Mean Streets (1973)

Regie: Martin Scorsese | 110 minuten | drama, misdaad | Acteurs: Harvey Keitel, Robert de Niro, David Proval, Amy Robinson, Richard Romanus, Cesare Danova, Victor Argo, George Memmoli, Lenny Scaletta, Jeannie Bell, Murray Moston, David Carradine, Robert Carradine, Lois Walden, Harry Nothup

Martin Scorsese leidt ons door het landschap van zijn jeugd in dit ongestileerde docudrama. Filmkijkers die harde actie en stoere knapen verwachten komen echter bedrogen uit. ‘Mean Streets’ is een persoonlijk verhaal over opgroeien in een gemeenschap waar je toekomstperspectief geheel bepaald wordt door geloof en milieu. Geen patsers te zien. De hiërarchie van de Italiaanse gemeenschap is voor de buitenwereld onzichtbaar.

Charlie is de centrale figuur. Een diplomatiek type met een babyface die wel een grote bek probeert te hebben, maar eigenlijk nogal braaf is. We zien hem in de openingsscène op biecht gaan bij een onzichtbare priester (stem van Scorsese), waardoor hij overtuigd raakt van het feit dat hij zelf pijn moet lijden voor zijn zonden – zoals John Savage in ‘Brave New World’ – en er niet met een paar weesgegroetjes kan afkomen. Om boete te doen steekt hij zijn hand daarom in een kaarsenvlam. Zijn vrienden lachen erom en noemen hem Saint Charles. Niet dat zij nou zelf van die wiseguys zijn. Zelfs de volledig in pak gestoken Michael (Richard Romanus) moet het hebben van de rente van geleend geld. Little Italy is in ‘Mean Streets’ een soort Napolitaanse volkswijk, waar iedereen wel eens een moord heeft gezien maar de meesten het toch maar bij straatroof houden.

Niet De Niro maar Harvey Keitel is in deze film de gecompliceerde Scorsese-held. Te lief voor het amorele mannenwereldje, agressief tegen zijn vriendin en weglopend voor zijn emoties. Het komt er niet helemaal uit, want de jonge Keitel is echt té aardig om ook maar een seconde angst aan te jagen. Wel klikt het uitstekend met De Niro, die Johnny met de allure van een Swiebertje gestalte geeft. Het is bijna ontroerend om te zien hoe deze ‘young guns’ met elkaar omgaan, nog onbesmet en fris. Geen paparazzo in zicht nog in 1973.

Het simpele verhaal – het draait eigenlijk alleen maar om een paar duizend dollar die niet wordt terugbetaald – lijkt een aanklacht tegen zinloze agressie en houdt zich verre van geweldsverheerlijking. Een moord is nog dramatisch, spattend bloed nog verre van ironisch. Een naaktscène is ook echt naakt in al haar kaalheid, bijna voyeuristisch.

Een beetje naïef en onvoldragen lijkt ‘Mean Streets’ al gauw in het licht van de recente filmgeschiedenis, die ons allemaal maffiaspecialisten heeft gemaakt; de film heeft ook nog niet de dramatische kracht van Scorsese’s latere werk. Ze kan haar tijd misschien alleen overleven als je je ogen sluit en probeert zo onschuldig mogelijk te kijken.

Jan-Kees Verschuure