Mijn mama is in Amerika en ze heeft Buffalo Bill ontmoet – Maman est en Amérique, elle a rencontré Buffalo Bill (2013)
Regie: Marc Boreal, Thibaut Chatel | 75 minuten | animatie
Talloze nominaties en prijzen op prestigieuze festivals vielen het van origine Franse stripverhaal ‘Mijn mama is in Amerika en ze heeft Buffalo Bill ontmoet’ sinds 2008 al ten deel. Het semi-autobiografische verhaal van schrijver Jean Regnaud, ondersteund door de treffende tekeningen van Emile Bravo, raakt veel mensen. Onder de in eerste instantie onschuldig ogende animaties gaat heel wat meer schuil dan je zou denken en Regnaud en Bravo gaan zware onderwerpen daarbij niet uit de weg. Het knappe is dan ook dat ze eenvoud en complexiteit op een heel natuurlijke manier met elkaar weten te combineren. Het vleugje nostalgie (het verhaal speelt zich af aan het begin van de jaren zeventig) vormt de slagroom op de taart. Geen wonder dat het stripverhaal erom smeekte verfilmd te worden. De ervaren animatiefilmmaker Marc Boréal (onder meer bekend van ‘Kuifje’, 1991) nam samen met Thibaut Chatel de regie op zich, maar Regnaud en Bravo hielden de touwtjes op de achtergrond stevig in handen.
Centraal in de film staat de zesjarige Jean, die sinds kort naar school gaat. Op het schoolplein probeert hij vriendjes te maken, maar dat blijkt niet zo eenvoudig. Jean woont samen met zijn vader, die directeur is van een conservenfabriek, en zijn broertje Paul. Hun moeder is op reis naar Amerika, meent Jean. De moederrol is overgenomen door Yvette, een au pair die heerlijke ijskoude chocolademelk maakt. Vader heeft het door zijn werk te druk om aandacht te besteden aan de jongens, dus zoekt Jean zijn plezier elders. Bijvoorbeeld bij het iets oudere buurmeisje Michelle, die een vader heeft die altijd schreeuwt. Ook wonen er angstaanjagende honden bij haar in huis. Michelle is altijd aan het werk, maar soms heeft ze tijd om Jean te ontmoeten. Dan vertelt ze hem over de ansichtkaarten die ze krijgt van Jeans moeder, die schrijft over haar belevenissen in het wilde westen, tussen de cowboys en de indianen. Verhalen die Jeans fantasie prikkelen.
Tot de (volwassen) kijker dringt al snel door wat er met de moeder van Jean en Paul is gebeurd. Maar omdat we het verhaal meekrijgen door de ogen van een zesjarig jongetje, gaan we mee in zijn onwetendheid, zijn onschuld en zijn hoop. Het buurmeisje, dat onder veel hardere omstandigheden opgroeit en dus sneller volwassen is geworden dan ze zou willen, houdt Jeans hoop levend door avonturen te verzinnen. Zo kan hij nog even kind blijven. Jean kan de ansichtkaarten zelf toch nog niet lezen. Maar ook hij zal langzaam het besef krijgen dat zijn moeder nooit meer terugkomt. Het moment is onvermijdelijk en als het komt, schudt het zowel Jeans wereld als die van de kijker voor eventjes op zijn grondvesten. Een klap in je gezicht. ‘Mijn mama is in Amerika…’ toont het verhaal over rouwverwerking door het perspectief van een kind. Dat klinkt zwaar, het wordt nooit zwaar. Juist omdat Jean er op zijn eigen, kinderlijk onschuldige manier mee omgaat. En dat maakt deze film zo ontroerend, herkenbaar en hartverwarmend. Voor kinderen, maar ook voor iedereen die ooit kind is geweest.
Patricia Smagge
Waardering: 4
Bioscooprelease: 11 februari 2015