequel; het oogt allemaal heel veilig en weinig vernieuwend. Waarom zouden we een beproefd concept veranderen, moeten Marshall en consorten gedacht hebben.

Vernieuwing zien we wel in de muziek; componist Marc Shaiman en tekstschrijver Scott Wittman delen wel regelmatig knipoogjes uit naar de muziek van hun illustere voorgangers, de gebroeders Sherman, maar dit blijft beperkt tot zinsneden in nieuw gecomponeerde liedjes. Echte oorwurmen zoals ‘Chim Chim Che-ree’ en ‘Supercalifragelisticexpialidocius’ zitten er helaas niet bij, maar liedjes die indruk maken zijn de showstopper ‘Trip a Little Light Fantastic’ door Lin-Manuel Miranda, het ontroerende ‘A Conversation’ door Ben Whishaw en het opbeurende ‘The Place Where Lost Things Go’, gezongen door Blunt. De Britse actrice is een waardig opvolgster van Julie Andrews; haar Mary is minder zoetsappig – eerder een tikje ondeugend – en staat daardoor dichter bij de Mary zoals P.L. Travers die ooit bedoeld heeft. Ze draagt de film samen met Miranda, die we vooral kennen als componist (van onder meer ‘Vaiana’, 2016) maar ook als acteur uitstekend voor de dag komt met zijn charmante uitstraling en enthousiasme. Ook Whishaw weet ons hart te stelen; zijn persoonlijke tragedie is wat de film een hart geeft. De rollen van Firth, Walters en Mortimer zijn te beperkt om zich te onderscheiden en het speciaal voor deze film geschreven personage Topsy, door Meryl Streep gespeeld met ondefinieerbaar Oostblokaccent, had net zo goed weggelaten kunnen worden. Marshall heeft aan het einde nog een verrassing in petto voor de liefhebbers van de oorspronkelijke film: de hoogbejaarde Dick Van Dyke, die Bert speelde in 1964, maakt een opmerkelijke cameo en ook Angela Lansbury – net als Van Dyke 93 jaar! – die destijds even overwogen werd voor de rol van Mary Poppins, duikt op in een kleine maar cruciale rol.

Het zien van die sterren van weleer onderstreept het nostalgische karakter van ‘Mary Poppins Returns’. Hoewel Marshall en zijn crew veilige keuzes maken en de film daardoor weinig eigen ‘smoel’ heeft, laten we ons toch met volle overgave onderdompelen in die fijne sfeer van toen. Hoewel deze nieuwe variant niet kan tippen aan zijn klassieke voorganger, weet ze zich dankzij een aanstekelijke sfeer, fijn acteerwerk en hoge amusementswaarde toch in ons hart te nestelen.

Patricia Smagge

Waardering: 3.5

Bioscooprelease: 19 december 2018